Tag Archives: Jaap van Zweden

Herman Wijffels en waarom het gaat zoals het gaat

22 mrt

Een interview uit 2009 in NLcoach

Toppers in de samenleving hebben net als ieder mens een reis afgelegd naar wat en wie ze zijn geworden. Welke passie hebben zij? Hebben zij een koers uitgezet? Door wie hebben zij zich laten leiden? Waren er keerpunten, bijvoorbeeld door tegenslag? Na eerdere séances met Mart Smeets, Jaap van Zweden, Dirk Scheringa, Agnes Jongerius, Jan Marijnissen, Hans van Manen, Youp van ´t Hek en Jan Mulder dit keer een econoom, visionair en beschouwer van het proces van het leven. Confronterend als een coach, maar vooral dienstbaar, zoals het een leider van de nieuwe orde betaamt. Joop Alberda en Guus van Holland ontmoeten Herman Wijffels, een man die de dialoog met alles wat de aarde te bieden heeft ziet als het symbool van een volgende fase in de samenleving.


De omgeving kan niet beter passen. Rondom de sessie heerst de natuur. Hier kunnen de zintuigen worden geopend, hier kan het proces van ‘ontwikkeling’- zoals Herman Wijffels het uitdrukt – gestalte krijgen. Hier gaat het over de potentie om je met anderen te verbinden. Over de zoektocht naar jezelf. Voor wie ben je er eigenlijk? Waarvoor zit je er? ,,Ik heb altijd geopereerd vanuit de optiek: Ik ben er voor de mensen’’, zegt Wijffels. ,,In alle functies die ik heb vervuld, stond dienstbaarheid voorop. Dienstbaarheid is in de kern hoe je werkelijk succesvol kunt zijn. Je moet je kunnen verplaatsen in de ander. Daarom is dialoog zo belangrijk. Leiding geven vraagt in de komende tijd grote kwaliteiten op dat gebied. De kwaliteit van de relatie met anderen en het andere, is in functie van de kwaliteit van de relatie met jezelf.’’

Zijn visie op het functioneren van mensen heeft zich zo ontwikkeld. Vanaf zijn jeugd op een boerderij in IJzendijke in Zeeuws-Vlaanderen tot nu, 67 jaar oud, gepensioneerd maar nog lang niet uitgeleefd en uitgeleerd econoom, visionair en beschouwer van het leven. Samen met zijn vrouw, van oorsprong neerlandica en nu Jungiaan, geeft hij leiderschapscursussen. De binnenwereld die zijn vrouw bestudeert, wordt daarin verbonden met de buitenwereld die hij heeft vertegenwoordigd. Al wat het leven op deze planeet betreft zou daarin verklaring moeten krijgen.

Het is – in zijn geval – niet alleen een kwestie van talent om naar mensen te luisteren en ze te helpen met richting geven. Zijn manier van doen is ‘gewoon’ gevoed door de feitelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen in zijn leven. Hij kwam voor situaties te staan waarin op de mogelijke aanwezigheid van leiderschap een beroep werd gedaan. Hij ontwikkelde zich tot een mens die in staat is richting te geven en strategie te ontwikkelen. Dat hij nota bene mensen weet te mobiliseren in het bedoelde perspectief en dat hij daarvoor de middelen weet aan te reiken. ,,Het is zeker geen Aha-Erlebnis, het is gegroeid.’’

De kalmte waarmee hij zijn verhaal doet overweldigt niet, ze geeft vooral vertrouwen. Ook een eigenschap die een leider niet misstaat. Hij vertelt geduldig over de waarde die het vroeg overlijden van zijn beide ouders voor hem heeft gehad. Herman was rond de twintig en in de eerste fase van zijn studie. Zijn ouders hadden een gezin met acht kinderen. Hij was de oudste, zijn jongste zusje was tien. ,,Daar zaten we dan met z’n allen, wezen dus, met een bedrijf dat op zichzelf een economische basis bood. We werden plotseling voor een volwassen verantwoordelijkheid geplaatst. Ik heb als oudste rollen moeten vervullen om te bepalen hoe we verder moesten. Eén bepaalt de richting en verdeelt de rollen. Door die ervaring op jonge leeftijd, ik studeerde economie in Tilburg, werd ik door mijn superieuren beschouwd als een jongen die al snel een verantwoordelijke positie kan innemen. Dat heeft geleid tot een baan bij de Europese Commissie in Brussel. Daarvandaan werd ik gevraagd voor een functie op het ministerie van Landbouw op mijn 27ste. Twee jaar later was ik er directeur. Ik heb het nooit geleerd, het is gewoon ontstaan.”

Joop Alberda trekt de vergelijking tussen hem en Barack Obama, de Amerikaanse president in wie zij beiden een leider zien die de dialoog zoekt. Een man van verzoenend leiderschap. Wijffels voelt zich verwant met Obama. ,,Ondanks de gigantische tegenkrachten die hem parten spelen, ben ik hoopvol, omdat hij mijn visie deelt. Hij begrijpt heel goed, ziet en voelt wat de volgende fase is van de ontwikkeling van de mens en de maatschappij. Essentieel is dat in deze tijd de eenheid en samenhang van álle leven het uitgangspunt moet zijn van de vormgeving van de volgende fase.’’

Het leven is, volgens de visie van Wijffels en zijn geestverwant Obama, een ontwikkelingsopdracht. ,,Het gaat over ont-wikkelen. Dat is de aard van de evolutie. Ik kijk naar het leven als een zich ont-wikkelend fenomeen, waarin we dus iedere keer weer als mensen geroepen zijn om de volgende fase vorm te geven. De meest recente fase is de industrialiteit. Die is begonnen met de verlichting waar de mensen via de rationaliteit min of meer buiten het mythische van de natuur werd geplaatst. Men ging de natuur onderzoeken. En vervolgens bleek dat de natuur mogelijkheden bood tot verdere maatschappelijke en welvaartsontwikkeling. Dat is gebeurd door de bronnen van deze planeet te exploiteren. Dat is een succesvolle operatie geweest. Alleen zitten we nu in een positie dat deze exploitatie van de bronnen van deze aarde en door de krachtige technologieën die we gebruiken, de basisvoorwaarden van het leven zelf aan het aantasten is. We gaan over grenzen heen.”

Evolutionair gezien is nu de volgende opdracht aan de orde, meent Wijffels. ,,Het voortgaande ont-wikkelingsproces houdt nu in dat we wegen moeten vinden, methoden moeten ontwikkelen om in harmonie met de ecosystemen van deze wereld – in harmonie met elkaar, mensen onderling – vorm moeten geven aan de volgende fase van de maatschappelijke ontwikkeling. In dat geheel speelt ook de ontwikkeling van de mensen zelf. We hebben als uitloper van die hele industriële fase honderd jaar van emancipatie achter de rug, het ontstaan van een vrij stevig ik-bewustzijn. Alleen is dat in de laatste fase geperverteerd, waardoor we in een sterk ego gerichte maatschappij zijn terecht gekomen. De opdracht voor de volgende ronde is dat we nu het ‘ik’ verbinden met het algemeen belang. Dus dat we vanuit ons eigen ‘zijn’ verantwoordelijkheid nemen voor het geheel, in de beslissingen die we nemen. In naar de supermarkt gaan, in de auto nemen. De ontwikkeling van je persoon moet je verbinden met het geheel.’’

De komende fase gaat het om samenhang, de onderlinge afhankelijkheid van alles en iedereen. En niet van het menselijk leven, maar van alle leven. ,,Het is een voortgaand proces. Het leven als zodanig is een potentie. De essentie van echt leven is het realiseren van die potentie. Dat je wat in de kern aanwezig is ont-wikkelt, dat je daar de wikkels afhaalt. Dat houdt nooit op, dat is het leven dat voort zal gaan. Ik ben nu een gepensioneerd man, maar ik ben nog volop bezig ook via persoonlijke trajecten te ont-wikkelen. Het is een voortgaand proces. De fase rond mijn twintigste: verantwoordelijkheid te dragen. Toen ik voorzitter werd van Rabobank. Toen realiseerde ik me heel diep dat ik eindverantwoordelijk was voor de kwaliteit van de balans en de activiteiten van die organisatie.”

Aan gewone ondernemers, gewone mensen moest hij dienstbaar zijn. ,,Ik wilde een sterke oriëntatie op wat werkelijk waarde toevoegt aan het leven van de mensen. De mestproblematiek mocht ik niet alleen de boeren aanrekenen. Wat ik daar heel diep aan overgehouden heb is het bewustzijn dat als je het water vervuilt je het hele leven vervuilt. De mens bestaat voor zeventig procent uit water. Dat heeft me heel sterk op het ecologische pad gebracht. Veel bestudeerd, dat heeft mijn bewustzijnspad geopend, dat tot op de dag van vandaag in belangrijke mate mijn energie en activiteiten bepaalt.’’

In de loop van de evolutie zijn er steeds complexere structuren en steeds complexere vormen van leven ontstaan, waarvan de mens de mens de meest complexe vorm is. Zo heeft Wijffels ervaren. ,,Door de platheid van onze cultuur zijn we het perspectief uit het oog verloren. Er zijn heel veel mensen die denken dat we met de verzorgingsstaat en met de huidige industriële manier in onze behoefte voorzien, een soort eindfase hebben bereikt in de ontwikkeling. Ik geloof daar geen zak van. Mijn beeld is dat het een voortgaand proces is. En dat we in dat evolutionaire perspectief iedere keer weer door bewustzijnsontwikkeling verder komen. En hoe ontstaat dat? Waar komt dat vandaan? Bestaat er ook iets buiten onszelf. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat we van buiten worden beïnvloed. Ineens zijn er overal nieuwe dingen. Zoals met de kwantumfysica, een volgende fase in de fysica waarbij alles aan alles gerelateerd is.’’

Dat is misschien het mysterie, denkt Wijffels hardop, terwijl buiten de bomen met de windrichting meebuigen. ,,Waarom het zo gaat zoals het gaat. Het is mogelijk niet te sturen, niet door mensen. Een mens is een co-creërende factor in de evolutie. Wat mensen als Obama en ikzelf ook een beetje, doen is gewoon heel goed kijken en begrijpen wat er in de volgende fase moet gebeuren. Tot nog toe hebben we geleefd volgens lineaire processen. Je graaft iets op, je bewerkt het en vervolgens dump je wat je niet kunt gebruiken in de natuur. Daarmee maken we de natuur kapot. Wat we in de volgende fase van ons niveau van bewustzijn moeten doen is plaatsnemen in de natuurlijke cycli. Dat we onze hele economie omvormen tot kringloopeconomie. Dat we aftappen uit die permanent beschikbare bronnen en we die spullen die we maken zo in elkaar steken dat we die gebruiken voor de volgende ronde.’’

Met minder materie kunnen functioneren. ,,Voor iedereen die goed kijkt moet het evident zijn dat het kan, beter kan worden. In de Nederlandse samenleving heerst angst. Veel mensen zijn bang dat ze in de huidige globaliserende economie grip kwijt raken op hun werk en hun leven. In die genoemde kringloop zijn er enorme mogelijkheden voor het creëren van lokaal verankerde banen. Elk gebouw, elke locatie, elke nederzetting wekt zijn eigen energie op. Dat betekent enorm veel installatiewerk, onderhoud en herinrichting. Lokale bezigheden die sociale verbinding in de hand werkt.”


Tussen alle nuances en verklaringen past het fenomeen geduld. ,,Niet forceren. Je moet mensen de tijd gunnen er zelf in te groeien. Zeker in de sport moet je condities creëren waarin flow kan ontstaan. Een van de tekortkomingen van de politiek is dat daar de nadruk is gekomen op de competitie. De competitie in de zin van dat het belangrijker is om de ander te diskwalificeren dan om van je eigen opvattingen te overtuigen. Daarom ga ik niet in de politiek. Het gaat niet om de mening maar omdat het ander die een andere mening heeft. Het gaat niet om een discussie te winnen, maar om naar een ander te luisteren. Onze samenleving is heel erg gestempeld door het sociaal darwinisme, de survival of the fittest. Rivaliteit en competitie zijn een onderdeel van het leven, maar als je samen verder wilt komen, moet er een balans zijn. Net als in sport, iedereen moet een kans hebben. Samenwerken in competitie. Je mag elkaar niet uitsluiten, je bent er voor elkaar.”

Het kan ook anders, weet Wijffels. ,,Mijn ouderlijk huis stond op een paar kilometer van de Belgische grens. Ik heb in oorlogstijd ervaren dat Belgen ook konden overleven en misschien wel beter. Er is altijd een andere weg. In termen van tegenslag ben ik niet zoveel tegengekomen, behalve dat we na een week ons eerste kind verloren. Maar verder is het all in the game. Het hoort erbij. Als het niet naar wens loopt, dan probeer je het op een andere manier. Ik probeer het te zien als een proces.”

Hij heeft gezocht naar middelen om innerlijke barrières op te ruimen. ,,Het ontwikkelingsproces ervaar ik ook op persoonlijk niveau. Je wordt in je jeugd door je opvoeding maar ook maatschappelijk geconditioneerd. Als je geboren bent ben je een open creatie, maar door je opvoeding wordt daar een cocon omheen gewikkeld. Een van die dingen in het leven is op z´n minst die cocon poreus te maken. Dingen toelaten. Een van die conditioneringen is rationaliteit. Een van die ervaringen waarvan ik heb geleerd, is open te zijn voor je intuïtie. Wat gebeurt er met je gevoel? Ik heb een paar keer een vastenkuur gedaan. Puur omdat ik merkte dat een soort stolsel in mijn fysiek zat die me zwaarder maakte dan ik wilde zijn. Toen ik in 1999 wegging bij Rabobank, merkte ik dat ik wel weg was uit die bank, maar die bank nog niet uit mij. Toen heb ik weer een vastenkuur gedaan, een week niets eten, omdat uit mijn systeem te krijgen.’’


Wijffels deed ook een paar wilderness-trails. Een week de wildernis in onder begeleiding. Een week eten mee in een rugzak, met een man of zes. En dat echt helemaal ervaren wat de natuurlijke staat is. Met onvermijdelijk opening van de zintuigen tot gevolg. Leren en weten wie je nu bent en waar je nu staat. Beslissingen door intuïtieve impulsen. Een dialoog creëren tussen rationaliteit en intuïtie. Zeg niet dat hij het al weet, Herman Wijffels wikt, nog elke dag.

Zo komen we bij zijn reisgenoot, zijn vrouw. Zijn belangrijkste reisgenoot, zo blijkt. Ze vonden elkaar toen hij 26 was en zij 19. Toeval, nee. Het moest zo zijn. Ze vormden elkaar, omdat ze gaandeweg steeds meer op elkaar ingespeeld raakten, kortweg een dialoog voerden, elkaar aanvulden en elkaar wilden aanvoelen. Ruim twintig jaar geleden voelden ze dat ze samen moesten mediteren. Elke ochtend voor het ontbijt minimaal een kwartier. De ideeën laten inwerken en bezien vanuit alle mogelijke standpunten. Wat doe ik? Wat vind ik? Waar ben ik mee bezig? Gewoon je even openstellen.

Herman Wijffels werd medio jaren tachtig mede door het overlijden van een zeer dierbare collega boeddhist medio en leerde dankzij een zenmeester mediteren. Vooral om het vele verdriet dat hij in zijn hele leven meemaakte te verwerken en zijn geest tot rust te brengen. Wat voor een groot deel lukte.

Mede vandaaruit groeit zijn opdracht voor het volgende leven. Het is niet echt het volgende leven, het is een voortzetting. Denken aan vooruitgang. ,,Dat mediteren vertaalt zich uiteindelijk in een manier van zijn en doen. Werken aan jezelf is essentieel om in de wereld van straks te kunnen functioneren. Wat is de diepste kern van duurzaamheid? De kwaliteit van relaties. De potentie om je met anderen te verbinden. Te verbinden met alles wat op deze planeet beweegt en groeit. We zijn afhankelijk van elkaar. Wij mensen, de bomen, de vogels, de dieren, de aarde, de kosmos. We kunnen niet zonder elkaar. Uitersten moeten elkaar begrijpen. Het gaat om de dialoog, het gesprek tussen alles en iedereen op deze aarde.’’

Joop Alberda over de blinde vlekken in de sportwereld

22 dec

,,Als we echt zouden leren van andere mensen, dan waren we veel verder geweest.”

Teleurstelling komt op bij Joop Alberda wanneer hij het resultaat ter sprake brengt van De Reis van de Held, een serie interviews in ‘zijn’ blad NLcoach met tal van topmensen, van vooral buiten de sportwereld, zoals choreograaf Hans van Manen, orkestleider Jaap van Zweden, econoom Herman Wijffels, politicus Jan Marijnissen, cabaretier en columnist Youp van ’t Hek, zakenman Dirk Scheringa, vakbondsbestuurder Agnes Jongerius, oud-voetballer en columnist Jan Mulder, journalist en tv-presentator Mart Smeets en architect Francine Houben. Hoe zij en waar zij hun talent ontdekten, het ontplooiden, met succes en tegenslagen omgingen en wat zij wilden achterlaten.

Het was Alberda’s nieuwsgierige geest die hem er zes, zeven jaar geleden toebracht samen met mij te onderzoeken wat coaches en sporters kunnen opsteken van mensen die met vallen en opstaan de top hebben bereikt. Alberda, wiens staat van dienst begon als coach van de Nederlandse volleybalploeg die in 1996 de gouden medaille won op de Olympische Spelen van Atlanta, wilde verder kijken. Over grenzen kijken, naar andere mensen, mensen die de cocon hebben (durven) verlaten, die buiten het bestaande denkkader traden.

Is Alberda een man die bijvoorbeeld de Nederlandse golfwereld kan helpen? Een man, wiens ervaring na het volleybalsucces langs NOC*NSF (jarenlang technisch directeur als voorganger van Maurits Hendriks), het adviseurschap van Guus Hiddink als bondscoach van voetballend Rusland en soortgelijke rollen bij wielrennen, roeien, atletiek en zwemmen leidde. Slechts één Nederlander (Joost Luiten) op bijna 400.000 golfers die op internationaal niveau mee kan komen. Dat is de waarheid. Is de 42-jarige Maarten Lafeber, die onlangs werd benoemd tot bondscoach (hoewel nog actief als speler), de juiste man om jonge Nederlandse golfers naar een hoger niveau te tillen? De tijd zal het leren.

Foto Corné van der Stelt

‘Topsporters worden zodra ze triomferen neergezet als ideale schoonzonen, vooral door de media’ (Foto Corné van der Stelt)

Verwacht van Alberda geen (open) sollicitatie of borstklopperij. Laat staan dat hij de golffederatie of Lafeber verwijten maakt. Hij gaat bij voorkeur in op de ontwikkeling van sportbeleving in het algemeen. Over de maatschappelijke context waarin sport zich beweegt, de culturele patronen die veranderen, de interesse en houding van de sporter én van de toeschouwer,  de consument. Alberda refereert aan de chaotische levensloop van wielrenner Thomas Dekker, die onlangs meende een boekje open te moeten doen over zijn opkomst en ondergang, en ogenschijnlijk gemakzuchtig anderen (de sport) in zijn val meetrok. ,,Ik was erbij in 2005 toen hij door de KNWU werd gekozen tot talent van het jaar. Dekker stond met de handen in zijn zakken toen hij de prijs kreeg uitgereikt. Ik heb hem een tip gegeven: ‘als jij groot wil worden en verder wil komen, zul jij je handen uit je zakken moeten halen, jongen.”’

Het is niet een kwestie van zijn gelijk halen omdat Thomas Dekker het aanwezige talent niet heeft kunnen waarmaken, meent Alberda, het is verandering van beleving. ,,Ook bij de consument. Het boekje van Dekker gaat als zoete broodjes over de toonbank. Waarom is het geschreven? Zucht naar sensatie? Geld? Aandacht? Wij dromen bij voorkeur over helden als waren wij het zelf. Daarbij zitten we in een spagaat: aan de ene kant is het de ideale schoonzoon die leeft voor de sport anderzijds zijn we jaloers op de escapades. Bij voorkeur kijken we ernaar als een reality soap. Want als het te dichtbij komt… De sport heeft zoveel meer te bieden aan inzichten. Waarom hebben wielrenner Joop Zoetemelk en schaatser Rintje Ritsma het zo lang volgehouden? Door een gezonde levenswijze. Schaatser KC Boutiette is 46 jaar en viel onlangs plotseling weer in de prijzen. Dat moet tot nadenken stemmen. Dat vraagt om uitleg in de media. Hoe kan een carrière langer duren? Waarom lukt het Dekker niet en anderen wel? Wat is er veranderd in de sport, in de aandacht van de media? Wat willen de sporters? Wat willen de toeschouwers?”

Snelheid, vluchtigheid, door-zappen. Het zijn de eigenschappen die zich in de loop der tijden hebben ontwikkeld. ,,Wanneer de zucht naar onmiddellijke opwinding niet wordt bevredigd, zappen we snel door, in de hoop dat het elders wel naar ons zin is. Snelle vragen, snelle antwoorden op korte vragen.’’

De vergelijking met het olympisch schaatsprogramma tijdens de Winterspelen van 1988 in Calgary dringt zich op. Uitzendingen van wedstrijden van de tien kilometer werden op de Amerikaanse en Canadese televisie onderbroken door reclame en filmpjes over schaatsers thuis, voor de open haard, wandelend in de bossen. De wedstrijden duurden te lang, Amerikanen hadden er het geduld niet voor. De sport was niet interessant genoeg. Zoals zij zeggen: looking grass grow.”

Het is toch de ‘westenwind’ die onze ontwikkeling van de sportbeleving beïnvloedt, de wind die de Amerikaanse cultuur naar hier brengt. Het is niet anders. ,,Of het nu een goede of slechte ontwikkeling is”, meent Alberda, ,,we zullen er mee moeten leren leven.” Niet kijken naar zijn, maar naar worden.

Hij kijkt desgevraagd naar de mogelijke ontwikkeling van golf. Toch een sport met een geschiedenis waarin traditionele handelingen en spelregels voorzichtig worden gehandhaafd. ,,Waarom eigenlijk? Wat zou de biathlon-variant van golf zijn? Speedgolf? Na een foute slag een rondje om de vijver lopen? Waarom moet er een caddie mee die advies geeft en de clubs draagt? Bij tennis mag een coach niet eens aan de rand van de baan zitten. Waarom kun je als speler niet zelf beslissen met welke club je slaat? Of gewoon met twee of drie clubs de baan in en dan maar zien hoe je de bal in de hole krijgt. Traditie is mooi en charmant, maar je kunt ook uitdagingen zoeken. De consument gaat bepalen hoe golf er uit gaat zien, niet de golffederatie, niet de spelers, niet de bondscoach. Voorlopig is er genoeg media aandacht met veel camera’s, maar blijft dat zo?”

Wat te denken van een split screen? Op je mobiel zelf de regie voeren over wat je wilt zien zoals bij de Formule 1. Zelf de regisseur zijn van je eigen uitzending op een tijdstip dat jou past. Zonder iets van een partij te missen in een hoekje van het scherm iets anders (een andere partij, een andere sport) laten zien. Alberda heeft er weleens met de NOS over gepraat, twee of drie beelden tegelijk. ,,Houd je vast aan de oude formule, dan is dat een geweldige minachting van de consument. Tijdens rustmomenten beelden tonen wat de speler ervoor heeft gedaan, hoe lang Joost Luiten per dag op de baan staat, dat hij elke slag duizend keer herhaalt. Dat voegt iets toe. Zijn hartslag op rustige en op spannende momenten laten zien. Ja, wat er door hem heengaat, waarom hij een fout maakt. Dat geeft meer inzicht dan de verklaring van de commentator of de analist. Laat zien, mensen willen het zien en mee beleven. Eerst zien dan geloven.”

Nog even terugkomend op het verhaal van Thomas Dekker. ,,Omdat we niet weten wat topsporters doormaken houden we een droombeeld in stand. Topsporters worden zodra ze triomferen neergezet als ideale schoonzonen, vooral door de media. Mensen willen dromen, ze willen zich spiegelen aan de triomferende sporters. Heldenverhalen willen ze. Verhalen over mensen die geen seks hebben, die zich keurig gedragen, nooit uit de band springen. Maar elke dag worden we teleurgesteld, omdat de topsporters toch anders zijn dan we willen. Dat verklaart de opwinding rond mislukkingen, de verbazing. Dat het droombeeld weg is. Daar kunnen we wat aan doen. Laat zien dat Luiten een mens is, een sportman die fouten kan maken.”

Over de verwachtingen ten aanzien van Maarten Lafeber: ,,Je moet je als coach niet verbazen als je niet bereikt wat je wilt bereiken. En als je wel wat bereikt: blijf altijd nieuwsgierig naar beter en blijf kritisch. De beleving gaat steeds sneller. Wie herinnert zich nog de winnaar van vorig jaar, van gisteren? Laat staan het geheugen voor de tweede plaats. Er is al weer een andere winnaar. Mocht Lafeber het voor elkaar krijgen dat een Nederlandse golfer de Masters wint, is hij dan nog steeds die voortreffelijke coach als de jaren daarop geen Nederlanders de Masters meer winnen? Mensen vergeten snel, vooral omdat ze niet weten wat de coach en de spelers ervoor hebben gedaan. Ik ben nog steeds die coach die met de volleyballers de gouden medaille won in 1996. Fijn, om dat te horen. Maar ik heb in de twintig jaar daarna ook ervaren dat ik niet per definitie de beste coach ben die topsporters zich wensen. Mensen veranderen, de sport verandert, de beleving verandert. Voordat je het weet, wordt de coach afgebrand. De snel veranderende wereld stelt een geweldige eis aan het aanpassingsvermogen van de coach!”

Beeldvorming kan veel schade aanrichten, waar de journalistiek voor en belangrijk deel schuld aan is. In de Nederlandse voetbalwereld wordt gerefereerd aan de successen van de Hollandse School, aan het totaalvoetbal – hoe lang is dat geleden? Aan de systemen waarmee Nederlandse ploegen in het verleden speelden. Dat het ook anders kan, gewoon omdat de ontwikkeling van het voetbal daarom vraagt, stuit op grote weerstand. Dat komt ook omdat veel trainers oud-voetballers zijn. Ze houden vast aan wat ze zelf als voetballer beleefden en voelden. Buiten de cocon treden vinden ze te riskant of kunnen ze gewoon niet. Het decor van de sport, de cultuur, is veelal een belemmering voor veranderingen die in andere sporten allang gemeengoed zijn. Een beetje over de grenzen kijken en implementeren is geen innovatie maar meer integratie.”

'Wanneer de zucht naar onmiddellijke opwinding niet wordt bevredigd, zappen we snel door, in de hoop dat het elders wel naar ons zin is. Snelle vragen, snelle antwoorden op korte vragen'

‘Wanneer de zucht naar onmiddellijke opwinding niet wordt bevredigd, zappen we snel door, in de hoop dat het elders wel naar ons zin is’

De Fries verwijst graag naar coaches, vooral in de voetbalgemeenschap, die van mensen houden. Foppe de Haan, Rinus Michels, Louis van Gaal, Arsène Wenger, Alex Ferguson, Jogi Löw, José Mourinho, Jürgen Klopp en anderen speelden niet eens op het hoogste niveau. ,,Mogelijk dat ze daardoor begrepen dat je inzichten waarover jezelf niet de beschikking hebt, ergens anders moet zoeken. Pioniers als gymnastiekleraren kijken naar mensen, naar wat ze kunnen, wie ze zijn. Zij proberen te snappen waarom jij als talent niet succesvol kunt zijn. Zij begrijpen dat de leercurves niet lineair zijn en dat er gevoelige periodes bestaan voor bepaalde motorische en mentale vaardigheden. Dat noem ik hoog opgeleide coaches. Het merendeel van de coaches die nu in het voetbal werkzaam is, heeft ook erg van zichzelf leren houden. En het wordt nog erger als ze een klankbord krijgen in de media. Johan Cruijff was een ander fenomeen, hors categorie. Hij zag het spel, hij zag de mensen achter de voetballers, hij zag waar ze toe in staat zijn. En hij hield van mensen, dat mag toch wel duidelijk zijn geweest. Daar hoeft geen boek over geschreven te worden, zoals Jaap de Groot deed. Dat is over-verheerlijking. Door de journalistiek is Cruijff kleiner gebleven dan hij had kunnen zijn. Gewoon, omdat men niet wilde zien wat hij zag. Zijn overlijden heeft mondiaal nog meer impact gehad dan in Nederland. Zelf was ik daar ook door verrast.”

Alberda neemt Maarten Lafeber graag in bescherming. ,,Hij is met Robert-Jan Derksen en Luiten wel de enige die op het hoogste niveau heeft gespeeld. Als hij wat zegt, kijken jonge golfers op, want hij is een man met ervaring. Hij is en grote jongen geweest. Een autoriteit. Dat hij een travelling coach is, een coach die nog speelt en wil spelen, hoeft geen beletsel te zijn. En, waarom een vooroordeel over een coach die nog niet eens is begonnen? Typisch Nederlands vind ik dat. Geef hem de kans, hij zal weten waaraan hij is begonnen. Ook het concept coaching is aan verandering onderhevig. Is het permanent wakend oog, de coach, een goede route? Het allerbelangrijkste is het organiseren van je eigen kritiek.”

De ervaring van Alberda bij verschillende sportdisciplines zou golf ten goede kunnen komen. Maar verheerlijk die ervaring niet. ,,Ik heb meer tegenslagen gekend dat bekend is. Ik ken dus vooral de valkuilen en wat er voor nodig is om sporters te ondersteunen. Tegenslagen lijken een noodzakelijke hindernis op weg naar succes. Atlanta 1996 was een geweldige belevenis, onze medaille-oogst van Sydney is nog niet overtroffen. Daar ben ik trots op. Dat is de realiteit. Als ik straks dood ga, laten ze nog een keer een filmpje zien van Atlanta. Dat is wat blijft hangen.”

Bondscoach van de golfers? Nee, natuurlijk niet. ,,Moet ik tegen een golfer zeggen hoe hij moet slaan, of tegen een voetballer zeggen hoe hij een bal moet trappen? Ik ben geen autoriteit in de kleedkamer. Ik kan feed back geven. Lafeber kan uit zijn ervaringen en inzichten putten. Ik kan Lafeber of welke coach dan ook een programma geven. Ik kan hem vragen stellen: waarom doe je dit, waarom dat, heb je hier weleens aan gedacht? Over voeding, psychologie, trainingsfaciliteiten, over mensen en mijn filosofie over menselijk gedrag. Ga er niet van uit dat ik de wijsheid in pacht heb. Maarten Lafeber is een verstandige man en heeft de keuze bewust gemaakt.”

Zijn verhaal gaat over blinde vlekken, over de wereld waar ‘we’ nog nooit zijn geweest. Over veranderend gedrag, over veranderende cultuur, over de zin en onzin van traditie, over de beeldvorming veroorzaakt door de journalistiek. Hoe daarmee om te gaan? ,,Als ik een presentatie houd, begin ik met de drie hoofdpunten: goud inspireert, goud fascineert en goud camoufleert. Golf is niet anders dan andere sporten. Het decor en de geschiedenis zijn onderscheidend. Het gaat om wat er nodig is. En daar helpt nieuwsgierigheid bij. Kijk om je heen, wat is er voorhanden, uit welke richting waait de wind, hoe kijken mensen tegen sport aan, wat willen ze zien. Ik weet dat golf meedogenloos is, elke fout wordt afgestraft. Het is eerlijk en hard. Daar past directe feedback bij en vertrouwen geven. Het leven is een proces, door leren kun je ver komen.”

Kortom: ,,Als we echt zouden leren van andere mensen, dan waren we veel verder geweest.”
—————————————————————————————————————–
Joop Alberda (64) is een sportbestuurder die naam maakte als volleybalcoach. Tijdens zijn studie aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) beoefende hij als actieve sporter achtereenvolgens voetbal, turnen en volleybal. In deze laatste sport haalde hij bij de Groningse vereniging Lycurgus eredivisieniveau. Hij merkte dat hij gevoel had voor het trainings- en coaching-aspect van sport in het algemeen en volleybal in het bijzonder. Hij liet zich hierbij inspireren door de Amerikaan Doug Beal, die hij in 1985 ontmoette. Beal won met zijn volleybalteam het jaar daarvoor olympisch goud in Los Angeles. Zijn strategische aanpak sprak Joop zeer aan: Alles tot op de bodem uitstippelen, niets aan het toeval overlaten.
In 1993 werd Alberda benoemd tot coach van het Nederlands mannenvolleybalteam dat al enige jaren op weg was naar de absolute top. Samen wonnen ze in 1996 de gouden medaille bij de Olympische Spelen van Atlanta. Het Nederlandse publiek koos later dit tot sportmoment van de twintigste eeuw. Alberda zelf werd in 1994 en 1996 uitgeroepen tot beste volleybalcoach ter wereld.
In 1997 trad hij in dienst als technisch directeur bij NOC*NSF. Onder zijn leiding slaagde de Nederlandse delegatie bij de Olympische Spelen in Sydney in 2000 erin om een recordaantal van 25 medailles te winnen. In april 2004 kondigde hij aan dat hij aan het eind van dat jaar zou stoppen bij het NOC*NSF. De beslissing was mede gebaseerd op teleurstelling om het ontbreken van voldoende steun voor zijn ambitieuze plannen om een Olympic Team op te richten.
In oktober 2014 werd Joop Alberda opgenomen in de ‘Volleyball Hall of Fame’. Alberda was achtereenvolgens adviseur van Guus Hiddink toen deze bondscoach van Rusland was, en manager bij de professionele wielerploeg Cervélo, de roeibond, de atletiekunie en de zwembond.
Dit interview is gepubliceerd in GolfersMagazine nr.10 2016</em

Verwondering maakt vrijer

26 jun

Noem het mijn schrijn, het nachtkastje waar ik op uitkijk als ik op mijn kussen zit. Ik adem de geur in van wierook, adem weer uit en zie voor het eerst mezelf. Daar voor me. Ben ik dat? Ja, dus. Een wereld gaat voor me open.

Ik ontwaar boeken met titels als Op Karakter, De Verstopte Mens, Geduld, Altijd Verder, The Shambhala Principle, De cultus van het lijden, Bekentenissen van een gemaskerde, De taal van de gevoelens,, Je moet je leven veranderen en Waarover praten wij als wij over liefde praten. Een Oscar-beeldje met op de voet een inscriptie: ‘de beste vader van de hele wereld’. Een beeldje van een comboy, een relatiegeschenk voor journalisten ter gelegenheid van het wereldkampioenschap wielrennen 1986 in Colorado Springs. Daarnaast door tekenaar Siegfried Woldhek geschonken portretten. Een waarop ik als een psycholoog de bokser Muhammad Ali analyseer en een van Ali alleen, een man die me indringend aankijkt.

guus-van-holland-&-mohammed-ali
Daarnaast een afscheidspagina voor mij als sportverslaggever van NRC Handelsblad, bijeengeschreven door collega’s. ‘Diasporamens, tastend naar ‘t onbestemde’, staat boven een portret dat de Belgische collega Raf Willems voor me schreef. ‘Overal en nergens thuis’, voegde hij er aan toe.

Herkenning streelt mijn ego. Moet ik dat negeren? Omdat ik het ego los zou moeten laten, om me vrijer te voelen. Zoals me dat elke keer weer als oefening wordt aangereikt in boeddhistische geschriften.

Hoewel ik al enige tijd zowat elke dag tegenover mijn schrijn mijn stroom van gedachten voorbij laat gaan en vriendelijk tegemoet probeer te treden, is nog niet eerder bovenstaand beeld bij mij binnengedrongen. Waarom niet eerder? Komt dat door wat mij tijdens Shambhala-trainingen en -cursussen werd voorgehouden? Ontspan je, zit als een rots waar rondom water aan- en afstroomt, laat het gaan – en je wordt onverwachte ervaringen gewaar en krijgt onvermoede ontmoetingen. Ik las Het pad is het doel van Chögyam Trungpa en dacht: ‘dat zou mooi zijn’. En het was mooi: verbaasd en verstomd was ik. Laat los en het komt op me af.

De sportbeleving die mij obsedeerde en mij nog veel vreugde, opwinding en vertwijfeling verschaft maar ook weer tot contemplatie (overdenking) aanzet, omdat het me als verslaafd voorkomt (die dilemma’s dus), staat op een paar meter afstand voor mijn wierook snuivende neus, geflankeerd door boeken die mij eerder duidelijk hadden kunnen maken waarom ik ben wie ik ben.

joop alberda boeddha
Joop Alberda, invloedrijk en bekroond sportcoach en sportleider, zei het zo, toen ik hem vertelde dat ik op het boeddhistische pad terecht was gekomen: ,,Zo meanderen we voort. Zoeken doen we allemaal. Het is je gegund.” Het werd me gegund – dus niet afgeraden.

Het werd mede daarom een mooi gesprek met Alberda, met wie ik voor NLcoach interviews deed over de weg die mensen op allerlei gebied hebben afgelegd voordat ze ‘helden’ werden. Met Jaap van Zweden, Hans van Manen, Jan Marijnissen, Mart Smeets, Dirk Scheringa, Youp van ’t Hek, Herman Wijffels en anderen. Alberda weet hoe mensen succesvol kunnen worden. Maar hij beseft ook dat mensen met minder talenten in problemen raken zodra zij verwachtingen niet (meer) waarmaken. Hoe en waarom mensen zichzelf tegen kunnen komen.

Ik vertelde Alberda over mijn verworven inzicht dat verliezers in de media steeds sneller als mislukkelingen worden neergezet. Zoals ik vroeger als journalist regelmatig deed: wie een fout maakte, veroordeelde ik in mijn verslagen voor de krant harteloos.

Blunders! Hoe vaak heb ik die kwalificatie niet gebruikt om van mijn afkeer van sporters die in de fout gingen te getuigen? Sporters dienden in mijn beleving als recenserende verslaggever perfect te zijn, aan mijn verwachtingen te voldoen. Wie niet perfect was of de uitvoering niet ‘naar behoren’ volbracht, deugde niet.

Door meditatie en contemplatie leer ik anders kijken en luisteren naar wat zich om mij heen afspeelt. Zonder oordeel mensen bezien, zoals sportmensen die al hun talenten aanwenden om te tonen wat ze kunnen, hoe goed ze zijn: kijk ze eens bezig zijn. Verwondering, vooral zonder oordeel kijken, is mooier dan kritisch kijken. Mooier dan wachten totdat een fout wordt gemaakt om dan de foutenmaker te diskwalificeren als mislukt of dom.

Bij boosheid dreigt afsluiting, zo merk ik. Openheid en verwondering geven vrijheid en ontspanning. Zoals ik op mijn kussen vrijheid ervaar, daardoor de attributen op het nachtkastje ontwaar en zomaar een beeld van mezelf zie.

Straks als ik naar een sportwedstrijd kijk ga ik mogelijk weer spontaan, primair reagerend, geschokt door onvermoede oerdriften, te keer tegen mensen wier spel of gedrag mij niet bevalt. Om me dan ook de volgende dag nog eens te ergeren aan de verslaggevers die het anders hebben beleefd dan ik, en vaak de verliezers afvallen – zoals ik voorheen vaak deed.

Geen emotie blijft mij vreemd. Sterker: ik raak er steeds meer bekend mee en kan ze daardoor steeds beter duiden. Maar hoe bevrijdend zou het zijn als ik ieder zijn fouten gun, ieder zijn smaak en mening schenk. Laat ze toch (Let it be). Verwonder je, aanvaard ieder mens, iedere smaak of mening. Het maakt niet alleen vrijer, het verheldert en biedt nieuwe inzichten. Zo heb ik ervaren.

Fundamentele Goedheid zit in ieder mens, zo proberen mijn Shambhala-leraren mij te overtuigen. En ik wil het graag zien en beleven. Hoe moeilijk dat ook is. Iedereen doet wat hij niet laten kan, gedreven door angst en ambitie. Angst om te verliezen, ambitie om beter (succesvoller, rijker) te zijn dan een ander. Ik zie het vooral in de sport. Maar dat is de sport, gelegitimeerd eigenlijk. Zodra ik naar andere geledingen in de samenleving kijk, zie ik dezelfde diskwalificaties. Wie niet ‘spoort’, niet voldoet aan de verwachtingen en aan het beeld van de perfecte mens beantwoordt, wordt in de hoek gedreven van mislukkelingen.

Voordat ik op mijn kussen mediterend rust vond, hoorde ik nog niet de vogels, de wind en andere natuurgeluiden. Ik hoorde een boor, motoren, krijsende kinderen. Ik werd boos van het lawaai dat mensen aanrichtten. Toen daalde vaak de vrede neer. In mij. Ik landde. Het werd stil. Iedereen mocht doen wat hij wilde. Ik voelde een glimlach. Wat een verademing. Wat een rust in mijn hoofd.

Straks zit ik weer voor mijn schrijn. Dan zie ik mogelijk weer mezelf. Maar misschien wat anders. Dat elk moment anders is, dat het ook bij andere mensen zo is. Dat iedereen zijn eigen momenten beleeft. Zichzelf probeert te zijn, houvast zoekt en dat niet in de hand heeft.

Vandaag scoren lionel Messi en Robin van Persie, morgen scoren Cristiano Ronaldo en Arjen Robben. Vandaag worden zij vereenzelvigd met God, morgen met de vuilnisman, erger: de duivel. Niets meer waard, verstoten. Mensen, met een groot talent, maar mens. Ik bewonderde Tiger Woods om zijn golfvaardigheden. Journalisten en supporters konden niet genoeg van zijn prestaties krijgen. Vrouwen drongen zich op, gokpaleizen trokken zijn aandacht. Hij was rijk, had een mooie vrouw, leuke kinderen en bereikte de ene na de andere mijlpaal. Hij was God, in ieder geval zijn naaste.

tiger-woods-mother-at-press-conference-021910-lg
Woods raakte verslaafd aan aandacht, seks, aan altijd de beste zijn. Zijn vader, een oud-Vietnamstrijder die van hem van jongs af aan alleen het allerbeste eiste, overleed. Tiger raakte van slag door de dood van zijn meester. Hij sloeg de bal niet meer zoals hij gewend was. Het leven zonder zijn vader die alleen records verlangde, werd ondraaglijk.

Hij sprong uit een vliegtuig en wachtte zo lang mogelijk met het openen van de parachute, putte in opperste verdwazing zijn geest en lichaam uit en overbelastte daarbij zijn spieren, ledematen en gewrichten, met blessures tot gevolg. Hij werd gek zonder zijn goeroe, zijn strenge vader. Hij was de identiteit kwijt die zijn vader en vervolgens zijn bewonderaars hem hadden toegekend. Zijn Thaise moeder herinnerde hem aan zijn boeddhistische opvoeding en hield hem voor zachtmoedig voor zichzelf te zijn. Dan maar niet de beste. Nog steeds is Tiger zoekende, naar zijn leven, zijn identiteit (wie is hij echt?), met en zonder records.

Ik verlang terug naar de prestaties van Tiger Woods. Naar zijn fraaie swings, naar zijn indrukwekkende, zelfverzekerde houding, naar wat ik niet kon en hij wel. Maar als Tiger niet terugkeert aan de top, zal ik met een open geest naar hem kijken en mezelf toefluisteren: ,,Kijk, hij is een mens net als jij, een mens van vlees en bloed.”

Deze column staat in verkorte vorm op de zomeruitgave van de website van De Vrienden van het Boeddhisme: http://www.vriendenvanboeddhisme.nl/ Guus van Holland is vriend van de Shambhala-sangha in Leiden.

%d bloggers liken dit: