Tag Archives: Raf Willems

Uiteindelijk komt het allemaal best goed, Willem

9 jan

Dit stuk schreef ik vier jaar geleden

Beste Willem,

Er ging een golf van herkenning door mij heen toen ik op Facebook las dat jij je oude maatje André Gieling had gesproken over jouw probleem met je prostaat. Jij en André deden er nogal luchtig over. Want ja, het komt bij veel mannen boven de vijftig, zestig en zeventig voor. Ik las over de 35 dagelijkse bestralingen die jou te wachten stonden, de mogelijke noodzaak van een hormoonkuur en dat het allemaal wel goed zou komen. Ik las het verhaal en dacht: hij dus ook – net als ik.

Kort daarop besloot je het verhaal over je ziekte zelf openbaar te maken. Eerst in het Algemeen Dagblad, waarin jouw veel gelezen column altijd staat. Zodat niemand meer iets hoefde te vragen. Toch?

Tjonge, Willem van Hanegem dus ook. Waarom ook niet? Jij bent een man van gevorderde leeftijd (73) en behoort tot de risicogroep. Die ziekte heeft niets met je levenswandel te maken, zoals veel topsport bedrijven of dat je een paar sigaretjes te veel hebt opgestoken. Of dat je te veel hebt geneukt. Of dat je vroeger met afgezakte kousen voetbalde. Er zijn veel mensen die denken dat je kanker krijgt omdat je ‘verkeerd’ (niet gezond) geleefd hebt. Dat kan best zijn, maar mij is door waarschijnlijk dezelfde urologen of oncologen die jij in het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis in Amsterdam hebt gesproken, te verstaan gegeven dat het doorgaans met pech te maken heeft.

Ik (69) interviewde vorig jaar een Nederlandse oncoloog, Manon Huizing, die in Antwerpen succesvol werk verricht (en vooral goed is in psychische nazorg), en ook zij zei al: ‘Pech!’ Driekwart jaar later bleek ze zelf borstkanker te hebben. Ze liet meteen beide borsten verwijderen. Lees haar indrukwekkende boek ‘Passie voor de patiënt, werken met kanker’ (Willems Uitgevers). Bij mij werd rond die tijd een kwaadaardige kankercel in mijn prostaat gevonden.

Aanleg, genen, ouderdom, stress, milieuvervuiling – het zal wel. Doe het er maar mee, Willem, net als ik en al die andere oudere mannen die ik het afgelopen half jaar zag lopen en liggen in het ziekenhuis.

Gewoon even je PSA laten meten als je boven de 50 bent en je weet waar je aan toe bent. Veel mannen laten het niet doen. Waarom? Angst, niet willen weten? (Of omdat de huisarts het nog niet nodig vindt). Tja, en dan kun je te laat zijn. Ik heb het wel laten doen en jij dus ook. Bij een verhoging extra controleren of een scan cq echo laten maken. En dan zoeken naar de juiste vorm van genezing. Ik stond voor de keus: zeven weken elke dag een korte bestraling eventueel met een hormoonkuur van een half jaar of maar meteen de hele prostaat weghalen. Ik wilde geen hormoonkuur, ik ben geen wielrenner of Lionel Messi. Dan maar een hoge stem….. Ik koos voor het laatste, geen dagelijkse bestraling, geen hormoonkuur. Dan zou ik binnen een dag of drie thuis zijn en rustig van de ingreep kunnen herstellen.

Ik schrok in eerste instantie. Jij geloof ik niet. Schijnbaar ben je wat nuchterder, gewoon omdat je zo bent (?) en vooral als voetballer wel meer grote oorlogen hebt uitgevochten. Zo kende ik je ook als voetballer: hard als het moest, niet bang voor een paar schoppen of klappen. En schoppen en klappen heb je veel gehad, heb ik vaak gezien. En je kon ook uitdelen, want dat hoorde erbij. Je was geen heilige, hoe goed (soms geniaal) je ook kon voetballen. De Kromme was een bikkel. Die kon wel tegen een stootje, die was supergezond, kanker zou hij nooit krijgen. Of misschien longkanker zoals Johan Cruijff, ook een heilige met menselijke eigenschappen. Zoals zoveel helden van toen.

Ik geloof zeker dat jij van die kanker geneest. Ik ben er ook van genezen, al heb ik een andere weg gekozen, die van de totale verwijdering van mijn prostaat. Dat vonden de specialisten raadzaam omdat het kankercelletje op een gevaarlijke plaats zat en er uitzaaiing dreigde. De operatie verliep naar wens, maar wat daarna gebeurde was verschrikkelijk. Bloed- en urinelekkages, helse pijn in mijn nieren, rug, buik en onderlichaam. Dat hadden de urologen nog nooit meegemaakt. Ik bleef twee maanden in het ziekenhuis en mocht uiteindelijk met zes slangen in mijn buik plus een katheter naar huis. Vaak dacht ik: had ik maar voor de bestralingen gekozen. Maar nu is het toch bijna over en hoogstwaarschijnlijk voorbij. Het laatste bloedonderzoek was positief – geruststellend dus. Nou ja….

De media zullen jouw proces wel volgen. Voordat je het weet staat er straks een fotograaf voor de ingang van het Antoni van Leeuwenhoek om jou te vereeuwigen met een stralende glimlach of met een gezicht waarop geen emotie valt af te lezen. Zo, even een elleboogje geïncasseerd: wie doet mij wat?! Wat er dan ontbreekt is dat sigaretje dat je vroeger zo gauw opstak. Ik herinner me nog een uitspraak van jou over het vak sportpsychologie tijdens je opleiding tot trainer betaald voetbal: ‘Het enige wat ik ervan opgestoken heb is een sigaret….’

Laat je niet gek maken, Willem. Luister naar je lichaam en trek aan de bel wanneer het genezingsproces niet snel genoeg en naar wens verloopt – of klaag bij je vrouw. Zij helpen je wel, iedereen in dat ziekenhuis. Dat heb ik tenminste ervaren. Als mijn vrouw zei ‘wacht nou even met hulp vragen’, dan stond ik al naast mijn bed te schreeuwen – angsthaas als ik ben. Dat moet jij ook doen, Willem, gewoon zeggen dat het je niet bevalt en zeker dat je je zorgen maakt. Die mensen helpen je graag. En zeker niet alleen omdat je Willem van Hanegem heet. Kom op zeg. Die mensen die mij geholpen hebben – en ik heb ze uitgescholden als ik ’s nachts geen slaappil meer kreeg – verdienen bewondering. Ze zijn goed in hulp omdat ze graag mensen helpen. En niet omdat ze er zoveel geld aan verdienen.

Straks, als de bestralingen achter de rug zijn en je mogelijk nog een hormoonkuurtje krijgt (ik zou het maar doen als ik jou was), zeg jij eerlijk (zoals ik je denk te kennen) dat het weleens spannend was. En dat je emotioneel werd als mensen met je meeleefden. Gewoon: de voortdurende vraag of het allemaal goed komt. Ja, dat zeiden ze ook tegen mij als ik weer eens lag te lijden: ‘Uiteindelijk komt het allemaal goed.’ En dan keek ik sceptisch in de mooie ogen van die mooie jonge vrouw (dat was toch mooi meegenomen) die mij had geopereerd.

Het is net golfen. Dat hebben we ook gemeen, al zal jij vast en zeker een lagere handicap hebben – elke dag op de golfbaan? Als je vanaf de tee een prachtige, verre bal slaat ben je er nog niet. Op de green moet het gebeuren, dan moet die putt erin en gaat het altijd mis. Slag voor slag, Willem, bestraling na bestraling. Langzaam maar zeker, met geduld. En lopen ze voor de voeten, dan geef je ze toch een elleboogje, of ze nu Johan Neeskens heten of een van die nare Schotten van Celtic is in de Europa Cup-finale van 1970. Een hole-in-one is geluk, zoals prostaatkanker gewoon pech is.

Ik ben er gelukkig van af, althans dat zeggen de bloedonderzoeken. Mijn prostaat is er niet meer – ergens in een laboratorium waarschijnlijk. Erecties zullen niet meer voorkomen, of zelden – als God het nog wil. Willem, het komt uiteindelijk allemaal goed. Zoveel bestralingen (35 gedurende zeven weken) zijn er niet voor niets. Maak je niet druk, blijf die Utrechter van Velox, laat je niet omver kegelen en maak af en toe een diepe buiging voor de mensen die je willen helpen. Dat heeft mij geholpen. En dat helpt jou ook, dat weet ik zeker. Houd me op de hoogte – of niet. Sterkte!

Guus

PS Met dank aan het inspirerende advies van Raf Willems

https://www.thuisarts.nl/prostaatonderzoek/ik-wil-weten-of-onderzoek-naar-prostaatkanker-zinvol

https://keuzehulpen.thuisarts.nl/testen-op-prostaatkanker/wel-niet-testen-bij-100-man-is

https://keuzehulpen.thuisarts.nl/testen-op-prostaatkanker

Een hartgrondig pleidooi voor Rode Duivels Pleintjes

31 mrt

Vanuit hun verschillende invalshoeken voeren Raf Willems en Guus van Holland een wekelijkse briefwisseling in deze rubriek Social Football Lab 2020 Histories, op http://www.socialfootballab2020.com

Brief 7:

Waarde Guus,

Helemaal eens met je brief van vorige week over de uitstraling van Borussia Dortmund. Ik beken: ik ben een Jürgen Klopp-believer.

Vandaag wil ik het echter over iets helemaal anders hebben.

Ik beken opnieuw: ik heb genoten van de sfeer rondom de Rode Duivels in België bij het wereldkampioenschap in Brazilië 2014. Tijdens België-Rusland stond ik in Antwerpen tussen duizenden enthousiaste fans. Vrouwen en mannen, meisjes en jongens van alle mogelijke achtergronden en uit alle werelddelen. Eén ding hadden ze gemeen: hun Antwerpse tongval en ze zongen samen ‘Tous Ensemble’ en ‘Woa is da fiejestje’?

Vermoedelijk ging het er ook zo aan toe in andere Belgische steden en dorpen. Als de Rode Duivels voetballen – hetzij in de kwartfinale van het wereldkampioenschap of in een onschuldige oefeninterland tegen Luxemburg – is het land één grote bruine kroeg.

Mooi is dat, maar mag het iets meer zijn?

Rode duivels
In Nederland bestaan de Cruyff Courts in samenwerking met de KNVB, in Groot-Brittannië financiert de Premier League het ‘KICKZ-model‘ en in Duitsland wil de DFB ‘1000 Bolzplätze’ sponseren. Cruyff Courts, KICKZ, Bolzplätze!? Het gaat telkens om hetzelfde principe: een terugkeer naar het pleintjesvoetbal in steden en gemeenten, mét steun van zowel lokale clubs als overheden.

Er wordt een mooi sportveldje aangelegd in een bepaalde wijk met als dubbele bedoeling het spelplezier voor de jeugd te ontwikkelen, de educatieve opvang te verzekeren en allerhande culturele (muziek, theater, dans) activiteiten te ontwikkelen. Er is immers begeleiding van zowel voetbalcoaches (al zijn ook andere sporten welkom), straathoekwerkers, onderwijzers als muzikanten, dansers en acteurs. Met als ultieme doelstelling: het bevorderen van het goede leven in de omgeving, het bij elkaar brengen van mensen van alle leeftijdscategorieën. Voetbal verbindt, dat is de regel. En geldt dat niet bij uitstek voor de Rode Duivels?

In 2014 verscheen mijn boek ‘Sympathy for the Devils’, een reeks portretten over én met de Rode Duivels die in de Premier League voetbalden. Ik sprak met de spelers, hun entourage en hun ouders. Vincent Kompany, Simon Mignolet, Thomas Vermaelen, Jan Vertonghen, Kevin De Bruyne, Marouane Fellaini, Eden Hazard, Moussa Dembélé, Christian Benteke, Kevin Mirallas, Romeo Lukaku en later ook, buiten het bestek van het boek, met Thibaut Courtois; ze passeerden allen de revue. Ik bezocht de plaatsen waar ze opgroeiden.

sympathy for the devils
Daarin zat één constante: of het waren kleine dorpjes in Vlaanderen en Wallonië of het waren, niet altijd even leefbare, buurten in onze grote steden Antwerpen, Brussel en Luik. Het voetbal speelde er altijd een grote rol.

Bij deze zet ik dit standpunt neer: zowel in de dorpen als de steden zou een ‘Rode Duivelspleintje’ een nuttige functie hebben. Graag met zowel naam, (financiële) steun als ambassadeurschap van de plaatselijke Rode Duivel. En mét een contract met de lokale overheid. Zo krijgt het verhaal achter de Rode Duivels ook een ‘maatschappijverbeterend’ en ‘sociaal’ effect. Misschien moeten we een ‘Rode Duivels Stichting’ in het leven roepen om deze ‘Rode Duivels Pleintjes’ te begeleiden.

Zoals de internationale voorbeelden in Nederland, Groot-Brittannië en Duitsland al hebben bewezen: zowel het voetbal, de buurt als brede samenleving hebben er baat bij. En het kan alleen maar de uitstekende sfeer rondom de Rode Duivels vasthouden.

Ik kaartte het idee al eens aan in september 2014, naar aanleiding van de eerste interland van de kwalificatieronde voor Euro 2016. Ik breng het nu, na de 5-0 overwinning op Cyprus, opnieuw in herinnering.

Benieuwd of jij dit ook een goed idee vindt, waarde Guus.

Vriendelijke groet,
Raf

Voorgaande brieven:
Brief 1: https://guusvanholland.com/2015/02/06/op-6-februari-denk-ik-aan-de-busby-babes/
Brief 2: https://guusvanholland.com/2015/02/20/leonardo-een-kind-en-prooi-van-voetbalhandelaars/
Brief 3: https://guusvanholland.com/2015/02/27/bij-de-verjaardag-van-roberto-baggio-een-boeddhist/
Brief 4: https://guusvanholland.com/2015/03/06/als-ik-aan-gascoigne-denk-denk-ik-wie-is-de-volgende/
Brief 5: https://guusvanholland.com/2015/03/13/mijmering-bij-de-750-ste-opvoering-van-xavi-voor-barca/
Brief 6: https://guusvanholland.com/2015/03/20/de-duizelingwekkende-uitstraling-van-borussia-dortmund/

De duizelingwekkende uitstraling van Borussia Dortmund

20 mrt

Vanuit hun verschillende invalshoeken voeren Raf Willems en Guus van Holland een wekelijkse briefwisseling in deze rubriek Social Football Lab 2020 Histories, op http://www.socialfootballab2020.com

Brief 6:

Beste Raf,

Steeds meer neem ik afstand van het hedendaagse voetbal vooral sinds het allesverslindende kapitaal hand in hand gaat met verregaande opwinding en agressie op het veld en op de tribunes. Omdat voetbal al sinds mijn jongste jaren in mijn bloed zit, kan ik het niet laten soms nog te kijken. Zoals afgelopen week, toen Borussia Dortmund de strijd moest aanbinden tegen Juventus. Twee clubs met een bijzondere historie.

Borussia zag ik al schitteren dankzij Die Sportschau in de jaren zestig. Toen moderator Ernst Huberty op zaterdagavond om 6 uur de wedstrijden aankondigde. Dan werd ik vooral gegrepen door het elftal uit Dortmund dat aan de Rote Erde speelde. Ken je nog ‘Hoppie’ Kurrat, Lothar Emmerich. Sigi Held, Timo Konietzka, Hans Tilkowski, Reinhold Wosab, Rudi Assauer? Het was de club die ik graag volgde, in de Duitse competitie en in de Europa Cup. Wat een beleving.

Ik ben later eens gaan kijken op de Rote Erde, dat pal naast het nieuwe Westfalenstadion (tegenwoordig Signal Iduna Park) ligt en nog wordt gebruikt voor het tweede elftal van Borussia en voor atletiekwedstrijden. Ik stond daar op de tribune en hoorde in mijn herinnering het strijdlied van vroeger ‘Humpa, humpa BVB’, dat later (zonder BVB) in meer stadions werd gezongen.

borussia (1)
Een paar uur later zat ik dan in het stadion van nu, dat met een capaciteit van 83.000 toeschouwers het grootste van Duitsland is. Dan keek ik uit op de immense Südtribune, dat met een capaciteit van 26.000 de grootste staantribune ter wereld schijnt te zijn. Die Gelbe Wand, je kent de film waarschijnlijk wel.

Ik heb in veel stadions mogen vertoeven. En ik heb er veel kippenvel gehad en koude rillingen op mijn lijf gevoeld (van De Kuip in Rotterdam, Sclessin in Luik,  Anfield in Liverpool, Celtic Park in Glasgow, Camp Nou in Barcelona, Bernabeu in Madrid, Maracana in Rio de Janeiro tot Loezjniki in Moskou, Karaiskakis in Piraeus en stadions in Istanbul, Belgrado, Italië, Spanje, Polen, Engeland en zeker in Nigeria – ook wel heksenketels genoemd), maar in Dortmund kreeg ik echt tranen in mijn ogen. Ik werd overmand, ik wilde vluchten. De confrontatie met die grenzeloze euforie en hunkering naar winnen en doelpunten, die als een wals over je heen komt. De opwinding of de angst werd me te veel – ik weet het niet.

gelbe wand
Deze week was het weer zover. Nu zat ik voor de televisie, op veilige afstand van de Gelbe Wand. Borussia stond voor de taak Juventus te overweldigen. Het elftal moest een 1-0 achterstand, opgelopen in Turijn, ongedaan maken. Terwijl de spelers van beide teams in gelid het veld betraden, ontvouwde zich op de Südtribune een doorschijnend gordijn waarop de triomf in de finale van de Europa Cup van 1997 op Juventus (in München) in herinnering werd gebracht. Ik was erbij in München. Het was toen al een onvergetelijke avond, te midden van dolle Italianen en Duitsers. Het gordijn toonde beeltenissen van trainer Ottmar Hitzfeld en de doelpuntenmakers Karl-Heinz Riedle en Lars Ricken, die de beker (de Europa Cup) tilden. Zo weten de fans van Gelbe Wand altijd weer hun creativiteit te tonen. Ook YouTube biedt talrijke filmpjes.

Het hielp niet afgelopen week. Borussia verloor met 3-0, nota bene in eigen stadion, en werd uitgeschakeld. En het heeft er alle schijn van dat de grote inspirator en coach Jürgen Klopp de greep op zijn spelers heeft verloren. Mogelijk zijn ze uitgeput door het jachtige, opwindende, energievretende immer aanvallende voetbal. Mogelijk komt er een nieuwe lichting, met of zonder Klopp. Mogelijk is de magie van ‘Kloppo’ uitgewerkt, zoals eerder is gebeurd met bijzondere coaches en teams.

Voorlopig moeten de fans met minder genoegen nemen. Maar ze zullen blijven komen. Dat is zeker. Gemiddeld trok Borussia vorig jaar 74.000 toeschouwers. En dat zal niet gauw minder worden. Ze hebben al eerder slechte tijden meegemaakt. Tien jaar geleden kampte de club met grote financiële problemen en werd zelfs voor degradatie gevreesd. Mede dankzij een nieuwe sponsor, die ook oog had voor sociale betrokkenheid en voor het wel en wee van de fans, en dankzij de injectie van coach Jürgen Klopp kwam de club er bovenop. Bayern München, de kannibaal van Duitsland die alle talenten kan kopen en dat ook doet, wankelde even.

Ze houden van acties, de fans van BVB. Een paar weken geleden verspreidde de Fanabteilung een miljoen bierviltjes in de stadscafés, met de tekst ‘Kein Bier für Rassisten – Fussball. Bier. Weltoffenheit’. Een actie tegen vreemdelingenhaat. Aan de achterkant van het viltje staat een telefoonummer waar men kan reageren. Er is een speciale website. En er is een emailadres waar men als caféhouder en restauranthouder viltjes kan bestellen.

reif
Tussen al die betrokken fans bevinden zich onvermijdelijk ook mensen die op een onsportieve wijze reageren wanneer hun club in diskrediet wordt gebracht. De bekende televisiecommentator Marcel Reif kreeg onlangs tijdens een wedstrijd van Borussia een lading bier en spuug over zich heen. Hij had zich geërgerd aan de clowneske, kinderachtige manier van spelers naar aanleiding van een lang gewenste triomf. Ze hadden zich met Batman-maskers uitgedost en Reif vond dat niet zo grappig – kinderachtig. Ook Klopp vond de reactie van Reif niet getuige van gevoel voor humor. Wat vindt hij nou wel leuk, die oude man? Maar Reif werd vervolgens ook bedreigd en geïntimideerd, zelfs buiten Dortmund. Gelukkig haastte Klopp zich toen te verontschuldigen, ook voor het gedrag van de fans.

Het is het gedrag van supporters dat overal in de wereld wordt getoond, zodra andersdenkenden hun club bejegenen. Ze voelen zich nu eenmaal snel beledigd. Het is hun club, en daar blijf je van af. De Duitse krant Die Welt besteedde er een groot en genuanceerd artikel aan. Zoals het een kwaliteitskrant betaamt. Maximale betrokkenheid maar ook maximale distantie. Waarom mogen verslaggevers niet kritisch zijn? De schuld van slechte prestaties ligt toch niet bij de journalist? Slechte prestaties zijn voor hem slechte prestaties, Schwalbes zijn voor hem Schwalbes en apengehuil blijft apengehuil. Dat mag de journalist toch vinden? Of, zo meent de auteur in Die Welt, moet hij het eigen nest (het voetbal) niet bevuilen – hij leeft immers van voetbal, van sport. O, hij moet alles mooi en prachtig vinden, en altijd positief zijn, anders bevuilt hij de ruif waaruit hij eet.

Het is het geluid dat overal en al jaren, ook in Nederland en België, klinkt. In Duitsland werd door de affaire Reif-Borussia enige tijd in de media een interessante discussie gevoerd, met veel betrokkenen, van menig Bundesligaclub. Ach, zo luidde het commentaar in Die Welt: onder Bayern-fans is Reif een Bayern-hater en Borussia-fan, onder Borussia-fans is hij een Borussia-hater en een Bayern-fan. Zo zal het altijd blijven. Dat is voetbal.

De ervaren Reif (65 jaar) trekt zich er (ervaren en verstandig als hij is) niets meer van aan en gaat gewoon weer naar het stadion. Omdat hij zich daartoe zoals altijd geroepen voelt. Klopp, een man die voor rede vatbaar is en de samenleving probeert te doorgronden, heeft inmiddels de vrede getekend en erkent dat het altijd tussen enerzijds verslaggevers en anderzijds coaches, spelers en fans zal botsen. De fans hebben zich kunnen uiten, wel of niet sportief, en blijven hun club trouw.

Not For Sale
Laatst organiseerden de supporters in de stad Dortmund een ‘Fanmarsch’. Ter herinnering aan het dreigende faillissement van tien jaar geleden. Op 14 maart 2005 trokken de fans namelijk demonstrerend door de straten, uit angst voor het voortbestaan van hun club, uit angst voor vreemd kapitaal. Achter een immens spandoek met Not for Sale.

Voorafgaande aan de thuiswedstrijd tegen FC Köln trokken tweeduizend supporters tien jaar later opnieuw door de stad om duidelijk te maken dat de leiding ondanks de teleurstellende prestaties (geen kampioenskandidaat, geen deelname aan de Champions League, geen extra inkomsten) zich niet moet uitleveren aan kapitalisten. Destijds is het ook goed gekomen. Dat moest weer even gezegd worden. Nu komt het vast weer goed. ‘Om niet te vergeten waar we vandaan komen.’ Borussia is Borussia (BVB 09), een club van het volk. En dat moet het blijven.

Borussia Dortmund is een club waar je van kunt gaan houden, ook als niet-supporter. Gewoon een club die je doet begrijpen waarom voetbal intens beleefd wordt. Zoals er natuurlijk veel meer clubs zijn. De fans hebben nood aan zo’n club, zoveel duizenden die honger hebben naar voetbal – of eenvoudig invulling van hun (saaie) leven. Of ze het zonder de invloed van het grootkapitaal volhouden, is natuurlijk de vraag.

kurrat
Ik moet maar weer eens naar Dortmund, Raf, naar het Signal Iduna Park, naast de Rote Erde. Misschien kom ik Dieter ‘Hoppie’ Kurrat nog tegen. Die kleine gifkikker die alles in zich had wat mij destijds in Borussia Dortmund zo aansprak: Kampfgeist. Hij was te klein (1 meter 62), anders, zo zei bondscoach Helmut Schön, was hij voor jaren een vaste international geweest. Klein met een groot hart, dat alleen voor Borussia slaat.

Gelukkig kan ik nog genieten van voetbal, Raf. Ik hoop dat het zo blijft.

Ik kijk uit naar je volgende brief,
Guus

Voorgaande brieven:
Brief 1: https://guusvanholland.com/2015/02/06/op-6-februari-denk-ik-aan-de-busby-babes/
Brief 2: https://guusvanholland.com/2015/02/20/leonardo-een-kind-en-prooi-van-voetbalhandelaars/
Brief 3: https://guusvanholland.com/2015/02/27/bij-de-verjaardag-van-roberto-baggio-een-boeddhist/

Brief 4:
https://guusvanholland.com/2015/03/06/als-ik-aan-gascoigne-denk-denk-ik-wie-is-de-volgende/
Brief 5:
https://guusvanholland.com/2015/03/13/mijmering-bij-de-750-ste-opvoering-van-xavi-voor-barca/

Mijmering bij de 750ste opvoering van Xavi voor Barça

13 mrt

Vanuit hun verschillende invalshoeken voeren Raf Willems en Guus van Holland een wekelijkse briefwisseling met elkaar in deze rubriek Social Football Lab 2020 Histories, op http://www.socialfootballab2020.com

Brief 5:

Waarde Guus,

Deze week laat ik je graag op een bepaalde manier kijken naar Xavi. Hij zal gevierd worden voor zijn 750ste optreden in het shirt van FC Barcelona. En toch, Guus, nadert het einde. Het afscheid van Xavi (25-1-1980) is nakend. Sinds 2008 – met de opkomst van Guardiola – bekeek ik hem vrijwel wekelijks op de betaalzender. Het was een puur genot voor mij, ik ken weinig voetballers met de unieke combinatie zelfverzekerdheid-sportiviteit-intelligentie in één persoon.

<> at Nou Camp on August 2, 2013 in Barcelona, Spain.
Ik was erbij, midden augustus 2014. Het was spannend. Zou hij spelen of niet tijdens de galawedstrijd Juan Gamper Trophy, waar het team traditioneel werd voorgesteld aan het publiek? In de weken vooraf had hij een conflict gehad met de nieuwe coach Luis Enrique. Die kon hem geen basisplaats meer verzekeren. Hij was ‘not amused’ en dreigde met een vertrek naar de Verenigde Staten. Hij mocht invallen en nadien, als aanvoerder, de trofee in ontvangst nemen: Barça won spelenderwijs met 6-0 van het Mexicaanse Club Leon. Ik zat achter het doel en keek naar het erepodium aan de andere kant van het veld. Ik proefde een zekere spanning bij het publiek. Voelden de culés aan dat dit de laatste keer was dat Xavi hen toezwaaide met deze beker?

Xavi Hernandez i Creus: hoe kijkt de beste middenvelder van de 21ste eeuw naar het voetbal? Stap even mee in de denkwereld van Xavi, Guus. Aan de hand van wat door kenners zijn beste match ooit wordt genoemd: Real-Barça 2-6 op 2 mei 2009.

Volgens de website http://www.spain-football.org: ‘In the Real Madrid-Barcelona Clasico in the Bernabeu he gave a recital and each assist was a work of art.’ De website met de wervende slogan ‘Enjoy the beautiful game in sunny Spain’ schonk hem de titel ‘a doctorate in football’. Xavi, de voetbaldoctorandus dus.

Bestaat er iets dat we uit vollere overtuiging beamen? Hemel, neen!

Keren we even terug naar die Clasico. Men schrijve 2 mei 2009, het is een dag voor een middeleeuws monnikengeschrift, in de bevalligste kalligrafische belettering. Xavi gaf een recital in Bernabeu, elke assist was een kunststukje. Real Madrid-FC Barcelona 2-6, 2 mei 2009, voor de volledigheid. In de toekomst zou 2-6 volstaan. Dat werd een begrip op zichzelf. Voor culés in de kroegen rond de Rambla een reden tot uitbundigheid, voor de Realgezinde mens een reden tot nederig het hoofd afwenden. 2-6, vier tegen twaalf, het had ook gekund, maar dat bekt niet.

2-6 klinkt. Het klinkt goed. 1-0, 1-1 Henry, 1-2 Puyol, 1-3 Messi. Pauze. 2-3, 2-4 Henry, 2-5 Messi, 2-6 Pique. Einde. 2-6! Tiens: zonder de naam van Xavi in de scorelijn.

We lazen toch: ‘He gave a recital and each assist was a work of art.’

A work of art, each assist. Inderdaad, liefst vier van de zes doelpunten vertrokken bij de voet van Xavi. Beter gezegd: in het brein van Xavi. Ze beelden hem uit zoals hij is, die vier voorzetten. Kijk en herbekijk op YouTube en je weet wie Xavi is. In afwachting ontleden we het hier op papier.

Bij 1-1, negentiende minuut. Vrije trap aan de linker zijlijn. Xavi kijkt en knikt. Knikje. Serieus, ceremonieel bijna. Zonder emotie. Tenzij in dat knikje. Bal punctueel in het overbevolkte strafschopgebied op het hoofd der koppende Carles Puyol. Inknikkende Puyol op knikje van Xavi: 1-2.

Bij 1-2, vijfendertigste minuut. Positie innemen aan de rechterkant, jagen zonder lopen maar op basis van opstelling. De bal afhandig maken van Diarra, niet met een sliding of tackle of sliding-tackle maar door de precieze pose. In dezelfde beweging op de schoen van Messi leggen, die vrij voor Casillas alle tijd heeft en neemt om te scoren: 1-3.

Bij 2-3, zesenvijftigste minuut. Even de middencirkelvoetballer uithangen. Niet her en der rondschieten maar verstandig vertoeven rond de witte stip. Timen met de versnelling van Thierry Henry en op de millimeter en de microseconde een lobje in de loop. Henry wurmt zich tussen de bal en de uitkomende Casillas: 2-4.

Bij 2-4, vijfenzeventigste minuut. Ter hoogte van het strafschopgebied, rechterhoek de bal vragen. Draaien naar binnen, doen alsof een doelpoging volgt, opnieuw draaien, deze keer naar de andere kant en in één flits Messi in de korte hoek vrije baan geven naar Casillas: 2-5.

Xavi
Zo weet men dus wie Xavi is. Maar wat weet men over Xavi? Wat denkt ‘de man met de gemiddeld meer dan honderd passes per match met een slaagpercentage van 95 procent’ over het spelen van het spel dat voetbal heet?

Hij noemt zichzelf ‘een romanticus’, waarde Guus.

Xavi vertrouwt de mensheid een totaalvisie toe. Hij verdedigt een ideeënstelsel omtrent voetbal, zijn ‘romantiek’ nodigt uit tot beginselvastheid. Hij zoekt de sleutel in ‘opleiding’, van het twaalfde jaar af. Rondkijken, bewegen, zien, denken. Dit alles met de snelheid van een vingerknip, voor men de bal in bezit heeft gekregen. Controleren, kijken, passeren in één gestroomlijnd patroon.

Hij evolueerde tot voorbeeld-voetballer van de 21 ste eeuw. Rond het jaar 2000 vreesde hij te behoren tot het uitstervende ras. Hij dreigde ten onder te gaan tegen de dubbele meters, de ‘box-to-box’-lopers, de krachtpasters, de knokkers of de ‘afvallende bal’-afpakkers. Xavi leek een relict uit het verleden.

Wie vermoedde in hem een voetballer? In dat kleine, naar enige corpulentie neigende mannetje van niet meer dan 1 meter en 70 centimeter hoog? Men doopte hem el petit geni, het kleine genie.

Hij is de middenvelder van het heden en hopelijk van de toekomst: de onetouchman. Waar anderen drie tikken voor nodig hadden, bundelde hij twee bewegingen in één.

Xavi. Xavi Hernandez I Creus dus, wie doet beter? Ik vrees dat hij onvervangbaar is bij Barça.

Benieuwd naar je reactie, waarde Guus.

Met vriendelijke groet,

Raf

Voorgaande brieven: 

 
Brief 1: https://guusvanholland.com/2015/02/06/op-6-februari-denk-ik-aan-de-busby-babes/&nbsp;

 
Brief 2: https://guusvanholland.com/2015/02/20/leonardo-een-kind-en-prooi-van-voetbalhandelaars/&nbsp;

 
Brief 3: https://guusvanholland.com/2015/02/27/bij-de-verjaardag-van-roberto-baggio-een-boeddhist/

Brief 4:
https://guusvanholland.com/2015/03/06/als-ik-aan-gascoigne-denk-denk-ik-wie-is-de-volgende/

Het levenslange gevecht van Paul Gascoigne 

6 mrt

Vanuit hun verschillende invalshoeken voeren Raf Willems en Guus van Holland een wekelijkse briefwisseling met elkaar in deze rubriek Social Football Lab 2020 Histories, op http://www.socialfootballab2020.com

Brief 4

Vriend Raf,

Ik ben je dankbaar voor je brief over Roberto Baggio. Al toen hij nog voetballer was prikkelde hij mijn zinnen. Zijn bewegingen, zijn gezicht, zijn glimlach – gewoon Baggio. Ik spreek zijn naam uit en ik voel tederheid. Het kan geen toeval zijn hij zich wijdde aan de zorg voor mensen die het niet getroffen hebben. Dat hij het boeddhistisch pad vond, zegt veel over Roberto Baggio.

paul gazza
Ik zou willen dat Paul Gascoigne hetzelfde pad had gevonden. Een man in grote nood, door zijn mogelijk niet te genezen alcoholverslaving. Je kent hem van onder meer hetzelfde WK 1990 in Italië waarop Baggio uitblonk. Je herinnert je de tranen die Gascoigne liet nadat Engeland in de halve finale was uitgeschakeld door Duitsland. Twee minuten voor tijd, bij de stand 1-1, kreeg Gascoigne een gele kaart na een wilde tackle. Eenzelfde soort tackle die hij zelf al meermalen in deze wedstrijd van Duitsers had moeten ondergaan. Zelden heeft een Engelsman op een titeltoernooi zo goed en typisch Brits gespeeld. Door die boeking zou hij de finale missen.

Gary Lineker probeerde Gascoigne te troosten en waarschuwde coach Bobby Robson: let op hem, hij stort in. Engeland verloor na strafschoppen. Gascoigne liet zijn tranen de vrije loop. Zelden heb ik een topvoetballer zo emotioneel zien instorten. Heel Engeland sloot ‘Gazza’ in de armen. Maar Gascoigne kon het niet aan. Hij had gefaald, zijn droom was niet uitgekomen. Hij ging nog meer drinken dan hij al deed. Hij slikte pillen, snoof cocaïne en vrat zich dik, om vervolgens een vinger in de keel te steken. „Want als je dik bent, schelden supporters je uit voor fat bastard’’, wist hij uit ervaring.

Elke dag zoek ik op internet naar nieuws over Gascoigne. Een paar weken geleden zat hij in een televisieprogramma. Hij was van de drank af. Hij vertelde over de nieuwe liefde, over solliciteren en andere plannen. Hij zag er goed uit, met zijn sikje. Kort daarna werd hij ‘betrapt’ door een fotograaf (heeft die man niks anders te doen?) terwijl Paul een plastic winkelzakje droeg waarin tussen andere koopwaren een fles gin leek te zitten. The Mirror, die hem al jaren stalkt, vond het nodig de foto te plaatsen, met de titel Is Gazza back on the booze?

Paul Gascoigne was de meest getalenteerde Engelse voetballer aller tijden. Na Duncan Edwards? Tussen 1988 en 1998 schitterde hij voor Newcastle United, Tottenham Hotspur, Lazio Roma, Glasgow Rangers en 57 maal voor het Engelse elftal. In 1990 werd hij door de BBC verkozen tot Sportpersoonlijkheid van het jaar.

Ik schrik van mensen die meedogenloos (onmenselijk) reageren op de drankzucht van Gascoigne: Hij moet eens een kerel worden, gewoon sterk zijn. Het zijn uitingen van mensen die niet weten hoe zwaar het is van een (alcohol)verslaving verlost te worden, hoe zwaar het is jeugdtrauma’s te verwerken. Ze kennen hem niet. Een ster die moest leren omgaan met trauma’s, met veel roem en veel geld, én camera’s, waarmee hij een haat-liefde-verhouding ontwikkelde. Hij werd paranoïde. Je mag mensen niet in de steek laten. Hoe dwars en onberekenbaar ze ook zijn (geworden). Verslaving zoals hij het beleeft, is een ernstige ziekte, vaak met de dood tot gevolg.

Paul-Gascoigne-scores-during-Euro96
Er zijn wel mensen die hem willen helpen. De spelersvakbond, oud-voetballers zoals Gary Lineker, Alain Shearer en Vinnie Jones, coaches als Harry Redknapp. Met geld en mentaal. Vooral door hem aandacht te geven, niet los te laten. Of het helpt? De media zitten hem op zijn huid. Aan de andere kant is ‘Gazza’ ook verslaafd aan aandacht en aan wraak: hij wil laten zien wie hij echt is wat hij echt kan. Dat een leraar op school tegen hem zei: ‘Jij wordt nooit voetballer, niet in een miljoen jaar’. Waarom hij naar de Spurs ging en niet naar Manchester United. Sir Alex Ferguson wilde niet dat de club een huis voor zijn familie kocht. Daar was hij niet goed genoeg voor. Spurs deed dat wel. Fuck Ferguson.

Ja, Raf. Het leven van de geweldige voetballer Gascoigne was allerminst gemakkelijk. Vanaf zijn jongste jeugd. Juist door zijn doorzettingsvermogen heeft hij veel bereikt. Maar een keer breekt de draad. Negen jaar geleden bekende Gascoigne in The Times dat hij twee dagen lang had gehuild nadat hij het manuscript van het boek ‘Being Gazza: My Journey to Hell and Back’ (2006) had uitgelezen. Geschreven door zijn psychotherapeut John McKeown. Het is een gedetailleerd verslag (in dialoog) van de therapiesessies die zij een jaar lang hadden. Gascoigne beschreef zijn leven eerder in ‘Gazza: My Story’. Maar dat was een stoer mannenboek vol drinkescapades. Toen hij in het therapeutische verslag van McKeown de echte feiten en herinneringen las, en de oude pijn beleefde, brak zijn weerstand. Was hij zo’n groot menselijk wrak? Ja dus.

Gascoigne heeft vanaf zijn jeugd veel leed moeten doorstaan. Van het ene trauma in het andere, van de ene ziekelijke obsessie in de andere, van de ene verslaving vluchtend in de andere, van depressies naar zelfvernietiging. Zo vaak als hij de clown uithing, zo vaak was hij het onbegrepen kind. Schreeuwend van geluk, huilend van ongeluk.

being gazza

In het boek van McKeown worden we teruggevoerd naar Gazza’s jeugd in een arbeiderswijk in Gateshead. Om te beginnen met de dood van een broertje van een vriend. Paul was tien jaar, het jongetje op wie hij moest passen acht. Terwijl ze in een snoepwinkel waren, rende het jongetje naar buiten naar een ijscokar. Een auto greep het kind, dat meteen overleed. Als Gascoigne jaren later zijn ogen sloot, hoorde hij weer de moeder van het jongetje schreeuwen, terwijl hij zich over het kind boog.

Kort na de begrafenis ging Gascoigne stotteren en kreeg hij zenuwtrekken in het gezicht. Hij ging al op zijn tiende in therapie. Maar van zijn vader mocht dat niet meer: onzin. Later werden de tics gerelateerd aan het syndroom van Gilles de la Tourette. Tijdens de therapiesessies met McKeown werd duidelijk dat hij toen de eerste tekenen van dwangneurose vertoonde. Hij raakte geobsedeerd door het nummer 5, sloot elke deur en deed overal het licht uit. ,,Deed ik dat, dan zou alles goed gaan.’’

Zijn vader had een hersentumor en kreeg vaak attaques, zijn moeder had drie baantjes om vier kinderen en een zieke man te onderhouden. Paul, de oudste, hield met clownesk gedrag de stemming erin. Intussen was hij niet bij gokmachines weg te slaan. Zijn eerste verslaving. Op zijn vijftiende verloor hij bij een val van een bouwstellage zijn beste vriend die hij had gevraagd hem te helpen bij de bouw van een huis voor zijn oom.

Hij kon goed voetballen. Daarin zag hij een vluchtroute en een manier om zijn familie te steunen. Op zijn zestiende verjaardag kreeg hij een contract als leerling-voetballer bij Newcastle United. Van de meedogenloze manager Jack Charlton (niet bepaald een man met psychologisch inzicht, blijkt uit het boek van Paul en zijn toenmalige psychotherapeut) moest hij binnen twee weken afvallen. Gascoigne begon een vinger in zijn keel te steken om over te kunnen geven en af te vallen. Boulimia.

Alcoholisme volgde, toen hij de druk van roem en prestaties niet aankon en zijn huwelijk kapot ging. Hij slikte amfetaminen en slaappillen. De stemmingswisselingen, paniekaanvallen en depressies volgden. Hij ging steeds meer zuipen, sloeg zijn vrouw en huilde nachtenlang na een nederlaag. Hij sloot zichzelf op in hotelkamers om te drinken, te slikken en te snuiven. Hij kreeg er psychoses, aangewakkerd door drugs- en drankgebruik.

gazza drunk

Hij bezocht op aandringen van zijn vader en zijn vrienden door de jaren heen een handvol rehabclinics. De therapiesessies liet hij varen. Nieuwe therapieën volgden, maar tot nu toe tevergeefs. Gascoigne (47) leeft nog, al zijn de foto’s die worden gepubliceerd afschuwwekkend. Decorumverlies van een man die de voetbalwereld op zijn kop zette door zijn acties, goals en clowneske kunsten. Maar nu staat hij zelf al jaren op zijn kop.

Ja, Raf, when you’re on the losing end.

Het is te gemakkelijk hem alleen zelf de schuld van zijn vernietiging te geven. Dit kan iedere voetballer overkomen, vooral voetballers die veel geld willen verdienen, roem willen vergaren en uiteindelijk niet meer weten wie ze zijn. Hopelijk zijn er in die wereld vol begeerte nog mensen die niet alleen denken aan titels, niet aan spelers kopen of het handelswaar is. Het ís handelswaar. Clubs (hun eigenaars, bestuurders, sponsors, trainers) denken aan kampioenschappen, deelname aan Champions League, Europa League, bekers, play offs.

Als ik aan Paul Gascoigne denk, denk ik: wie is de volgende?

Wie stopt de verdwazing Raf? Roberto Baggio en zijn geestverwanten?

Ik kijk uit naar je antwoord,

Guus
Voorgaande brieven:

Brief 1: https://guusvanholland.com/2015/02/06/op-6-februari-denk-ik-aan-de-busby-babes/

Brief 2: https://guusvanholland.com/2015/02/20/leonardo-een-kind-en-prooi-van-voetbalhandelaars/

Brief 3: https://guusvanholland.com/2015/02/27/bij-de-verjaardag-van-roberto-baggio-een-boeddhist/

Op 6 februari denk ik aan de Busby Babes

6 feb

Dit zijn brieven van Guus van Holland aan Raf Willems en omgekeerd.

De Nederlandse senior writer Guus van Holland (1948) volgde sinds 1976 op de eerste rij talrijke internationale sportmanifestaties (Olympische Spelen, WK voetbal, EK voetbal, Champions League-finales, Tour de France en meer), met oog voor het menselijke van de topatleet.

De Belgische voetbalboekenschrijver Raf Willems (1960) reisde sinds 1995 in zijn eentje langs grote en kleine Europese en Braziliaanse clubs, op zoek naar de sociaal-culturele dimensie van voetbal.

Vanuit hun verschillende invalshoeken voeren ze een wekelijkse briefwisseling met elkaar in deze rubriek Social Football Lab 2020 Histories.

Brief 1:

Waarde Guus,

6 februari 1958
In de week van 6 februari denk ik aan de Busby Babes. Acht jonge voetballers van Manchester United – gevormd door hun legendarische coach Matt Busby – verloren op die dag in 1958 het leven bij een vliegtuigcrash in München. Ze keerden terug van de Europese kwartfinale tegen Rode Ster Belgrado. De talentvolle vrienden van de 22-jarige sterspeler Duncan Edwards leken op weg om de machtige tweevoudig Europa-Cupwinnnaar Real Madrid van Alfredo di Stefano van de troon te stoten.

Op 6 februari 2003 bezocht ik Old Trafford. Ik staarde naar de klok aan de hoofdingang van The Theatre of Dreams: 15u03, ze staat voor eeuwig stil. The day a team died. Als ik er passeer, liggen er verwelkte bloemen en herinneringsgeschriften uitgestrooid. Altijd weer: we’ll never forget the Busby Babes. De treurnis is tijdloos. Matt Busby (1909-1994) overleefde de tragedie.

Ik wil je iets vertellen over zijn vernieuwende voetbalinzichten, waarde Guus. Wist je dat de Schotse coach met Ierse roots zich liet beïnvloeden door de ‘Magic Magyars’? Op een koude novemberavond in 1953 inviteerde hij zijn jonge selectie naar Wembley voor ‘the game of the century‘: 100.000 verbijsterde toeschouwers keken naar Engeland-Hongarije 3-6, industrie versus kunst. Puskas, Czibor, Kocsis, Boszik en Hidegkuti strooiden buitenaardse bewegingen uit en staken het oude Schotse ‘passing game’ – dat Busby propageerde als antwoord op het Engelse ‘kick and rush’ – op het ritme van een Hongaarse zigeunerdans. Hij beleefde zijn ‘eureka-moment’ en ontdekte het belang van de briljante individuele actie.

Ik neem je even mee Guus, naar een merkwaardig boek uit 2005 van socioloog Tony Whelan: ‘The birth of the Babes, Manchester United Youth Policy 1950-1957′. De ex-speler van United analyseerde Busby’s aanpak vanuit een ‘menswetenschappelijke’ methode. Hij trok een meeslepende parallel met het standaardwerk ‘Homo Ludens’ – de spelende mens – van de Nederlandse cultuurhistoricus Johan Huizinga. Die definieerde ‘spel’ als ‘gedrag dat naar vrijheid zoekt’. Voor hem was het spel de basis van de beschaving. Volgens Whelan volgde Busby intuïtief de filosofie van Huizinga. Niet alleen was hij de eerste coach met interesse voor de menselijke kant van de voetballer. Daarnaast toucheerde hij zijn spelers met het geloof in het experiment en het zonder limieten aftasten van hun talent tot het artistieke potentieel volledig ontbolsterde door zelfexpressie en improvisatie.

Busby’s luciditeit – football is a beautiful game with a creative genius – kruiste Huizinga’s visie op ‘humanitas’ waarbij ‘het creatieve brein de vastgelegde regels doorbreekt’. De Busby Babes waren niet te stuiten – landskampioen in 1956 en 1957 en twee Europese halve finales – en ze schoten met verbluffend voetbal als een komeet naar de internationale top, Guus. De stad Manchester werd in die dagen beschreven als een mistroostige plaats met veel armoede en één lichtpunt: ‘But one shining light was Manchester United and particularly the young players.

duncan edwards
Dat creatieve genie van Busby heette dus Duncan Edwards (1936-1958). Men zegt over hem: de àllerbeste Engelse voetballer ooit. ‘There will only be one Duncan Edwards’, waren de laatste woorden bij zijn uitvaart.

Ik vertel je dit ook nog even, Guus. Pas drie jaar na de crash bracht Matt Busby de kracht op om hem zijn persoonlijk eerbetoon te schenken: een kleurrijk glasraam met de tekst ‘Though there be many members, yet there is one body.’ Hij hing het in de Saint-Francis Church in Dudley.

edwards window
Zou er ergens een voetballer zijn met een ‘glas-in-loodraam’ in zijn geboortedorp? Ik bezocht het, enigszins wonderbaarlijk, in 2013. Ik maakte een reportage over Romelu Lukaku bij West Bromwich Albion en miste de trein omdat de stationschef me de verkeerde kant wees. Ik vloekte bij vijf graden onder nul en veertig minuten wachten op de volgende. Toen hoorde ik hem door de luidspreker mompelen: ‘Direction Dudley’. Dudley? Dudley! Het drong heel langzaam tot me door: dààr lag Duncan Edwards.

Ik koos voor de andere richting, op zoek naar zijn standbeeld. Tijdens de rit nam ik een krant vast. Mijn oog viel op de datum: het was 6 februari. Geloof jij in dit soort toeval, Guus? Op die dag denk ik meer dan ooit aan de Busby Babes.

Met vriendelijke groet,

Raf

Lees ook: http://www.socialfootballlab2020.com/

Het Social Football Lab 2020: Voetbal is meer dan strijd om titels, bekers en doelpunten

3 jan

Waar zou het anders moeten? In het Kasteel in Rotterdam dus, waar de oudste (1888) club in het betaalde voetbal van Nederland zetelt. Daar werd op 4 december voor mensen die begaan zijn met de sociale betrokkenheid van voetbalclubs, het Social Football Lab 2020 gelanceerd. Beter geformuleerd: de European Academy For Football and its culture, community, heritage, solidarity & fun.

Vier mensen vonden elkaar als pionier voor dit project: Sandra Meeuwsen (sportfilosoof en manager van sociale projecten bij Sparta Rotterdam, FC Twente en NOC*NSF), Raf Willems (Belgische voetbalschrijver van vele boeken over het voetbal als spel en sociale betrokkenheid), Johan Annema (ex-manager van sociale programma’s [Axios/Ajax Campus] bij Ajax en de voetbalbond KNVB) en Bart Vanreusel (Belgische sportsocioloog verbonden aan de Universiteit van Leuven).

Hun gedrevenheid staat garant voor samenwerking tussen alle voetbalclubs in Europa met betrekking tot sociale structuren, cultuur, gezondheid, educatie, gelijkheid en broederschap. Kortom: een netwerk vol kennis en ideeën binnen Europese voetbalnaties. De droom: Een Europese academie waarin alle lidstaten zich verenigen om voetbal onder alle mensen te brengen.

Voetbal gaat over mensen en passie. Voetbal als katalysator.

socratessss
Voetbal is meer dan de strijd om de bal, titels, bekers en doelpunten – en de hunkering naar eeuwige glorie. Zo stelde Raf Willems in zijn welkomstwoord. Hij maakte van de gelegenheid gebruik 4 december (de dag van de opening van het Lab) uit te roepen tot internationale Socratesdag (Socratesday). Als eerbetoon aan wijlen de Braziliaanse voetballer Socrates, in de jaren tachtig een begenadigd regisseur op het voetbalveld, maar ook arts, politiek idealist, filosoof en leider van de Braziliaanse beweging voor meer democratie. Hij overleed in 2011, op 4 december.

Brazileiro Sampaio de Souza Viera de Oliveira werd geboren op 19 februari 1954. Zijn vader doopte hem Socrates, naar de denker uit de Griekse oudheid. De voetballer Socrates ontdekte bij zijn illustere naamgenoot de belangrijkste levensles: de gedachten zijn vrij! Hij studeerde voor arts. Aan de universiteit werd het verzet tegen de militaire dictatuur (1964-1984) gedoceerd.

Als voetballer bleef Socrates trouw aan zijn standpunten. Aldus Raf Willems in een van zijn vele biografieën van voetballegendes. Bij Corinthians São Paulo ontplooide Socrates tussen 1982 en 1984 een bijzonder initiatief: hij zette met zijn collega’s de beweging Democracia Corintiana op. Als protest tegen de militairen en als oproep tot vrije verkiezingen. De spelers veroverden met deze leus op het shirt het kampioenschap van deelstaat São Paulo en probeerden binnen de club het democratisch proces vorm te geven.

Ze ageerden tegen de autoritaire aanpak in het Braziliaanse voetbal en eisten, bij meerderheidsbeslissing, inspraak in contractbesprekingen en de verdeling van de recettes. De dagelijkse gang van zaken was onderwerp van interne discussie. Men besteedde aandacht aan ‘goed burgerschap’ zoals lid zijn van een politieke partij of deelname aan een maatschappelijk project.

socrates___democracia_corinthiana_by_juliacristofi-d5n8cmo
De Democracia Corintiana bepaalde ook de verhoudingen in de bestuurskamer en hamerde op spelersrechten. Hun belangrijkste daad bestond uit hun openlijk pleidooi voor een vrije democratie. Ze speelden met de dwingende oproep ‘Ga Stemmen’ op de rug. In 1984 stroomden op een protestmeeting in São Paulo 1,5 miljoen mensen samen. Socrates voerde het woord. Democracia Corintiana, met veel steun van artiesten, geestverwanten en zakenlui, maakte duidelijk dat mensen – en dus ook de spelers – bij actieve deelname hun persoonlijke groei konden voltooien. De voetbalbeweging van Socrates wees Brazilië de weg naar het geloof in en het respect voor de keuze van de meerderheid: ‘Toen niemand in Brazilië mocht stemmen, deden ze dat al bij Corinthians. Dankzij Democrationa Corintiana.’ In 1984 kwamen de militairen ten val.

Hoe dicht bij Socrates moeten de aanwezigen zich hebben gevoeld toen Perry Leydsman in een gloedvol betoog uiteenzette wat de stichting ‘De Betrokken Spartaan’ als onderdeel van Sparta Rotterdam aan werkzaamheden verricht. Leydsman, oud-voetballer bij Sparta en directeur, vertelde meeslepend over het sociale beleid van zijn organisatie. Over de samenwerking met ziekenhuizen in Rotterdam, over de ontmoeting tussen de beroepsvoetballers en patiënten, over de opvang bij de club van kansarme jongeren en jongeren met overgewicht door middel van werk bij de club of onderlinge voetbalwedstrijdjes. Gedragsverandering kan worden bewerkstelligd door verbinding met een voetbalclub. Erbij horen, leren, werken, bewegen, spelen, voetballen en zo verder. Samen Zijn.

betrokken-spartaan-logo
Neem zijn verhaal over enkele ‘te zware’ kinderen (obesitas) die bij en door de club (vooral De Betrokken Spartaan) leren bewegen, domweg omdat ze bij de club worden betrokken. Leydsman zag hoe kinderen in het stadion zich voor de lift verdrongen. Waarom niet voor de trap? Zo werd hen gevraagd. Nou gewoon: dat konden ze niet omdat ze te zwaar waren. Ze huilden toen hen werd geadviseerd met de trap te gaan. Na een paar weken lukte het sommigen de trap te nemen, met heel veel moeite. Het toenemende aantal kinderen en jongeren dat dankzij De Betrokken Spartaan weer meetelt, kan bewegen en ergens bijhoort, stemde de belangstellenden in de zaal zichtbaar tot tevredenheid. Met dank aan Perry Leydsman, zijn medewerkers en niet te vergeten de spelers en coaches van Sparta Rotterdam.

Perry Leydsman spreekt tijdens een kindermiddag bij Sparta Rotterdam (Foto Carla Vos/Cor Vos)

Perry Leydsman spreekt tijdens een kindermiddag bij Sparta Rotterdam de jeugd toe (Foto Carla Vos/Cor Vos)

Het ontroerende betoog van Leydsman was een opmaat voor de verhalen van Tony Hamilton, sinds 20 jaar leider van de Celtic FC Foundation. Bij het verhaal van Celtic Glasgow spitst iedereen die zich de sociale plicht van een voetbalclub aantrekt, altijd de oren. De club die (universeel) als voorbeeld wordt gesteld voor alle andere clubs in de sportwereld.

Je wilt graag supporter zijn van Celtic, hoe middelmatig ook presterend in Europees verband. Dat Celtic-supporters die rondom de Champions League-wedstrijd in Amsterdam (november 2013) tegen Ajax wegens aanstootgevend (wel of niet geprovoceerd door Ajax-aanhangers) gedrag werden gearresteerd, financieel en juridisch worden bijgestaan door de Foundation is al opmerkelijk, zo niet uniek. Een paar dagen na de gewraakte confrontatie rondom de wedstrijd in de Arena werd al tijdens een thuisduel van Celtic gecollecteerd om de in voorarrest verkerende fans in Amsterdam en hun familie bij de juridische strijd (onder leiding van de Nederlandse advocaat Christian Visser) te steunen.

Links Tony Hamilton

Links Tony Hamilton

Om maar met de woorden van de oprichter van Celtic (1887, Brother Walfrid) te beginnen: A footballclub will be formed for the maintenance of dinnertables for the children and unemployed. Hamilton verwees naar de levensverwachting van mensen die wonen in Noordoost Glasgow, het verspreidingsgebied van Celtic: 46 jaar. Dat is inmiddels redelijk verbeterd, sinds het Charity Found in 1995 werd opgericht. Armoedebestrijding: 18.000 mensen die nood hebben aan geld en voedsel. Celtic collecteert onder de fans (in en rondom het stadion), werkt samen met de kerk, verspreidt boodschappen per YouTube, zoekt toenadering met banken, ziekenhuizen en zo meer. Een voedselbank op initiatief van Celtic Glasgow is meer dan normaal en humaan.

Helaas bleef Hamilton de aanwezigen één antwoord schuldig. Weten spelers die een contract tekenen bij Celtic wat de club van hun verwacht? Of spelers zich realiseren waar Celtic voor staat. Hamilton antwoordde dat hij spelers zeker benadert, maar dan hebben ze al een contract op zak. De allesomvattende vraag is: zijn de (nieuwe) spelers zich wel bewust van hun taak of missie? Waarschijnlijk niet.

Wie eens een wedstrijd van Celtic heeft bezocht op Celtic Park, liever genoemd: Paradise, voelt de nood aan passie, compassie, empathie en saamhorigheid: samen zijn met al onze dromen en gebreken. Celtics droom is de meest filantropische voetbalclub ter wereld te worden, aldus Hamilton. Na Barcelona, nota bene. Over bescheidenheid gesproken. Ook zo mooi van Celtic. Helaas moest een woordvoerder van Barcelona verstek laten gaan wegens ziekte.

Andy Walsh

Andy Walsh

Andy Walsh werd aangekondigd als de held van de alternatieve voetbalcultuur. Inderdaad een charismatische leider van FC United of Manchester, die in heel Europa wordt uitgenodigd om zijn verhaal over zijn club te vertellen. Een club die werd opgericht als tegenhanger van het kapitalistische Manchester United, de club die internationale populariteit geniet vanwege haar successen, titels en idolen (en exposure) op de internationale voetbalvelden. Wie wil zich niet associëren met Manchester United, met zijn helden van toen (Duncan Edwards, Matt Busby, Bobby Charlton, George Best, Eric Cantona, Ryan Giggs, Cristiano Ronaldo en Alex Ferguson) en nu (Wayne Rooney, Robin van Persie en Louis van Gaal). Dat het kapitaal en de commercie er regeren, lijkt van ondergeschikt belang. Winnen is het devies, ook ten koste van de verliezers.

Echte liefhebbers kunnen van nabij nauwelijks nog genieten van de club en zijn spelers. Entreeprijzen stijgen. Waarom nog supporter zijn? Het zijn vooral de gloryrunners, vip’s en investeerders met hun zakenrelaties die nog komen. Walsh zei het zo: ,,Voetbal is voor de voetballer geworden, niet voor de toeschouwers.’’ Anders gezegd: ,,Voetbal moet terug naar de fans.’’

fc-united-of-manchester-b-014
Zo ontstond FC United. Geen kapitalisten die geld willen slaan uit prestaties. Voetbal moet terug naar het volk. Zij bepalen volgens democratische regels hoe een voetbalclub bestaat. Elk lid heeft één stem. Luister naar de fan, naar het lid, naar de mensen. United heeft nu 3.200 leden, 14.00 seizoenkaarten, 300 vrijwilligers. Tja, gemiddeld 1.900 toeschouwers per wedstrijd, gemiddelde leeftijd 19-25 jaar. Eenvoudigweg: mensen die commercieel voetbal (kopen, verkopen, spelers en coaches zonder identiteit maar des te meer ego en eigenbelang) aanhangen, verliezen terrein.

The Beautiful Game verliest zijn beauty door de commercie. Dat wilde Walsh duidelijk maken. Succes vraagt om nog meer succes. Begeerte verslindt het verlangen naar tevredenheid. En dat alles laat de supporter zich welgevallen. Tenzij je supporter bent van Celtic of FC United.

Links Marewski

Links Marewski

Zo mooi was daarom de emotionele bijdrage van Rolf-Arndt Marewski, fan-begeleider van de Duitse topclub Borussia Dortmund en oprichter van Borussia Commondale http://www.borussiacommondale.org/ in Zuid-Afrika. Borussia Dortmund is een van de vele Duitse voetbalclubs die begaan zijn met de begeleiding en opvang van supporters en kansarme bewoners van de voetbalstad. Een presentatie van een vertegenwoordiger van cultclub St. Pauli (Tweede Bundesliga) had niet misstaan in Rotterdam: alternatief en anti-kapitalisme.

En dan de verhalen over de ondergang van Antwerpen als voetbalstad en de pogingen om weer een club voor het volk van de grond te krijgen. Zoals gebeurt door Antwerp Country Trust Action en City Pirates Merksem http://privateer.citypirates.be/. Supporters en clubs die het voetbal terug naar de samenleving willen krijgen. Los van investeerders en imperialisten. ‘Sailing against the stream’, aldus de woordvoerder van City Pirates Merksem, spelend vierde klasse in België. Iedereen is welkom, kinderen, allochtonen, gehandicapten. ‘We have to use sports for social change.’

city pirates
Roger Reade was er ook. Hij is één van de ‘founding fathers’ van Football in the Community, waarmee het zo’n drie decennia geleden allemaal begon in Engeland. Met zijn collega’s ontdekte hij hoe het voetbal kan ingezet worden voor het algemeen welzijn. Hij was destijds, als medewerker van Manchester City, één van de zes pioniers. Vandaag hebben de bijna honderd profclubs in Engeland een eigen werking, vertelde hij. Met deze verwijzing naar het verleden wilde hij zeggen dat de tijd momenteel ook voor hem rijp lijkt voor een toekomstig internationaal ‘football and community’-project dat vanuit een bescheiden basis begint.

Roger Reade wordt geinterviewd door een jonge voetbalfan

Roger Reade wordt geinterviewd door een jonge voetbalfan

Is dat bijzonder? Kennelijk wel. De supporter verlangt succes van zijn favoriete club en spelers, euforie vooral, om makkelijker met zijn eigen zorgen om te gaan. Voetbal is niet alleen religie. Voetbal is vooral afleiding van wat zich in het hoofd en lichaam afspeelt (gemis, saaiheid, lijden). Verbinding (met anderen, zoals een voetbalclub) kan leiden tot verlichting en op z’n minst duidelijkheid en aanvaarding. Als dan voetbal zo belangrijk wordt gevonden, waarom dan niet het sociale belang, de saamhorigheid en compassie meer aandacht geven?

Het Social Football Lab 2020 zal er toe bijdragen. De waarde en de kracht van de club versterkt de voetballer. De hunkering naar de prestatie en glorie moet plaats maken voor het verlangen naar verbinding. Samen liefhebber zijn van voetbal. Dat is de boodschap.

Na afloop werd de eerste Social Football Lab Award toegekend en overhandigd aan Edu Jansing, wegens zijn verdiensten als directeur van de Stichting Meer dan Voetbal, die dit jaar tien jaar bestaat.

Zie ook: http://www.socialfootballlab2020.com/

En lees: http://tegenlicht.vpro.nl/nieuws/2014/oktober/voetbal-is-kapot-gemaakt.html

Verwondering maakt vrijer

26 jun

Noem het mijn schrijn, het nachtkastje waar ik op uitkijk als ik op mijn kussen zit. Ik adem de geur in van wierook, adem weer uit en zie voor het eerst mezelf. Daar voor me. Ben ik dat? Ja, dus. Een wereld gaat voor me open.

Ik ontwaar boeken met titels als Op Karakter, De Verstopte Mens, Geduld, Altijd Verder, The Shambhala Principle, De cultus van het lijden, Bekentenissen van een gemaskerde, De taal van de gevoelens,, Je moet je leven veranderen en Waarover praten wij als wij over liefde praten. Een Oscar-beeldje met op de voet een inscriptie: ‘de beste vader van de hele wereld’. Een beeldje van een comboy, een relatiegeschenk voor journalisten ter gelegenheid van het wereldkampioenschap wielrennen 1986 in Colorado Springs. Daarnaast door tekenaar Siegfried Woldhek geschonken portretten. Een waarop ik als een psycholoog de bokser Muhammad Ali analyseer en een van Ali alleen, een man die me indringend aankijkt.

guus-van-holland-&-mohammed-ali
Daarnaast een afscheidspagina voor mij als sportverslaggever van NRC Handelsblad, bijeengeschreven door collega’s. ‘Diasporamens, tastend naar ‘t onbestemde’, staat boven een portret dat de Belgische collega Raf Willems voor me schreef. ‘Overal en nergens thuis’, voegde hij er aan toe.

Herkenning streelt mijn ego. Moet ik dat negeren? Omdat ik het ego los zou moeten laten, om me vrijer te voelen. Zoals me dat elke keer weer als oefening wordt aangereikt in boeddhistische geschriften.

Hoewel ik al enige tijd zowat elke dag tegenover mijn schrijn mijn stroom van gedachten voorbij laat gaan en vriendelijk tegemoet probeer te treden, is nog niet eerder bovenstaand beeld bij mij binnengedrongen. Waarom niet eerder? Komt dat door wat mij tijdens Shambhala-trainingen en -cursussen werd voorgehouden? Ontspan je, zit als een rots waar rondom water aan- en afstroomt, laat het gaan – en je wordt onverwachte ervaringen gewaar en krijgt onvermoede ontmoetingen. Ik las Het pad is het doel van Chögyam Trungpa en dacht: ‘dat zou mooi zijn’. En het was mooi: verbaasd en verstomd was ik. Laat los en het komt op me af.

De sportbeleving die mij obsedeerde en mij nog veel vreugde, opwinding en vertwijfeling verschaft maar ook weer tot contemplatie (overdenking) aanzet, omdat het me als verslaafd voorkomt (die dilemma’s dus), staat op een paar meter afstand voor mijn wierook snuivende neus, geflankeerd door boeken die mij eerder duidelijk hadden kunnen maken waarom ik ben wie ik ben.

joop alberda boeddha
Joop Alberda, invloedrijk en bekroond sportcoach en sportleider, zei het zo, toen ik hem vertelde dat ik op het boeddhistische pad terecht was gekomen: ,,Zo meanderen we voort. Zoeken doen we allemaal. Het is je gegund.” Het werd me gegund – dus niet afgeraden.

Het werd mede daarom een mooi gesprek met Alberda, met wie ik voor NLcoach interviews deed over de weg die mensen op allerlei gebied hebben afgelegd voordat ze ‘helden’ werden. Met Jaap van Zweden, Hans van Manen, Jan Marijnissen, Mart Smeets, Dirk Scheringa, Youp van ’t Hek, Herman Wijffels en anderen. Alberda weet hoe mensen succesvol kunnen worden. Maar hij beseft ook dat mensen met minder talenten in problemen raken zodra zij verwachtingen niet (meer) waarmaken. Hoe en waarom mensen zichzelf tegen kunnen komen.

Ik vertelde Alberda over mijn verworven inzicht dat verliezers in de media steeds sneller als mislukkelingen worden neergezet. Zoals ik vroeger als journalist regelmatig deed: wie een fout maakte, veroordeelde ik in mijn verslagen voor de krant harteloos.

Blunders! Hoe vaak heb ik die kwalificatie niet gebruikt om van mijn afkeer van sporters die in de fout gingen te getuigen? Sporters dienden in mijn beleving als recenserende verslaggever perfect te zijn, aan mijn verwachtingen te voldoen. Wie niet perfect was of de uitvoering niet ‘naar behoren’ volbracht, deugde niet.

Door meditatie en contemplatie leer ik anders kijken en luisteren naar wat zich om mij heen afspeelt. Zonder oordeel mensen bezien, zoals sportmensen die al hun talenten aanwenden om te tonen wat ze kunnen, hoe goed ze zijn: kijk ze eens bezig zijn. Verwondering, vooral zonder oordeel kijken, is mooier dan kritisch kijken. Mooier dan wachten totdat een fout wordt gemaakt om dan de foutenmaker te diskwalificeren als mislukt of dom.

Bij boosheid dreigt afsluiting, zo merk ik. Openheid en verwondering geven vrijheid en ontspanning. Zoals ik op mijn kussen vrijheid ervaar, daardoor de attributen op het nachtkastje ontwaar en zomaar een beeld van mezelf zie.

Straks als ik naar een sportwedstrijd kijk ga ik mogelijk weer spontaan, primair reagerend, geschokt door onvermoede oerdriften, te keer tegen mensen wier spel of gedrag mij niet bevalt. Om me dan ook de volgende dag nog eens te ergeren aan de verslaggevers die het anders hebben beleefd dan ik, en vaak de verliezers afvallen – zoals ik voorheen vaak deed.

Geen emotie blijft mij vreemd. Sterker: ik raak er steeds meer bekend mee en kan ze daardoor steeds beter duiden. Maar hoe bevrijdend zou het zijn als ik ieder zijn fouten gun, ieder zijn smaak en mening schenk. Laat ze toch (Let it be). Verwonder je, aanvaard ieder mens, iedere smaak of mening. Het maakt niet alleen vrijer, het verheldert en biedt nieuwe inzichten. Zo heb ik ervaren.

Fundamentele Goedheid zit in ieder mens, zo proberen mijn Shambhala-leraren mij te overtuigen. En ik wil het graag zien en beleven. Hoe moeilijk dat ook is. Iedereen doet wat hij niet laten kan, gedreven door angst en ambitie. Angst om te verliezen, ambitie om beter (succesvoller, rijker) te zijn dan een ander. Ik zie het vooral in de sport. Maar dat is de sport, gelegitimeerd eigenlijk. Zodra ik naar andere geledingen in de samenleving kijk, zie ik dezelfde diskwalificaties. Wie niet ‘spoort’, niet voldoet aan de verwachtingen en aan het beeld van de perfecte mens beantwoordt, wordt in de hoek gedreven van mislukkelingen.

Voordat ik op mijn kussen mediterend rust vond, hoorde ik nog niet de vogels, de wind en andere natuurgeluiden. Ik hoorde een boor, motoren, krijsende kinderen. Ik werd boos van het lawaai dat mensen aanrichtten. Toen daalde vaak de vrede neer. In mij. Ik landde. Het werd stil. Iedereen mocht doen wat hij wilde. Ik voelde een glimlach. Wat een verademing. Wat een rust in mijn hoofd.

Straks zit ik weer voor mijn schrijn. Dan zie ik mogelijk weer mezelf. Maar misschien wat anders. Dat elk moment anders is, dat het ook bij andere mensen zo is. Dat iedereen zijn eigen momenten beleeft. Zichzelf probeert te zijn, houvast zoekt en dat niet in de hand heeft.

Vandaag scoren lionel Messi en Robin van Persie, morgen scoren Cristiano Ronaldo en Arjen Robben. Vandaag worden zij vereenzelvigd met God, morgen met de vuilnisman, erger: de duivel. Niets meer waard, verstoten. Mensen, met een groot talent, maar mens. Ik bewonderde Tiger Woods om zijn golfvaardigheden. Journalisten en supporters konden niet genoeg van zijn prestaties krijgen. Vrouwen drongen zich op, gokpaleizen trokken zijn aandacht. Hij was rijk, had een mooie vrouw, leuke kinderen en bereikte de ene na de andere mijlpaal. Hij was God, in ieder geval zijn naaste.

tiger-woods-mother-at-press-conference-021910-lg
Woods raakte verslaafd aan aandacht, seks, aan altijd de beste zijn. Zijn vader, een oud-Vietnamstrijder die van hem van jongs af aan alleen het allerbeste eiste, overleed. Tiger raakte van slag door de dood van zijn meester. Hij sloeg de bal niet meer zoals hij gewend was. Het leven zonder zijn vader die alleen records verlangde, werd ondraaglijk.

Hij sprong uit een vliegtuig en wachtte zo lang mogelijk met het openen van de parachute, putte in opperste verdwazing zijn geest en lichaam uit en overbelastte daarbij zijn spieren, ledematen en gewrichten, met blessures tot gevolg. Hij werd gek zonder zijn goeroe, zijn strenge vader. Hij was de identiteit kwijt die zijn vader en vervolgens zijn bewonderaars hem hadden toegekend. Zijn Thaise moeder herinnerde hem aan zijn boeddhistische opvoeding en hield hem voor zachtmoedig voor zichzelf te zijn. Dan maar niet de beste. Nog steeds is Tiger zoekende, naar zijn leven, zijn identiteit (wie is hij echt?), met en zonder records.

Ik verlang terug naar de prestaties van Tiger Woods. Naar zijn fraaie swings, naar zijn indrukwekkende, zelfverzekerde houding, naar wat ik niet kon en hij wel. Maar als Tiger niet terugkeert aan de top, zal ik met een open geest naar hem kijken en mezelf toefluisteren: ,,Kijk, hij is een mens net als jij, een mens van vlees en bloed.”

Deze column staat in verkorte vorm op de zomeruitgave van de website van De Vrienden van het Boeddhisme: http://www.vriendenvanboeddhisme.nl/ Guus van Holland is vriend van de Shambhala-sangha in Leiden.

Chilenen en hun aanhang stelen mijn voetbalhart

19 jun

chili_fans_92
Dit is de vierde aflevering in de serie Wereldbekerbrieven over spelers, scheidsrechters, coaches en supporters (mensen die zich op het WK onderscheiden door sportief maar ook door onsportief gedrag). De Belgische sociaal betrokken voetbaljournalist Raf Willems en ik voeren een briefwisseling voor de website De Aanvoerders. (www.deaanvoerders.nl)

Goede vriend Raf,
Veel dank voor je portret van Mario Balotelli. Nu eens niet kortzichtig neergezet als een donkere duivel, maar – zoals ik zelf al eens meermalen heb geprobeerd – psychologisch geanalyseerd door de Engelse biograaf en historicus John Foot. Met verwijzing naar de Italiaanse radicale psychiater en neuroloog wijlen Franco Basaglia (1924-1980). Zoals het hoort: diepgang. Op zoek naar de kern.

Foot (hoogleraar moderne Italiaanse geschiedenis in Bristol) schreef trouwens in 2011 een fenomenaal boek over het Italiaanse wielrennen Pedalare. Pedalare. A History of Italian Cycling. En Calcio. A History of Italian Football. Zoals je al schreef in je brief over Balotelli. Zijn boek over Basaglia en diens radicale visies en experimenten verschijnt trouwens dit jaar in het Engels en Italiaans. Maar dat terzijde, vriend Raf. (http://www.anxiety2014.org/programme/visual-arts/acting-out-the-institution-denied-professor-john-foot-on-franco-basaglia)

‘Basaglia zou van Balotelli houden en hem het vertrouwen geven’, citeer ik Foot. Nog mooier: ‘Voor hem (Basaglia) stond de mens centraal en hij zocht de oorzaak van de waanzin eerder in zieke sociale relaties dan in hersenbeperkingen.’ Zo treffend, zo ontroerend. Ik wou dat meer voetbalvolgers, en vooral de supporters met hun primaire kwalificaties en verwijten en de opportunistische voetbalcommentatoren zo konden oordelen over het buitensporig gedrag van voetballers in het bijzonder en topsporters in het algemeen.

Dat brengt me bij het gedrag van supporters, Raf. Altijd een dankbaar doelwit voor cameralieden. Hoe doller, hoe mooier. Doorgaans worden de supporters van Oranje het meest in beeld gebracht. Hoe gekker, hoe meer in beeld.

Supporters, mensen die door dik en dun hun elftal volgen en aanmoedigen, moet je als Aanvoerders bestempelen. Ze kunnen de dans op het veld bespelen. Wanneer ze blijven zingen en bij voortduring positieve kreten slaken, stuurt dat het gemoed van de spelers, als een lange peptalk – pepsong eigenlijk.

In Britse stadions voel je dat het best. Met de supporters van Liverpool en jouw geliefde Celtic als meest treffende voorbeelden. Op Anfield Road en op Celtic Park (liever: Paradise) lopen dan de rillingen over je rug en al je ledematen, zo heb ik meermalen ervaren. Je zintuigen kunnen het nauwelijks aan, met tranen in je ogen tot prettig gevolg.

Aan deze supporters dacht ik toen ik de Chileense fans zag maar vooral massaal hoorde zingen en schreeuwen. Zoals ze samen met de Chileense spelers uitzinnig van liefde voor het vaderland en hun voetbal tekeer gingen. Zelden heb ik een voetbalelftal zo vocaal ondersteund gehoord als voor en tijdens de wedstrijden van Chili. Of het moet, excuus beste Celtic-fan, inderdaad op Celtic Park zijn geweest, als You’ll never walk alone door de arena galmde.

Kijk en hoor hoe de Chilenen blijven doorzingen. Hartstocht, noemen ze dat. Positieve agressie. Zo agressief als ze het voor het duel met Spanje het stadion bestormden, nota bene via het heilige domein van de pers, omdat ze te lang voor de poorten moesten wachten om toegang te krijgen. De vurige wil om bij hun helden te zijn, bang het volkslied te moeten missen, bang de helden in de steek te laten. Aanvoerders dus. Met hun hele ziel en zaligheid. En het hielp. Chili overliep de oude meesters van tiki-taka met uitzonderlijke furie.

Zo steelt Chili mijn voetbalhart: kracht, snelheid, techniek, aanvalslust en wilskracht. Zo steelt het Chileense elftal het hart van de aanhang op de tribune. Zo moet er gevoetbald worden, Raf. Altijd.

Hier de vertaalde tekst van het Chileense volkslied, het Himno Nacional. Zo mooi, zo treffend. Zou je dat niet samen met mij willen zingen, Raf, uit volle borst?

Chili met je blauwe lucht
pure winden die over je waaien
en je veld versierd met bloemen
is een mooie kopie van eden
majestueuze met sneeuw bedekte bergen
die door god als een geschenk zijn gegeven
die door god als een geschenk zijn gegeven
en de zee die je reinigt
die je een gunstige toekomst zal geven
en de zee die reinigt
die je een gunstige toekomst zal geven
Prachtig vaderland dat veel doorgemaakt heeft
en je onafhankelijkheid dat je een mooi land maakt
je bent een oord van vrijheid
dat onderdrukkingen overwint
je bent een oord van vrijheid
dat onderdrukkingen overwint
dat onderdrukkingen overwint
dat onderdrukkingen overwint

Dank Raf, voor de inspiratie én voor het meezingen. Ik ben benieuwd naar jouw volgende aanvoerder(s).
Warme groet,
Guus

Eerder verschenen:
17 juni http://www.deaanvoerders.nl/nieuws/61 (Mario Balotelli)
16 juni http://www.deaanvoerders.nl/nieuws/60 (Vicente Del Bosque)
13 juni http://www.deaanvoerders.nl/nieuws/59 (Xavi)

De boodschap van Celticfans

19 nov

Naar aanleiding van de rellen rondom Ajax-Celtic van 6 november waarvoor door de Amsterdamse politie en uiteindelijk ook door de rechter vooral de supporters van Celtic (en niet Ajaxfans en de politie zelf) verantwoordelijk worden gehouden, hier een artikel dat ik op 6 november 2006 op mijn NRC-weblog schreef.

Alweer een bijzondere boodschap van Celticfans
Supporters van Celtic zijn anders dan de supporters van de meeste andere voetbalclubs. Ze zijn niet alleen trouw aan hun eigen club, maar waarderen ook andere clubs. Your opponent is not your enemy, is het credo van Celtic Trust, de overkoepelende organisatie voor Celticsupporters. The Trust vertegenwoordigt de belangen van de fans. Bijna 40% van de aandelen (16.000 aandeelhouders) van de club is in handen van de fans. Aan het vreedzame credo van het (Iers)katholieke Celtic hebben de fans van het protestante (Glasgow) Rangers geen boodschap. Vele veldslagen zijn er in het verleden geweest tussen de plaatselijke rivalen, voordat de Celticleiders met hun sociale missie begonnen. In 1971 vielen in het Ibrox Park van Rangers nog 66 doden en 200 gewonden, al was dat niet het gevolg van geweld maar volgens een van de lezingen omdat een deel van een tribune instortte. http://www.scottishfootballblog.co.uk/2011/01/ibrox-disaster-40-years-on.html

Vorige week (november 2006 dus) baarden duizenden meegereisde fans van Celtic opzien in Lissabon, rondom de wedstrijd voor de Champions League tussen Benfica en Celtic. Celtic verloor kansloos met 3-0. Voldoende reden voor Schotse supporters om na een fikse zuippartij eens goed los te gaan, bijvoorbeeld in een vechtpartij met supporters van Benfica. Zo zou je kunnen denken. Omdat het vaak zo gaat. Maar zo ging het dus niet. Er was geen enkele arrestatie. Volgens twee meegereisde politiefunctionarissen uit Glasgow, die in Lissabon de plaatselijke politie assisteerden, gedroegen de Celtic-aanhangers zich voorbeeldig.

Het hoogtepunt van vreedzaam (zeg maar broederlijk) gedrag was het postume eerbetoon dat Celticfans brachten aan de twee jaar eerder overleden Hongaarse voetballer van Benfica, Miklos Feher. Feher kreeg tijdens een wedstrijd in 2004 van Benfica tegen Vitoria Guimaraes een hartaanval en stierf op het veld.

Celticfans ontvouwden in het stadion van Benfica een spandoek met daarop de naam van de speler, rugnummer 29 en de tekst ‘Nunca caminharássozinho’ (You’ll never walk alone). Na afloop werd het spandoek overhandigd aan de aanvoerder van Benfica Simao en de spits Nuno Gomez. Daarna kregen de spelers een donatie van de Celticfans voor een ziekenhuis in Lissabon. Nuno Gomez reageerde verbaasd en emotioneel: ,,Dit maak je zelden mee. Andere supporters zouden een voorbeeld kunnen nemen aan die van Celtic.”

Toevallig was een Hongaarse waarnemer van de Europese voetbalfederatie UEFA bij de wedstrijd aanwezig. Ook hij was onder de indruk van de Schotse geste. Hij heeft onmiddellijk de ouders van Feher op de hoogte gesteld en de oude club van Feher, Gyori ETO. Waarom nu juist Celtic-fans een hommage brachten aan Feher die zij toch niet kennen, is niet duidelijk? Een Celtic-official antwoordde: ,,Omdat dat de kracht van Celtic is, het voetbalhart van Celtic klopt voor het voetbal in de hele wereld.”

Het bericht op de website deed me onmiddellijk grijpen naar het boek ‘How soccer explains the world‘ (‘De wereld draait om de bal; over voetbal en globalisering’) van Franklin Foer, een Amerikaanse journalist van The New Republic. Daarin beschrijft Foer op zeldzame, meeslepende, gedetailleerde, genuanceerde en bewonderenswaardige wijze de wereld van het voetbal – politiek, economisch, sociologisch, religieus en cultureel – aan de hand van reportages uit Brazilië, Italië, de Balkan, Spanje, Nederland (Ajax en de vereenzelviging van haar supporters met joden), Engeland en Glasgow. Een treffend boek, uitgegeven in de Nederlandse vertaling bij Het Sporthuis (Arbeiderspers).

Ik las daarin wat Foer heeft beleefd rond The Old Firm, de derby tussen Rangers en Celtic. Fascinerend voor wie meer wil over voetbal wil weten, meer dan de waan van de dag. A groundbreaking work — named one of the five most influential sports books of the decade by ‘Sports Illustrated’ — How Soccer Explains the World is a unique and brilliantly illuminating look at soccer, the world’s most popular sport, as a lens through which to view the pressing issues of our age, from the clash of civilizations to the global economy. Aldus de begeleidende tekst van Amazon.
Zie ook: http://www.deboekensalon.nl/dbs/book/256488.

Verder over Celtic. ‘De Glasgow Celtic Football Club is de moeder van de stroming die emancipatie via het voetbal propageert’, zo las ik in een van de artikelen van Raf Willems over Celtic in NRC Handelsblad. Willems is schrijver van onder meer het boek ‘Kan voetbal de wereld redden?’. Daarin legt hij de link tussen voetbal en maatschappij, zoals die met name in Groot-Brittannië en Duitsland heerst. Willems beschrijft net als Franklin Foer hoe Celtic is ontstaan uit de armoedige Ierse migrantengemeenschap in de negentiende eeuw en al in 1888 een unieke integratiemethodiek lanceerde: open to all.

Het Celtic Social Charter (http://www.celticfc.net/corporate_socialcharter#) verbiedt elke vorm van discriminatie. En verder de twee principes: niemand mag worden uitgesloten op basis van ras, geslacht of religie; en steun aan mensen zonder thuishaven, lees: daklozen en asielzoekers. Geen club ter wereld verzamelt meer solidariteitsfondsen. Zoals het Celtic Charity Fund, een hulpfonds waarmee talrijke solidariteitsprojecten worden gesponsord, zowel in Glasgow als in de derde wereld.

In 2003 zorgden 90.000 Celticfans uit alle delen van de wereld voor de grootste vredelievende volksverhuizing sinds de Tweede Wereldoorlog naar de UEFA-Cupfinale in Sevilla. Ondanks de nederlaag tegen Porto werd geen enkel incident genoteerd door de politie. De supportersstijl van Celtic is humoristisch en muzikaal. De wereldvoetbalfederatie FIFA bestempelde deze stijl tot ‘beste ter wereld’.

Het gebaar van Celticfans doet me denken aan de necrologie die ik in maart (2006 dus) schreef voor NRC Handelsblad naar aanleiding van het overlijden van Jimmy Johnstone, The Greatest Celt Ever. De razendsnelle en razendpopulaire ‘Vlo’ overleed aan de spierziekte ALS toen hij 61 jaar was. Op het condoleanceregister van de website van Celtic schreef een supporter: ‘God had just made his greatest signing today’. Kleine ‘Jinky’ maakte mensen blij en aan het huilen. Hij begreep zelf niet waarom. Johnstone was een kleine, domme zuipschuit die geweldig kon voetballen. Het ging bij hem niet om grote triomfen en smadelijke nederlagen. Het ging bij hem en het gaat bij Celticfans om het-mens-zijn. Koop de dvd: Jimmy Johnstone, A bhoy’s life.

Wie zijn stadion (Celtic Park) Paradise noemt, zoals Celticfans, weet wat voetbal betekent. Voetbal gaat niet om tactiek, techniek, trainerspraat en bestuurdersethiek. Voetbal gaat om menselijkheid. Daarvoor moet je vooral bij Celtic zijn. Zo bleek in Lissabon.

Dit verhaal is geplaatst op maandag 6 november 2006 om 18:20 uur.

Ook voor junioren is voetballen meer dan een spelletje

11 dec

,,Stel’’,  zo richtte de clubvoorzitter zich tijdens de discussiemiddag naar aanleiding van het grensrechterdrama tot een twintigtal C-junioren, ,,je krijgt een schop van een tegenstander. Wat doe je dan?’’ Het antwoord liet niet lang op zich wachten. ,,Terugschoppen’’, riep een 14-jarig spelertje. ,,In het veld, maar niet na de wedstrijd’’, voegde hij er haastig aan toe. Met een mengeling van verwarring en begrip hoorden voorzitter, jeugdleiders, trainers, een jeugdscheidsrechter en ouders de hartekreet in het clubhuis aan. Een jeugdleider probeerde het gepassioneerde voetballertje op het hart te drukken dat hij beter even zijn wraakgevoelens kon beheersen om later zijn revanche met doelpunt te halen.

Tja, doe dat maar eens in het vuur van de strijd.

Het is de mores van het voetbal in het bijzonder en de sport in het algemeen. Ingesleten tot op het bot, tot in de jongste leeftijdscategorieën. Winnen willen ze, winnaars willen ze immers zijn. Zonder winnen geen euforie. Titels, medailles, bekers, foto’s en triomfstukken in de krant, huldigingen omringd door uitgelaten supporters die bewonderend de winnaars zingen. Opgezweept door geëxcalteerde trainers die roepen: ,,Wij zijn de besten van de wereld.’’ Waarom zou een junior dan bedenken dat voetbal maar een spelletje is?

Zelfs voor het overkoepelende sportorgaan NOC*NSF telt alleen winnen. Er wordt vooral geld uitgetrokken voor sporters en sportbonden met de meeste medaillekansen. Breedtesport, recreatie, plezier, aandacht voor de verliezers en minder getalenteerde sporters zijn van ondergeschikt belang. Wie wint krijgt een erepodium, wie verliest wordt verstoten als een melaatse. Verliezen is een besmettelijke ziekte geworden. Zo kortzichtig zijn de sportbonden en hun leiders. Alsof bij de beste tien sportlanden van de wereld behoren, tot iets leidt wat permanent zinvol is voor de (Nederlandse) samenleving leidt. Topsport maakt meer stuk dan je lief is. België en Zwitserland halen nauwelijks medailles. Is het daar dan zo slecht leven?

Begeerte is de drijfveer. Winnen, nog meer willen hebben, nog meer winnen. Hebben, hebben, hebben. Hebzucht. Het is nooit genoeg.  Lees ‘Identiteit’ van de Belgische psycholoog en psychoanalyticus Paul Verhaeghe en je komt tot andere inzichten. Sport, vooral winnen, is van levensbelang geworden. Het wordt tijd dat verliezen ook geaccepteerd wordt en gewaardeerd wordt. Ook in voetbal. Maar het zoals wijlen Bill Shankly, manager van een van de grootste volksclubs Liverpool, al in de jaren zeventig al zei: ,,Some people believe football is a matter of life and death, I am very disappointed with that attitude. I can assure you it is much, much more important than that.’’

In het weekend dat in Nederland de doodgeschopte grensrechter werd herdacht, verloren de meest fanatieke supporters van het Duitse voetbal, die van Borussia Dortmund, hun zelfbeheersing. Een arbitrale beslissing van de internationale scheidsrechter Wolfgang Stark leidde tot een thuisnederlaag. Hij gaf Borussia-speler Marcel Schmelzer een rode kaart wegens vermeend hands op de doellijn. De Borussen schreeuwden het uit van verontwaardiging en verongelijktheid. Niettemin strafschop: 1-1. Na afloop gaf Stark zijn fout toe, de televisiebeelden gaven hem ongelijk. Maar het publiek had zich al laten gelden en eiste dat ‘die zwarte (de scheidsrechter) werd opgehangen’. De Borussia-spelers verloren de greep op de wedstrijd en op zichzelf. Borussia verloor met 3-2. De landstitel is definitief uit het zicht. De spelers kregen van trainer Jürgen Klopp een interviewverbod. Je wist maar nooit wat ze zouden zeggen. Klopp hield zich vrij kalm en sprak over een hard oordeel van de scheidsrechter.

Zo hard kan voetbal zijn, zo hard komt een (onterechte) nederlaag aan in Dortmund. De club met de grootste, trouwste en sportiefste supportersschare van Duitsland (elke thuiswedstrijd 80.000 toeschouwers), tevens de club met de meest onderscheiden fansbegeleiding en sociale projecten, met de sociaal bewogen Klopp als trainer, kan ook deze sportieve tegenslag niet hanteren. Vandaar ook dat in Duitsland, waar de Sozialprojekte juist grote waardering en aandacht krijgen in de media, de discussie weer hoog is opgelaaid. Lees: http://www.11freunde.de/node/258218

Voetbal en geweld. Voetbal werd ongeveer 150 jaar geleden op Engelse kostscholen (Eton, Harrow, Rugby) bedacht om de agressie van jongens te kanaliseren. De scholieren mochten zich op een grasveld uitleven in het ruwe spel dat al sinds de middeleeuwen  op straat werd uitgevochten en waarin schoppen en slaan geoorloofd was. Hopelijk hadden ze dan geen energie meer voor nóg gevaarlijker dingen. Na enige tijd werd voetbal verboden. De kostschooldirecties voelden zich genoodzaakt spelregels in te voeren. Voor de aanhanger van rauwe sport het sein om hun eigen sport uit te vinden: rugby. Het is de sport die nu ten voorbeeld wordt gesteld aan voetbalspelers, omdat daar (wel) respect voor tegenstander en scheidsrechters heerst. Wat hij ook beslist, de scheidsrechter is de baas.

De bondscoach van Italië, Cesare Prandelli, lanceerde als trainer van Fiorentina Viola Fair  (Sportief Paars, de kleur van Fiorentina). Hij stelde een paar jaar geleden voor dat het verliezende elftal na afloop een erehaag voor het winnende elftal zou vormen en applaudisseerde. Na een verloren thuiswedstrijd tegen Inter Milaan stelde Prandelli zich inderdaad op in de rij van zijn spelers en klapte hij mee voor de winnaars. De andere clubs van de Serie A en Serie B zegden toe het voorbeeld van de trainer van La Viola te volgen. Hhet gebruik is intussen toch verwaterd. Maar Prandelli ging door met zijn missie. Hij stelde als bondscoach in samenspraak met de technisch directeur van de Italiaanse bond Roberto Baggio, eens een prachtige voetballer met een boeddhistische levensovertuiging (http://www.robertobaggio.com/en/) , vervolgens regels van fatsoen op. Daarnaast nam zij zich voor een opvoedende taak te verrichten, hoe oud, volwassen en doorgewinterde professionals de internationals ook mogen zijn. Zo maakte de nauwelijks te temmen recalcitrante Mario Balotelli als international al regelmatig kennis met de erecode van Prandelli en werd international Daniele De Rossi vorige maand door de bondscoach drie wedstrijden uit de nationale selectie gezet omdat hij in een competitiewedstrijd van AS Roma tegen Lazio een tegenstander in het gezicht had geslagen. Commentaar Prandelli: ,,Ik heb De Rossi straks op het WK in 2014 hard nodig, hij is als aanjager onmisbaar in mijn ploeg, hij zal nu hopelijk leren zich te beheersen, zodat we over anderhalf jaar van hem kunnen profiteren.”

Prandelli is zich bewust van de voorbeeldfunctie van profvoetballers. Zo was al langer Laureano Ruiz, de oprichter van de cantera, de veel geroemde jeugdopleiding van Barcelona.  Begin jaren zeventig won hij met de jeugd vijf titels op rij, wat nog niet vertoond was. Hij was in 1976 even hoofdtrainer, van Johan Cruijff en baarde opzien met sportief en attractief samenspel. Het is de leer van Ruiz die nog altijd klinkt in La Masía, de naam van het opleidingscentrum. Ruiz (en niet Cruijff) legde de basis voor het spel waarmee Barcelona, eerst met coach Johan Cruijff, later met coach Pep Guardiola,  triomfen viert. Voornaamste regel voor de jeugd: Fair play. Verbod op bekritiseren van scheidsrechter en tegenpartij; zelfs al heeft de speler gelijk, dan volgt onmiddellijke schorsing; de trainer zwijgt langs de lijn en mag alleen in de kleedkamer zijn kritiek verbaal spuien; en te alle tijde nederigheid ten opzichte van elkaar.

Winning isn’t everything, it’s the only thing, zo werd Ruiz geconfronteerd met de Amerikaanse mentaliteit toen hij daar later zijn Soccer Academy oprichtte. Zo schrijft de Belgische schrijver Raf Willems in zijn boek over de geschiedenis van het droomvoetbal van Barcelona. De Bask Ruiz haastte zich de Amerikanen ervan te overtuigen dat die mentaliteit slechts tot agressief gedrag leidt, jegens de tegenstander en de scheidsrechter. De vreugde voor het spel staat voorop, meende Ruiz. En wie als amateur en junior Barcelona de laatste jaren heeft zien spelen kan niet anders dan vaak een voorbeeld nemen aan deze voetballers. Met triomfen, loftuitingen en steeds meer bewonderaars tot gevolg. Hoewel ook zij in het vuur van de strijd weleens hun sportieve vaak vergeten. Maar dat is nu eenmaal voetbal, een contactsport bovendien, nog steeds doordrenkt van emoties en agressie. En dat zal zo blijven.

Dit artikel verscheen in verkorte vorm in NRC Handelsblad van 10 december jl.

Voetbalanalisten bieden het volk slechts vermaak

25 jun

Zonder analisten en commentatoren is voetbal als vermaak niet volledig. Of die mannen nu zin of onzin vertellen, het maakt niet uit. Hun praatjes horen bij het spel. Je kunt je maar beter niet aan storen aan hun gedrag en verklaringen. Het is maar hun mening, hun perceptie en hun ijdelheid. De een doet zich voor als deskundig. Maar wie is deskundig? De ander speelt de advocaat van de duivel, mogelijk bij gebrek een echte kennis. Dan weer zijn er grappenmakers die graag de gevraagde rol spelen. Het doet er dus eigenlijk weinig toe wat ze zeggen, het hoort gewoon bij de shows die bijvoorbeeld NOS Studio Sportzomer of VI Oranje heten.

Toch kan ik – als liefhebber van voetbal, met alles er op en er aan – niet voortdurend bovengenoemde relativeringen aanbrengen. Dan zit ik te kijken en te luisteren in de hoop iets te leren en iets te weten te komen dat een verklaring geeft voor wat ik op het veld (beeldscherm) zie/zag. Het wil maar niet mijn mantra worden: ach, het is ook (maar) een mening, óf laat maar. Vaak zet ik tijdens de wedstrijd het geluid uit. Wie aan de bal is, kan ik zelf ook wel zien. Of het overtreding was of niet, kan ik zelf wel beoordelen. Of een speler goed of slecht, hoef ik niet van een commentator te horen. En zo zijn er meer van die overbodige ‘verklaringen’ en analyses die ik kan missen. Ik ben een van die miljoenen liefhebbers die zelf ogen hebben, en weleens wat lezen over voetbal, en dus ook verstand van voetbal hebben.

Maar waarom ben ik toch nog weleens geneigd na de wedstrijd de analyses van de ingehuurde studiogasten aan te horen? Nou ja, soms beschikken zij over analyse-apparatuur die ik niet heb en kunnen ze aan de hand van een computerbeeldje iets duidelijk maken. Dat kan interessant zijn voor mensen zoals ik die het spel en de tactiek willen doorgronden.  Of het nu uit chauvinistische motieven wordt verklaard of niet.

Ik kijk niet vaak naar die analyses en voetbalkroegpraat. Als ik heb gekeken word ik overmand door diepe teleurstelling en ergernis. Had ik niks anders te doen? Werd dit programma door mij gevolgd omdat ik mijn eigen leed over de wereld een paar uur wilde verdringen? Teleurgesteld, alleen al omdat ik zag en hoorde hoe serieus de analisten baarlijke nonsens verkopen. Zo uit de losse pols geschud of uit de heup geschoten.

Vorige week probeerde de hockeycoach Marc Lammers die met de nationale vrouwenploeg de gouden medaille had veroverd, aan vader en zoon Mulder, Jan van Halst en Jack van Gelder te verklaren hoe belangrijk teamgeest (commitment) is, hoe je dat opbouwt, evalueert en analyseert met je spelers, en hoe je de ster van de ploeg duidelijk kan maken dat hij de andere spelers nodig heeft en hoe je andere spelers (de waterdragers) duidelijk maakt waarom zij de sterspeler nodig hebben. Het was alsof hij voorlas uit zijn boek ‘Coachen doe je samen’.

Lammers kon praten en geduldig verklaren wat hij precies bedoelde en waarom Oranje van de rails was gereden (of niet op rails stond), de voetbalanalisten begrepen er niets van. Nooit van gehoord, hockey is geen voetbal en andere vergelijkingen die kant noch wal raakten. De mannen van de Sportzomer sputterden tegen alsof zij de sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder als geen ander doorgrondden – sterker:  ze hadden het zelf bedacht, ze hadden immers zelf gevoetbald! Voetbal is een andere wereld, nietwaar?

Boeiende televisie? Ergens wel, omdat het fascinerend was om te zien hoe de deskundige gast geen kans zag de vertegenwoordigers van de voetbalwereld te overtuigen van hun conservatieve opportunisme. Het was toch geen bewust gespeelde rol van de voetbalkenners? Met de bedoeling de kijker en toehoorder vermaak te bieden. Dat zou zomaar kunnen. Had ik dat maar van te voren geweten, dan had ik niet gekeken en geluisterd.

Er was ook nog een losse flodder van presentator Jack van Gelder. Zoals de Duitsers nu voetballen, dat is Hollandse School. Een openingszetje? Youri Mulder wist iets meer, gelukkig, en vertelde hoe het Duitse voetbal sinds een jaar of tien in alle facetten planmatig totaal veranderd is. Uitbreiding van jeugdopleidingen, met meer nadruk op mooie, artistiek en aanvallend voetbal. Redelijk goede aanvulling van Mulder junior, maar niet helemaal juist en allerminst compleet. Had echt niets te maken met Masterplan van Louis van Gaal, zoals Mulder beweerde. Maar Van Gelder wist ook iets, zei hij. Hij had gehoord dat Bayern München in de keuken van de Ajax-opleiding had mogen kijken. Zo was het, ze hadden het van Ajax (de Hollandse School) geleerd. Ik viel van de bank van verbazing. Weer dat domme chauvinisme.

Mulder probeerde nog Van Gelder van repliek te dienen dat het niet de clubs (met Bayern als symbool van omwenteling) maar de bond zelf was die het voetbal anders wilde laten spelen. En zo druppelde Mulder nog een beetje door. Maar de toon die was gezet (Duitsers spelen Hollands) verdween niet meer.

Het was weer een miskleun. Niets gelezen hadden de analisten in (buitenlandse) kwaliteitskranten, niets gelezen in goede voetbalboeken. Niets over de veranderde Duitse voetbalcultuur, over het missiewerk van bondscoach Joachim Löw. Lees bijvoorbeeld het boek van Christoph Bausenwein:  ‘Joachim Löw und sein Traum vom perfekten Spiel’. Of nog beter: ‘Het Mannschaftswunder, waarom de Duitsers de besten zijn’ van Raf Willems. Over de culturele omwenteling in Duitsland. Zie daarvoor de website van Red het voetbal: http://oppa.site90.com/EK2012/index.html. Of de website van de Deutsche Akademie Für Fussbalkultur:  http://fussball-kultur.org/

In NOS Studio Sportzomer (over het oeverloze kletsprogramma VI Oranje maar te zwijgen) heerst slechts opportunisme en zelfingenomenheid. Domheid, kortzichtigheid, onzin allemaal.

Niet meer kijken en luisteren, zo heb ik me zelf voorgenomen. Maar wat nu met de kijkers en luisteraars die wel aan het beeldscherm gekluisterd blijven? Die worden verkeerd voorgelicht, die nemen alles klakkeloos aan. Of denken zij: Ik neem dit niet serieus, ik heb niks anders te doen dus lig ik als een zombie te kijken naar die zombies in de studio.

Zie ook: http://www.redhetvoetbal.net

%d bloggers liken dit: