Archief | Tour de France 2012 RSS feed for this section

Bergop fietsen is voor iedereen een kwestie van overleven

9 jul

Wielrenners, de klimspecialisten met name, wielrenners die zo snel mogelijk een berg willen beklimmen verkeren in een permanente staat van opwinding en waakzaamheid. Ze kijken gealarmeerd om zich heen, bespieden hun concurrenten, hun versnelling en kijken schichtig, angstig bijna naar de idiote mensen aan de kant van de weg. Ze voelen nadrukkelijk wat zich in het hoofd afspeelt, in hun lijf, in hun benen, hun armen, hun rug. Eigenlijk zijn ze bang om te voelen. Ze schakelen liever hun gevoel uit op weg naar het Grote Doel. Ze willen zo snel mogelijk omhoog. Daarboven is het te doen. Daar ligt vast en zeker de glorie, de eeuwige roem. Daar moeten ze zijn. Als ze daar de ultieme bevrediging niet vinden, waar dan wel?

Zo kijk ik ook naar wielrenners in de Tour de France. Gefascineerd door hun zoektocht naar de pijngrens, hun gevecht met de pijn, de pijn van zichzelf en die van de rivalen. En hoe ze boven komen om in de armen van de verzorgers, de bewonderaars en de journalisten te vallen. Kijk eens wat ik kan, wat ik heb gedaan, waartoe ik in staat ben! Mag ik nu asjeblieft een beetje water en nog liever een bevrijdende omhelzing als beloning? Met de dagprijs, de bolletjestrui, liefst de gele trui als bonus. Zo is topsport bedoeld.

Er zijn verschillende manieren om het gevecht met de berg aan te gaan. De een doet dat op pure kracht, op een zwaar verzet, met lange stampende pedaalslagen. Zoals Cadel Evans, de Australiër die voortdurend lijkt te bezwijken, maar altijd nog ergens kracht vandaan weet te halen. De Rus Denis Mensjov stampt alleen maar, zwoegend en zwijgend. En ineens is hij moe en haakt hij zwijgend af.  Anderen zoals de Britten Bradley Wiggins en Chris Froome of de afwezige Luxemburger Andy Schleck dansen met hun lange, slungellijven. Ze swingen. En dan is er nog de Spanjaard Alberto Contador, helaas ook afwezig, de koning van het ritme, de versnelling en het uptempo.  Dan is er de slimme Italiaanse sluiper Vincenzo Nibali, nooit een (lichte of zware) trap te veel. Hij wil niet alleen naar de top, hij wil ook weer naar beneden. Voor hem is de afdaling te ultieme uitdaging. Of de Belg Jurgen van den Broeck. Die knalt door een muur als het moet. Kracht, wilskracht, geen uitzonderlijk talent, maar wel fascinerend.

Zo heeft iedereen zijn eigen perceptie van het  klimmen. Zijn eigen fascinatie. Zijn eigen voorkeur. Wie er wint is niet belangrijk, als ik maar gefascineerd blijf.

Zo gefascineerd als ik was door een herhaalde documentaire op de Belgische televisie: Te Gek!? Van de Tour 2011XL. Een twintigtal mannen en vrouwen die ook op zoek zijn naar de ultieme bevrediging. Ook zij, mensen die allerminst over fietstalent beschikken, zag ik zwoegen, stampen en moeizaam dansen om de top van een Franse berg te bereiken. Of zij de top van de Galibier zouden halen wisten ze niet. Als ze maar bezig waren, met trappen en zuchten, met onophoudelijk zwaar en diep ademhalen, met overleven. Op een mistige bergweg waardoor ze niet zagen waar de top, het einde en de voltooiing lag. Overleven is hun beste vaardigheid geworden. Ze waren helemaal uit Brussel komen fietsen om in Frankrijk een onneembare berg te beklimmen. Gekkenwerk, zo beseften ze. Maar ze wisten dat als ze de top hadden gehaald, ze iets hadden bereikt wat ze niet voor mogelijk hadden gehouden. Het waren patiënten en ex-patiënten van een psychiatrisch ziekenhuis, geëscorteerd door hulpverleners en bekende Vlamingen zoals schrijfster Kristien Hemmerechts, muzikant Guy Swinnen, de zangers Helmut Lotti, Guido Belcanto en ex-profwielrenner Serge Baguet.

Het was een initiatief van Te Gek!?, een Vlaamse projectorganisatie (http://www.sad.be/tegek/) die zich inzet voor de bewustwording en acceptatie van geestelijke gezondheidsproblemen. Daaruit kwam al een televisiereeks en diverse goed in België verkopende verzamelde cd’s voort.  Zanger Guido Belcanto (zie hem hier met de legendarische klimmer Marco Pantani zingen: http://www.youtube.com/watch?v=763Jey2xu3E&feature=related) vertelde in de documentaire dat hij drie jaar lang zwaar depressief was geweest en in die periode driemaal in een kliniek was opgenomen. En hoe zwaar het hem viel dat leed met anderen te delen. Sterker nog: hij kon het niet. Toen Guido Belcanto (https://www.facebook.com/GuidoBelcanto) daarentegen een keer van een knieoperatie moest herstellen, kwam hij in een warm bad van steunbetuigingen en begrip terecht. Iedereen vroeg hem naar zijn gezondheid. Maar met zijn depressie en zijn opname wist niemand raad. Ze wendden zich van af van wielerliefhebber Belcanto  (http://www.youtube.com/watch?v=NZW5sT5Xh_A&feature=youtu.be). Niemand die er over durfde te spreken met hem. Om met Kristien Hemmerechts te spreken: ‘Over psychische problemen praat men niet, wie ziek is in zijn hoofd wordt aan zijn lot overgelaten.’ Daar is Te Gek al in 2004 voor opgericht, een initiatief van het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Annendael in Diest. Om de negatieve beeldvorming te doorbreken. Zo worden er concerten, tentoonstelling, televisieprogramma’s en een Touretappe georganiseerd. Deze week gaat er weer een etappe van start in Tous fou pur le Tour. Doel: De beklimming van de Tourmalet.

Een documentaire ter relativering van alles wat ik eerder die dag had gezien tijdens de eerste bergetappe van deze Tour? Ik weet het niet. Maar wel rijst bij mij de vraag: Wie is er hier nu gek? Die zwaar getrainde mannen die als bezeten een berg op fietsen ter meerdere eer en glorie van zichzelf? Of die patiënten van het psychiatrisch ziekenhuis, met hun zware lijven en loodzware hoofden? Wat ik zeker weet: het zijn allemaal mensen, allemaal op zoek naar vrede met zichzelf. Allemaal willen ze overleven.

De Tour is een groot drama

6 jul

De Tour de France trekt drama’s aan, alsof ze niet zonder kan. Alsof ze niet gewoon een wielerwedstrijd is die ruim drie weken in beslag neemt. Alsof ze niet zonder verhalen kan die niet over de wedstrijd gaan. Wel of niet verzonnen, wel of niet opgeblazen door de media. Frankrijk is gedurende drie weken een groot theaterstuk met de meereizende journalisten als vertellers van verhalen.

Een val van een of meer renners wordt tot in de diepste details geanalyseerd. Amechtig wordt gezocht naar de schuldige tuimelaar, mede dankzij de alom aanwezige televisiecamera’s op motoren en in helikopters. De daarop volgende woordenwisseling tussen de schuldige en de slachtoffers wordt ruim in beeld gebracht en als het even kan ’s avonds in een analytisch televisieprogramma breed uitgemeten. Een tussensprint is niet maar een tussensprint. Een demarrage of vluchtpoging lijkt een voorbode voor ongekende opwinding. Een eindsprint is de ultieme opwinding. De verslaggevers roepen om het hardst de naam van de winnaar. En dan moeten de bergetappes nog komen en moet de Tour eigenlijk nog beginnen. Want de favorieten houden zich vooralsnog kalm en blijven ver van het strijdgewoel. Zij doen nog niet mee. Sommigen doen helemaal niet meer mee, uitgeschakeld door een val. Dat is pas drama.

Deze week overleed een wielrenner die niet aan de Tour de France meedeed. Hij was aanwezig als gast, trad op in een televisieprogramma en was de volgende ochtend dood. Een 30-jarige Belg, Rob Goris, die bij niemand buiten het peloton bekend was. Een trieste gebeurtenis, waar iedereen in de Tour door geschokt was. Een drama, dat buiten normale proporties kreeg omdat het in de Tour gebeurde.  En toen bleek ook nog dat zijn vriendin een kleindochter was van Rik van Looy, winnaar van zeven klassiekers en twee wereldtitels. Alsof alles van  de wielersport in de Tour de France samenvalt. Het wielrennen, de triomf, de liefde en de dood.

Als er geen sprake is van drama, wordt wel van iets of iemand een drama gemaakt. Alsof het draaiboek al klaar lag. In de Tour krijgt je immers de meeste aandacht in de media. Want alleen de wedstrijd, wie als eerste aankomt, is niet dramatisch genoeg. Ineens duikt een verhaal op over een oud-winnaar, de zevenvoudige winnaar Lance Armstrong. Oud-ploeggenoten van de omstreden Amerikaan zouden tegen Armstrong hebben getuigd in ruil voor korte straf aan het einde van het wielerseizoen. Niemand wil het verhaal bevestigen, niemand zegt ervan te weten. Alleen de boodschappers (vier Europese kranten, waaronder De Telegraaf) beweren over een betrouwbare bron te beschikken. De bron mag (uiteraard) niet worden prijsgegeven. Misschien een tipgever die garen spint bij een vrijspraak van Armstrong? Iemand als Johan Bruyneel misschien, de voormalige ploegleider van Armstrong die columnist is bij enkele van deze kranten?

Het verhaal was nog niet gepubliceerd of alle andere media sloegen alarm, ondervroegen mogelijk betrokkenen of vermeende bronnen. De kudde van de Tour de France sloeg op hol en lijkt voorlopig niet meer te stuiten. Wat een drama, wat een theaterstuk. Wat is er van waar? Maar bijna niemand in dat rondreizende circus die relativering durft aan te brengen of echt op onderzoek uit gaat. Als er toch niemand is die het verhaal kan bevestigen, is het toch geen nieuws? Klopt, maar elke krant, elk televisieprogramma, elk radioprogramma, elke verslaggever, elke commentator  en elke hoofdredacteur holt mee met de kudde. Ze moeten wel, het gaat tenslotte om de Tour de France. Alles is nieuws in de Tour. Elk gerucht is nieuws. Bovendien is er verder geen belangrijker nieuws in de wereld. ,,Gazettenpraat”, citeerde Hugo Camps in NRC Handelsblad Eddy Merckx. Tja, zelfs ik besteed er nu aandacht aan. Waarom? Heb ik niks beters te vertellen over de Tour de France? Vast wel, maar nu even niet.

Wat zou de Tour de France zijn zonder deze drama’s, zonder deze (opgeklopte, verzonnen, sterke, geënsceneerde) verhalen, zonder deze opwinding? Dan zou de tour slechts slechts een wielerwedstrijd zijn die na drie weken eindigt in Parijs.

Ik citeer Antoine Blondin (1922-1991), de chroniqueur die tussen 1954 en 1982 dagelijks een column schreef in L’Equipe.  ‘Oppervlakkig bezien is de Tour gewoon een wedstrijd, maar de wortels ervan gaan heel diep. De ronde vormt een feestelijke verbintenis van tijd en ruimte. Zij volgt de route op een landkaart, maar het is haar eigen geschiedenis die haar draagt. Zo bevat elke nieuwe oogst de herinnering aan de opbrengsten uit het verleden. Of men wil of niet, de Tour heeft een soort cultuur voortgebracht en zet voortdurend aan tot gevoelens van saamhorigheid en verbondenheid die mensen ook ondergaan als ze het zelf niet eens beseffen. Daaruit volgt dat wielrennen, een sport die mensen aan landschappen, persoonlijkheden, en aan klimaat en geografie verbindt, over zijn legendarische topografie beschikt. Waar het op neerkomt is dat de wielersport de grondslag vormt van een civilisatie die kan worden overgedragen, van een wereld die iemand die ertoe doordringt meer geeft dan dat van hem geëist wordt. Het zijn natuurlijk de renners die dit universum doen voortbestaan. En ook de volgers…… Je wordt opgenomen in een groot systeem dat ver boven je uitstijgt.’

Wie de Tour volgde ten tijde van Blondins kronieken moest (hoe moeilijk zijn Frans ook voor niet-Franssprekenden was) de column lezen. Niet om weer met beide benen op de grond te komen, maar om de wereld waar je deel van uitmaakte te leren begrijpen en waarderen. Ook renners probeerden Blondin te begrijpen, om iets van zichzelf en hun drijfveren te kunnen bevatten. Om te herkennen wie ze waren en van wat voor systeem zij deeluitmaakten

Het geeft misschien geen pas cynisch te doen over wat zich in de Tour de France afspeelt en hoe er over bericht wordt. Wie niet in de Tour is, weet niet wat er in de Tour gebeurt, welke mechanismen er in werking treden, hoe ver je als deelnemende reiziger van de grote wereld bent afgesloten. Niets dringt tot je door wat zich buiten de Tour en het peloton afspeelt. Armoe, crisis, politiek, andere sporten, die leven niet in de Tour. Je reist dagelijks van aankomst naar finish, van hotel naar hotel, en spreekt slechts lotgenoten. Allen samen in de Tour, allemaal behorend tot dezelfde wereld, met dezelfde gespreksonderwerpen, dezelfde verhalen. Waar of niet waar. Sterke verhalen maken de stemming. De Tour is een groot drama.

%d bloggers liken dit: