Archief | basketbal RSS feed for this section

Door sport heb ik boeddhisme leren kennen

23 mrt

Deze column staat in verkorte vorm op de voorjaarsuitgave (2014) van de website van De Vrienden van het Boeddhisme: http://www.vriendenvanboeddhisme.nl/

Er woedde een strijd in mij, zeker als mens die beroepshalve over sport schreef. Vanwaar toch die fascinatie voor strijd, competitie, rivaliteit en vaak daaruit voortvloeiende animositeit? Dat de één beter is dan de ander. Dat ik beter wilde zijn dan een ander. En dus ook niet minder wilde zijn. Dat gevoel werd naarmate ik ouder werd en er meer over schreef steeds heviger – onaangenamer ook.

Aanvankelijk ging ik de drijfveren van mensen onderzoeken, in het bijzonder van mensen die wedstrijdsport bedreven. Interview na interview schreef ik. Niet alleen met topsporters maar ook met sportpsychologen, sportsociologen en sportfilosofen. Denkers. Dieper en dieper. Tja, het was the survival of the fittest. Zo was het nu eenmaal.

Zo’n 35 jaar geleden zei mijn eerste psychische hulpverlener, ‘spiritueel psychotherapeut’ Yde Lansen: ‘Guus, je denkt dat je in interviews op zoek bent naar de drijfveer in anderen. Maar je bent op zoek naar jezelf. Anderen zullen niet begrijpen wat je zoekt in hen. Zij kunnen jouw verhaal niet vertellen. Dat moet je zelf doen.’ Terzijde: in 1992 verscheen van Yde Lansen (samen met zijn ex-vrouw Mieke Bello het boek ‘Je gaat niet zomaar dood’ en in 1997 ‘De verstopte mens; hoe de goden en ons goddelijke lichaam weer zichtbaar kunnen worden’.

De zoektocht stemde maar niet tot tevredenheid, tot vrede met mezelf. Het leek inderdaad om mijn eigen zucht naar strijd te gaan. Wat ik om mij heen zag was projectie. Het was een nogal vermoeiend proces, uitputtend zelfs. Was er dan echt geen vreedzamer leven, elders?

Boeddhisme dan maar. Daar moest ik me in verdiepen. Had ik niet vaak verlangd naar een verblijf in een klooster? Rust en vrede, overal. Was ik niet eens bijna toegetreden tot de volgelingen van Bhagwan Shree Rajneesh, en sannyasin geworden? Ik las en herlas zijn boek: ‘Mijn weg de weg van de witte wolk’. Nee, geen volledige overgave aan een goeroe. Niet naar Poona. Niet in oranje over straat. Geen uniform. Ik wil wel autonomie.

Het leven voelde niet goed. De fascinatie voor sport was vaak ook een last. Ik leidde een dubbelleven.

Phil Jackson


Phil Jackson

Toeval kon het niet zijn dat ik begin jaren negentig bij een reportage over sportbeleving in de Verenigde Staten werd geconfronteerd met Phil Jackson, basketbalcoach van de Chicago Bulls, wereldkampioenen, het team van een van de beste sporters aller tijden, Michael Jordan. Een ‘sportspiritueel’ familielid, Frank Heckman, met Steven de Bie schrijver van ‘De Reis van de Held’ (de basis van de Nederlandse olympische sportsuccessen in de laatste jaren), wees mij bij mijn bezoek aan Chicago op het boek Sacred Hoops, Spiritual lessons of a hardwood warrior. Het was geschreven door Phil Jackson.

Het boek was een openbaring. Een sportcoach die spelers liet kennismaken met Indiaanse rituelen, sprookjes liet lezen als The Wizard of Oz (over de goeden en de kwaden), die vertelde over zenboeddhisme en hun leerde mediteren. Jackson, zoon van ouders die beiden dominee waren van de Pinkstergemeente, had als jonge student en basketbalspeler marihuana gerookt en lsd gebruikt. Niet ter vermaak, beweerde hij, maar om zijn perceptie te doorgronden. Hij had zich verdiept in politicologie, sociologie, filosofie en antropologie, en werd geraakt door de wijsheden van zenleraar Shunryu Suzuki, wiens lezingen hij regelmatig bezocht.

jordan
De Amerikaanse media noemden Jackson met een mengeling van cynisme en verwondering The Zenmaster. Hij liet mannen met een groot ego, zoals sterspeler Michael Jordan, ervaren hoe het voelde wanneer zij zich met anderen vergeleken. Jordan mocht dan met meer talent zijn gezegend, met anderen zou hij nog beter presteren. Jordan leerde dat hij zich niet beter en groter moest voelen dan zijn medespelers. Ieder zijn eigen talent. ‘Door de meditatiesessies van Jackson heb ik mezelf in relatie tot anderen leren zien. Ik werd er een betere speler door,’ gaf Jordan later toe.

De boeken van Jackson boden mij het inzicht dat wedstrijdsport en boeddhisme niet met elkaar hoeven te botsen. Dat ze kunnen samengaan, zelfs verhelderend en versterkend kunnen werken. Ik kon verder met mijn zoektocht. Ik probeerde te mediteren, las meer boeddhistische boeken – van alle stromingen. Toch bleef die verdomde strijd en competitie mij belasten. Ik moest en zou winnen, de beste zijn. Het leidde tot alweer een burn out.

Deelname aan een weekeinde Dharma Art met de Amerikaanse Shambhala-leraar David Schneider leidde tot nieuw inzicht. Toen Schneider de aanwezigen vroeg iets te vertellen over zichzelf en over het doel van hun deelname, durfde ik openlijk te zeggen dat ik sportjournalist was en moeite had met competitie. Naast me hoorde ik een vrouw diep zuchten. Was dat een teken van afwijzing?

In de theepauze vroeg Schneider mij of ik wist dat die dag het Nederlands voetbalelftal een belangrijke wedstrijd moest spelen. En of ik de uitslag wist. Wat? Deze boeddhist was in voetbal geïnteresseerd? Ik rende naar buiten, zette de autoradio aan en wachtte tot ik de tussenstand hoorde. Teruggekeerd kon ik Schneider melden dat Nederland met 1-0 voorstond. En zo kon het gesprek over sport en boeddhisme verder gaan. Terwijl anderen zich bogen over de mogelijkheden van een verlichte samenleving.

Mijn fascinatie voor competitie leek niet ongepast. Jaren later stuurde ik Schneider een email met een vraag over boeddhisme en strijd. Ik wilde er een verhaal over schrijven, misschien wel een boek. Schneiders antwoord was kort maar krachtig. ‘Je moest eens weten hoeveel strijd de Boeddha heeft moeten leveren.’

Roberto-Baggio-01
Topsporters die een boeddhistische levenswijze volgen, zijn dun gezaaid. Ik ken Tiger Woods en zijn worstelingen. En de Nederlandse boksster Lucia Rijker, de voormalige Italiaanse stervoetballer Roberto Baggio (zie foto boven) en golfer Joost Steenkamer, allen volgelingen van het Nichiren Daishonin-boeddhisme. Baggio was in de jaren tachtig een van de mooiste voetballers ter wereld. Een zachtaardige, technisch begaafde speler die voor het Italiaanse nationale elftal uitkwam. Voetballer naar mijn hart. Hij droeg zijn lange krullen in een paardenstaart. Ze noemden hem ‘Il Divin Codino’, de goddelijke paardenstaart, mede omdat hij vaak over boeddhisme sprak.

baggio
Ook door de vele blessures (allergisch voor pijnstillers) die hij als voetballer opliep, ging hij op zoek naar de zachte kant van het leven. Hij maakte kennis met het Nichiren-boeddhisme. Baggio werd aanhanger van Soka Gakkai, een Japans boeddhistische organisatie die zich inzet voor vrede, cultuur en onderwijs. In 2010 kreeg hij van het Nobelprijscomité voor de vrede de Peace Summit Award (op de foto naast Aung San Suu Kyi) http://www.dailymail.co.uk/news/article-1328024/Italian-footballer-Roberto-Baggio-honoured-peace-award-Burma-democracy-efforts.html, voor zijn wereldwijde inzet. Op zijn website niets actueels over voetbal, maar wel vooral beelden van hem omringd door mensen (kinderen) die hij wil helpen en heeft geholpen, en van hem in meditatie.

Niet dat sport Baggio niet meer boeit. Maar zijn strijd is voorbij. Twee jaar geleden legde hij zijn functie als technisch directeur bij de Italiaanse voetbalbond na twee jaar neer. Zijn doel om in samenwerking met de ook door boeddhisme geïnspireerde bondscoach Cesare Prandelli creatief voetbal te bevorderen en de jeugd enthousiast te maken voor het voetbal als spel en bron van plezier, was tot mislukken gedoemd. Baggio en Prandelli (beiden afkomstig van de voetbalclub Fiorentina) stonden aan de basis van het nieuwe positivisme in het Italiaanse voetbal. Maar nadat de Italiaanse bond Baggio’s vernieuwingsplan had genegeerd, besloot Baggio zijn liefde voor mensen elders in praktijk te brengen. Hij wilde niet meer winnen, hij wilde delen. In harmonie leven met anderen, niet meer in wedijver.

running
Mijn leraar is Sakyong Mipham, zoon van Chögyam Trungpa Rinpoche die het Shambhala-boeddhisme in het Westen verspreidde. Sakyong is een sportman. Hij was een fervent boogschutter en ruiter, en speelt golf. Hij heeft ervaren dat naast meditatie en zelfstudie ook lichaamsbeweging zijn geest verrijkt. Onlangs verscheen van hem het boek Running with the mind of meditation, waarin hij als fanatiek marathonloper de overeenkomsten tussen hardlopen en meditatie uitlegt.

Mede dankzij hem kom ik nu dagelijks op het kussen mezelf tegen. Ik adem, voel, beleef en zie de strijd in en tegen mezelf. Langzaam wordt de strijd minder. Misschien is het de woede die milder wordt, het verongelijkte gevoel dat ik niet beter ben dan anderen – ook niet minder. Ik hoef niet altijd meer de beste te zijn. Winnen is niet langer noodzakelijk. Het is de kunst van het loslaten die ik me probeer eigen te maken. Dat is zwaar. Misschien vecht ik (nog) te veel. Strijd zit ingebakken. Strijd kan, maar ik wil toch weer te graag winnen – al is het van mezelf.

sakyong-running-shoes
In ‘Meester over je eigen leven’ schrijft Sakyong Mipham: ‘Wedijver stelt ons niet in staat te bereiken wat we willen. Hij geeft ons alleen maar de prikkel om winst te behalen ten koste van anderen. We zijn zo goed als we zijn, en anderen omlaaghalen maakt het er voor ons niet beter op’.

Die woorden helpen me verder. Wat als sport, strijd en competitie mij nooit een rusteloos gevoel hadden gegeven, mij niet hadden uitgeput en soms ziek gemaakt? Dan had ik mogelijk nooit de lessen gekregen van Phil Jackson, David Schneider, Roberto Baggio en Sakyong Mipham. Door sport heb ik boeddhisme leren kennen.

Guus van Holland was 35 jaar sportjournalist voor de Volkskrant en NRC Handelsblad. Sinds enkele jaren is hij vriend van de Shambhala-sangha Leiden.

http://www.vriendenvanboeddhisme.nl/2014/column.html

De magie van Michael Jordan zal blijven bestaan

19 feb

His Airness Michael Jeffrey Jordan is afgelopen zondag (17 februari) 50 jaar geworden. Ouder weliswaar, maar niet minder indrukwekkend is de man die vooralsnog de beste basketballer aller tijden wordt genoemd. En om zijn grootheid te benadrukken zien velen in hem zelfs de beste aller sportmensen in de geschiedenis. Wie hem nu ziet – op foto’s, films en televisie – wordt (nog steeds) geraakt door zijn uitstraling. Een grote, sterke, zelfverzekerde, evenwichtige man. Het begrip rolmodel dringt zich op, niet alleen voor basketballers maar ook voor sporters in het algemeen.

Wie hem van nabij in actie heeft gezien, hem heeft gesproken en zijn grote, stevige, magische rechterhand heeft mogen drukken, komt niet meer los van de betovering die zich tijdens die momenten manifesteerde. Hem over de speelvloer zien dansen, draaien, rennen en springen. Hem met dat 1 meter 98 lange lijf de lucht in zien gaan. Om hem daarboven (langer dan gewone mensen) te zien hangen alvorens hij de bal in de basket legt of smijt. Dat was overweldigend en staat voor altijd in het geheugen gegrift. Geen sportman die zoveel het emotionele brein prikkelde als Jordan.

Het was begin jaren negentig, in het oude Chicago Stadium, waar de Chicago Bulls hun thuiswedstrijden speelden. Na afloop stond hij in de kleedkamer de journalisten een voor een te woord. Correct, beleefd, in verstandige, begrijpelijke taal. Hij had de regie, bepaalde de stemming, maakte indringend oogcontact, gedroeg zich als een vader tegenover zijn zoon en peuterde en passant een diamantje in zijn oorlel, waarop de cijfers 2 en 3 te zien waren. Nummer 23 droeg deze atleet met goddelijke status op zijn shirt en zelfs in zijn oor. Nummer 23 is in de sportwereld nog altijd een magisch nummer.

Een paar meter van hem in de kleedkamer verwijderd stond zijn coach Phil Jackson. De Zenmaster. Een man, wiens eruditie waarschijnlijk alle sportcoaches te boven gaat. Jackson liet zich in de jaren zeventig als jonge man (met hippie-ideeën) inspireren door het boek ‘Zen en de Kunst van het Motoronderhoud’ van filosoof Robert Pirsig. Jackson is een oud-basketballer en oud-kampioen, die inzichten en ervaringen verwierf door bewust gebruik van lsd en marihuana, zich verdiepte in psychologische, filosofische, theologische en politicologische geschriften, zich onderwierp aan Indiaanse rituelen, de zenboeddhistische leer van Shunryu Suzuki volgde en zijn spelers leerde mediteren, en spirituele boeken en sprookjes liet lezen om tot (zelf)inzicht te komen. Jackson (later succesvol als coach van de LA Lakers) leerde Jordan zijn grote ego bedwingen.

Jordan zou dat seizoen voor de tweede maal met de Chicago Bulls kampioen van de NBA worden. Hij werd met de Bulls zes keer kampioen. Tussendoor maakte hij een uitstapje naar het honkbal, mede als gevolg van de dood van zijn vader die bij een roofoverval werd vermoord. Twee jaar later keerde Jordan terug. Hij opende de persconferentie kort en krachtig: I’m back. Er zouden nog vele titels, punten, dribbels en onvergetelijke acties volgen. Totdat hij (40 jaar) in 2003 als speler van de Washington Wizards zijn actieve loopbaan definitief beëindigde. Hij begon een nieuwe carrière, als zakenman en als eigenaar van de Charlotte Bobcats, het slechtste team van de NBA nota bene.

Jarenlang vereenzelvigden jongens zich met Michael Jordan. Wie geen schoenen droeg van het merk Nike Air Jordan telde niet mee. Het vermogen van Jordan wordt geschat op 500 miljoen dollar, zo’n 375 miljoen euro. Twee jaar geleden trouwde hij voor de tweede keer. Michael Jordan blijft nadrukkelijk aanwezig. Als het niet in de media is, waar hij desgevraagd graag zijn pittige meningen geeft, dan wel op de golfbaan (Jordan heeft handicap 6). Hij was vriend van Tiger Woods, die hij van advies diende toen ‘s’werelds beste golfer’ zijn neergang als mens en sporter doormaakte. Met een dikke sigaar in zijn mond moedigde Jordan vorig jaar het Amerikaanse Ryder Cup Team tegen Europa aan. Hij behoorde zelfs tot het begeleidingsteam. Jordan geldt als een mentalcoach bij uitstek. Luke Donald, nummer twee van de worldgolfranking, laat zich graag bijstaan door zijn vriend Jordan met zijn ervaringen en psychologische kennis.

Zoals de voetbalwereld zich voortdurend buigt over de vraag wie de beste voetballer aller tijden is, zo is de basketbalwereld druk doende de uitblinkers van nu te vergelijken met Michael Jordan. Juist nu, omdat LeBron James, de 28-jarige speler van de Miami Heat, met zijn spectaculaire spel en scoringsdrift Jordan van zijn troon lijkt te gaan stoten. Jordan won zes titels, James één. En dan is er nog de 34-jarige Kobe Bryant, speler van de LA Lakers die wat betreft puntentotalen, titels (vijf) en acties Jordan naar de kroon stijgt. Maar het draait niet alleen om titels en statistieken, het gaat ook om snelheid en kracht, links en rechtshandig, samenspel en hangtime.

James, zo is de verwachting, zal nog wel een paar titels winnen. Hij is nog jong en wordt steeds beter. De afgelopen weken scoorde King James in zes achtereenvolgende wedstrijden meer dan dertig punten en kwam hij tot een schotpercentage hoger dan zestig. Dat heeft niemand – ook Jordan – hem voorgedaan. Niettemin heeft Jordan een totaalgemiddelde van 30,1 en James nog slechts 27,6. Jordan zelf slaat in de discussie Bryant hoger aan dan James. Maar het antwoord van de reus van de Heat was duidelijk: ,,Het gaat niet om het aantal titels. Bovendien ben ik daar niet mee bezig. Ik speel voor mezelf en niet voor anderen. MJ is MJ, I’m LJ.’’

Ook Phil Jackson laat zich meevoeren in de discussie. De 67-jarige coach is weliswaar met pensioen, maar blijft betrokken. Hij is nog altijd onder de indruk van zijn vroegere pupil Jordan, maar sluit niet uit dat James het te langen leste gaat winnen van His Airness. Hij roemt beide spelers om hun enorme arsenaal aan vaardigheden, ziet in Jordan toch de betere atleet en in James de speler met de meeste kracht. Jordan kon op alle posities uit de voeten, James wat minder. Verder is James een betere teamspeler. Jordan bleef, ondanks het onderwijs van Phil Jackson, toch te veel last hebben van zijn ego. Zo beweert Jackson. En wat James nu doet, lang hangend in de lucht en dan scoren, dat deed Jordan volgens velen als eerste.

Jordan is bovendien toch vooral een gentleman gebleven. Al heeft ook hij zijn donkere kanten gehad, vooral door zijn vriendschap met de aan gokken en seks verslaafde Tiger Woods. Michael Jordan zal zeker nog lang worden herinnerd als de beste basketballer aller tijden. Zijn spectaculaire, vaak ongeloofwaardige acties deden sportliefhebbers rillen van emotie. En ze doen dat nog steeds.

Dit artikel werd op maandag 18 februari 2013 gepubliceerd in NRC Handelsblad

%d bloggers liken dit: