Hoeveel geld kost een zege in de Tour de France?

13 jul

Laatst las ik dat een echte Tour-racefiets minimaal 10.000 euro kost – tussen de 10.000 en 15.000 euro. Dat deed bij mij de vraag rijzen wat het hele budget van een Tour-ploeg zou kunnen zijn. Ergens rond de miljard euro, hoorde ik een verslaggever van het Belgische tv-programma Sporza zeggen over de nieuwe ploeg van Patrick Lefevere en kopman Remco Evenepoel: Lotto/Quick-Step etc. Dat is heel veel geld, zeker als je het vergelijkt met de budgets van ’s werelds rijkste voetbalclubs.

Daar kijken we dus elke dag naar, in de Tour de France, naar renners die worden gesponsord door grote bedrijven/banken en Arabische sponsors. Renners die niet voor niets ‘hun klote’ afdraaien om de ploeg aan een Tourzege dan wel een etappe of een of ander klassement te helpen winnen. Nog los van de wedstrijdorganisatie die veel geld nodig heeft om een dergelijk evenement te organiseren.

Terug naar de wielersport. Wat zou een goede ploeg kosten? Wat kost een kopman, wat kosten knechten, enzovoort? Dan moeten ze wel over een sponsor en co-sponsors beschikken die heel veel geld uittrekt. Voor bijvoorbeeld fietsen (op z’n minst een paar per renner), voor ander materiaal, voor kleding (voor en na de koers), voor voeding, voor auto’s, bussen, trainingskampen, laboratoria, computerinzichten (via universiteiten), voor al die renners, ploegleiders, mécaniciens, verzorgers, trainers, artsen en ploegleiders. Van alles wil de ploeg het beste, meest geavanceerd. Nietwaar? Want ze moeten wel winnen of in ieder geval veel prijzengeld binnenhalen. Zonder veel publiciteit heeft een ploeg geen bestaansrecht. Wijlen ploegleider Peter Post zei het al: ‘Publiciteit is publiciteit. Als ze maar over je lullen. Beter dat men over je fiets lult dan over je lul fietst.’ En zo voort.

Heel vroeger werd in een voorbeschouwing nog wel eens een artikel gepubliceerd met inkomsten en uitgaven van een Tour-organisatie, laat staan wat een ploeg met renners kost. Die informatie ontgaat mij nu, kennelijk omdat mij en andere Tour-volgers het belang daarvan ontgaat. Wij willen koers (strijd), wat het ook kost, welke financiële belangen er ook spelen. En geldt dat ook niet voor voetbalclubs en die autoraces? Dat de rijksten vaak winnen. Als het maar spannend is, vinden wij (een crash of een valpartij raakt ons diep).Terwijl we toch zeker menen te weten dat de rijkste bijna altijd wint. Of het nu Real Madrid, Barcelona, Manchester City, Paris St. Germain, dan wel de autoracers met de beste en snelste motoren zijn of Jumbo-Visma dan wel UAE of Ineos Grenadiers is.

De Tourorganisatie moet daarnaast ook over veel geld beschikken. Een stad die de start of finish wil, moet daarvoor heel veel geld betalen – dat is op zich al een wedstrijd. De organisatie moet geldprijzen ter beschikking stellen, voor ritzeges, klassementen, leiderstruien, auto’s en meer. Ze betaalt hotelkosten voor de ploegen, en dan nog de reiskosten. Ze sluit contracten af met media, zoals tv-kanalen. Want wie deelgenoot wil zijn en de supporter wil bedienen, moet betalen.

Dus als we vandaag of morgen weer naar de televisie kijken en de strijd om de gele trui zien losbarsten, zouden we ons kunnen afvragen wat voor kapitaal daarmee gemoeid is. Dat doen we liever niet. We maken en vereren helden, bestempelen (opportunistisch als we zijn) helden van de ene op de andere dag als verliezers en berichten daarover in de media en denken nauwelijks welke belangen er daadwerkelijk meespelen – vooral financiële belangen.

Dan komen we uit bij de reden waarom wielerwedstrijden worden georganiseerd. Vooral in de beginfase waren kranten (media) mede-organisator. Hoe meer er over heldendom, winst en verlies werd geschreven, hoe meer belangstelling er voor de wedstrijden ontstond. En zo is het nog steeds. Ik hoor commentatoren en analisten moord en brand schreeuwen als een renner uitblinkt. En ik hoor ze op min of meer dezelfde toon uitroepen dat een renner (toch een mens, hoe bijzonder ook) niet aan de verwachtingen beantwoordt. En dan de reclame voor mooie landstreken, als toeristische attractie. Ook een verdienmodel.

Het is meeleven met renners en ploegen, liefst gevoed door de media vanuit een chauvinistische invalshoek. Steeds meer media dringen ons chauvinisme op, trap er niet in. Commentatoren en analisten worden ingehuurd om hun inzichten prijs te geven. Wat ze ook zeggen, het wordt gevreten. Speculaties voeren de boventoon, omdat het gespreksstof oplevert. Het leidt tot felle discussies, eigenlijk nietszeggend. Kennelijk is er niets anders om je in te verdiepen. Liever niet.

Ik schrijf dit omdat ik jarenlang sportverslaggever ben geweest, waarvan ik ruim 15 jaar de wielersport zoals de Tour de France van nabij als verslaggever heb gevolgd. Ik kijk en volg het nu op de televisie en in de kranten met meer afstand, zonder me helemaal los te kunnen maken van de wedstrijdspanning. Want ik (ook ik) vind het echt nog vaak opwindend, net zoals vroeger. Het is en blijft verleidelijk om erin mee te gaan en een favoriet te kiezen.

Toch mis ik tussendoor steeds meer bepaalde overdenkingen. Zoals het waarom van deze wedstrijd, de financiële ongelijkheid en de waarde van de menselijke factor van de deelnemende sporters. De deelnemers, met welk talent ze ook zijn geschapen, zijn sowieso mensen. En ook: helden rijden niet op een fiets, helden zijn mensen die anderen helpen en geen mensen die op persoonlijke eer of die van hun ploeg (dat is ook geld verdienen) uit zijn.

Mijn vragen gelden dan ook de financiële ongelijkheid (wat kost de ene ploeg, wat de andere), de menselijke factor en waarom dergelijke evenementen worden georganiseerd. ‘Waarom nu, als de zomer begint en niet in de winter?’, vroeg iemand die niets van de Tour, de organisatie en dergelijk sportgedoe begreep laat staan van het fenomeen topsport. ‘Ach’, antwoordde ik. ‘Het is zomer, mensen hebben niets te doen, ze zijn toe aan een verzetje. En dat beseffen organisatoren en sponsors maar al te goed.’ Dus, was het antwoord, wordt straks de finale van de Champions League in de zomer gespeeld. Mijn tegenwerping: ‘Als het maar wat oplevert. Daarom is de Sportzomer bedacht.’

Ik vond het leuk dat een vrijwel onbekende Sloveen de afgelopen twee jaar de Tour won. Een onbekende Sloveen? Alsof de organisatie daar baat bij had. Een kennis stelde toen voor dat ik het bericht lanceerde dat de sponsor van de winnaar, een oliesjeik, de gedoodverfde winnaar een immens bedrag toe heeft gezegd om niet winnen. Provocatief deed ik dat vervolgens. De reacties waren meestal opzienbarend en soms zelfs angstaanjagend, zoals: ‘Hoe durf je te suggereren dat geld invloed heeft op het eindresultaat?’ Ik beweer niet dat dat zo is, maar waarom zou het niet kunnen? Wie rijdt er op de beste fiets? Wie heeft de beste arts? Wie geeft het meeste geld uit om de Tour te winnen?

We weten het toch: De wortel van alle kwaad is geldzucht. Of het nu een Bijbelse uitdrukking is of niet, ik zie het zeker terug in de commerciële sport. Alles draait om geld en begeerte.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.