
Een merel trippelt over het gras dat bezaaid ligt met fleurige kersenbloesem. Hij kijkt mij aan en lijkt zich af te vragen wat ik daar op die stoel doe. Na een minuut trippelt hij verder, de gevallen bloesemblaadjes die onlangs nog aan de boom vastzaten, omzeilend. Mogelijk is hij gerustgesteld omdat ik naar zijn idee niets kwaads in de zin heb. Hij laat mij met rust, geeft mij de gelegenheid te doen en te denken wat ik wil.
Het is een observatie die mij doet denken aan de reactie van een boeddhist op mijn vorige column Terug naar het echte gevoel, over mijn ervaringen in de dathün in Dechen Chöling. In de reactie werd ik gecomplimenteerd, maar werd mij er vervolgens wel op gewezen dat ik – in de waan dat alles wat ik deed en dacht goed én niet slecht was – niet de maatstaf zou worden voor mijn reactie op het gedrag van anderen. Pas op, zei hij, dat je wat anderen doen en denken niet afkeurt omdat jij hebt geleerd dat jouw gedrag goed is en niet slecht.
Mij wentelend in mijn toegenomen zelfvertrouwen, merkte ik dat het niet aan mij lag als anderen mij niet begrepen. Zij waren dom of zaten niet op mijn level. Ik hoefde niet te veranderen, zij moesten veranderen. Mijn smaak, mijn mening was heilig. Die moesten anderen maar overnemen. Dat anderen er anders over dachten, was dom en kortzichtig. Zo meende ik. Eigenlijk was dat al jaren zo: ik was de verstandigste, de heilige, et cetera.
Mogelijk dat ik me daarom zo vaak eenzaam heb gevoeld. Iedereen moest zijn zoals ik: zo denken, zo voelen en dezelfde smaak en mening hebben. Als een wereldverbeteraar: de wereld moest zijn zoals ik het wilde. Mijn mening, mijn smaak en gedachten deden ertoe. Die van anderen niet.
Een halve eeuw geleden zat ik tegenover mijn eerste psychotherapeut te klagen dat niemand (geen enkele vrouw) aan mijn favoriete beeld beantwoordde. Hoe hij of zij dan zijn moest, vroeg Yde (zoals hij heette). Nou, gewoon, zoals ik, antwoordde ik kort. Het begrip perfect noemde ik nog net niet. Want zo perfect als ik was vast en zeker niemand.

Op zijn begrafenis kwam ik zijn ex-vrouw tegen. Zij wist het, van mijn eisen, en vroeg: ‘Ben je gelukkig?’ Ik begreep wat zij bedoelde, en bekende: ‘Mmm, maar niet volmáákt gelukkig.’ Het was alsof ik duidelijk wilde maken dat ik met minder genoegen had genomen. Zij zei mij te begrijpen en voegde eraan toe: ‘Zo was Yde ook, hij verlangde naar het perfecte leven maar vond het niet. Daarom vond hij jou ook zo aandoenlijk en daarom wilde hij juist dat jij op zijn begrafenis was. Hij begreep jou echt. Uiteindelijk begreep hij ook waarom wij uit elkaar gingen.’
Yde was mijn beste leermeester. Toch wist hij mij er niet van te doordringen dat het leven van een mens eenzaam (alleen zijn) is en dat er altijd andere mensen, andere meningen, andere gevoelens en andere smaken bestaan.
Na een van de sessies zei Yde: ‘We moeten nu stoppen.’ ‘Maar’, antwoordde ik, ‘ik heb een uur lang niets gezegd’. ‘Nee’, zei Yde, ‘klopt. Het is goed, maak je geen zorgen. Zo doe jij dat nu eenmaal.’
Yde was in vele opzichten mijn leermeester. Hij vertelde over zijn experimenten met drugs – en met vrouwen. Dat was zijn zoektocht. Nooit vond hij wat hij zocht. Zoals ik. Tastend naar het onbestemde, wist een van mijn vrienden mij te typeren. Yde belde mij later weleens op, ik hem. En ik vroeg hem om raad als ik van werkgever wilde veranderen. Zijn advies was altijd: ‘Laat je niet door anderen gek maken. Doe wat je zelf wilt. Het is zo moeilijk jongen, ik weet het: jij bent jij, ik ben ik. Maar de keus is altijd aan jou.’
Yde stierf blind. Hij ging wandelen met mensen die hem de weg wezen. Het was niet zijn weg, het was een weg die anderen voor hem uitzochten. Vlak voor zijn dood, kreeg ik een (gedicteerd) briefje van hem: ‘Ik kan mijn weg niet meer vinden. Jij wel.’
Het boeddhisme helpt me op weg. Het pad dat zegt: elke weg is goed. Maar, zo besef ik steeds meer door te mediteren, die weg is alleen voor mij goed. Welke weg een ander kiest, is zijn weg. Op welk level hij of zij ook leeft, over welk intelligentieniveau hij ook beschikt, welk gevoel, smaak of opvoeding hij ook heeft ontwikkeld. Niemand is zoals ik. Als anderen schreeuwen en kwetsen om hun mening kracht bij te zetten, hoef ik dat niet te doen. Laat ze doen, denken wat ze willen. Wat ik wil is genoegen nemen met mijzelf.
Ik ben als die merel die over mijn met kersenbloesem bezaaide gras trippelt. Ook ik kijk even en wacht op het gevoel dat zodra het veilig is ik mijn eigen gang kan gaan. Ik probeer op mijn eigen manier (verlegen of mijzelf overschreeuwend) verder te trippelen. Een moeilijke weg, dat wel.
Indrukwekkend verhaal Guus en genoteerd met de juiste woorden.
LikeLike
Dank je, vriend. Hopelijk gaat het jou met die nierstenen langzaam beter
LikeLike