Dames werden serieus genomen meiden

1 sep

Annemiek van Vleuten op kop

Damesvoetbal, dameswielrennen, dameshockey, dameshandbal, damesvolleybal, damesatletiek, dameszwemmen en zo verder. Zo was het. Eens stelde een Volkskrantredacteur (getrouwd met een vrouwelijke topsporter) in de jaren tachtig voor niet meer de term dames te gebruiken zodra sprake was een sportonderdeel dat niet door mannen werd gebezigd. Beter was vrouw, dan wel meisjes of meiden. Dames bedrijven geen sport laat staan topsport, zo was zijn argument. Sindsdien rustte een taboe op de term dames zodra over topsport werd gesproken of geschreven.

Nog altijd duikt in bepaalde media het woord dames op. Noem het ouderwets of denigrerend. In ieder geval gaat deze kwalificatie voorbij aan de inspanningen en fysieke kwaliteiten van de sportende ‘dames’, of ze nu in rokjes of broekjes hun sport bedrijven. Een broekje staat stoer, een rokje of zoiets verraadt het geslacht. Maar daarmee is niet gezegd dat het geen topsport is wat zij laten zien.

De afgelopen weken deden vrouwenvoetbal en vrouwenwielrennen van zich spreken tijdens het WK voetbal in Australië en Nieuw-Zeeland, en de Tour Femmes en het WK wielrennen in Glasgow. Bij het eerstgenoemde leek sprake van een hype, vooral ingezet door media die – mede aangestuurd door de Nederlandse voetbalbond – meer en vooral volwassen aandacht wilden voor het sportonderdeel, mede omdat voor veel mannen in het algemeen het mannenvoetbal als voorbeeld diende hoe voetbal gespeeld diende te worden.

Waar het mannenvoetbal zijn aantrekkingskracht dreigde te verliezen door commercie, spelershandel, verruwing en onsportief gedrag, ontwikkelde het voetbal gespeeld door meisjes en vrouwen zich fysiek (voor zover mogelijk), technisch en tactisch aanzienlijk. De voetballende meisjes dan wel jonge vrouwen voelden zich langzaamaan geaccepteerd, zelfs door mannen die het gebodene aanvankelijk niet hoger inschatten dan voetballende junioren. Met dank aan Vera Pauw, eens een bevoorrecht en gedreven coach van het Nederlands vrouwenelftal, gevolgd door bijvoorbeeld Sarina Wiegman, de Amerikaan Mark Parsons en sinds kort door de doorgewinterde mannencoach Andries Jonker.

De stagnerende ontwikkeling van de Nederlandse voetballende vrouwen leek aanstaande, vergeleken bij de Zweedse, Noorse, Deense, Chinese, Australische, Duitse en Amerikaanse progressie waar voetbal voor vrouwen ‘normaal’ werd gevonden en nauwelijks werd vergeleken bij wat mannen aan de bal konden en lieten zien. Mogelijk een kwestie van emancipatie, omdat het mannenvoetbal weinig of geen voet aan de grond kreeg of omdat de successen van de vrouwen aan de bal invloedrijk waren geworden – de macht van influencers zoals op (sociale) media. Achtergrondverhalen, zoals seksuele geaardheid (lesbisch, lhbtq of wat ook) waren mogelijk van grote invloed. De verhalen over mannelijke beoefenaren dreigen uitgekauwd te worden. Wie weet?

Van afstand is geprobeerd de ontwikkeling en (toenemende) populariteit van zowel de mannen- als de vrouwensport te duiden. Als jongens vroeger op een of ander terreintje gingen voetballen, meldde zich vaak een meisje van dezelfde leeftijd. Ze kon redelijk voetballen, naar inschattingen van de jongens die haar regelmatig liefdevol en arrogant de bal schonken. Wat zij ermee deed, voelde als medeleven. ‘Ach, het kind doet maar wat’. Maar dan deed ze iets wat voor onmogelijk werd gehouden. Zij zou in het regionale dan wel Nederlandse elftal hebben gespeeld. Dat wisten de jongens niet. ‘Ach, het zal wel’. Dat was toen. Zoveel aandacht gaven de jongens niet aan dames/meisjes die voetbalden. Een meisje dat voetbalde, dat was niet serieus te nemen. Toch?

In Glasgow werd dit jaar het WK voor wielrenners en wielrensters gehouden. Remco Evenepoel won bij de mannen de tijdrit, Mathieu van der Poel de wegrit. Wat nu te doen bij de junioren en de vrouwen? Kijken, waarom niet? Is het dan tactisch en technisch nog steeds zo slecht? Kunnen ze wel fietsen. Show me!

Annemiek van Vleuten sprong al jaren in het oog. Ze won heel veel klassiekers, grote ronden en liefst drie wereldtitels. Dat deed zij zonder het idee om het vrouwenwielrennen aantrekkelijker te maken.

De WK-rit op de weg voor vrouwen was spannend, vooral omdat ‘regelmatig’ professionele (zoals de professionele mannen dat doen) tactische manoeuvres werden uitgevoerd. Van Vleuten blonk uit. Met name omdat zij zich gewetensvol aan de afspraak hield om de kopman (kopvrouw?) Demi Vollering (ploeggenoot van de latere wereldkampioen Lotte Kopecki) te helpen.

Dat Lotte Kopecki (van afkomst Tsjechisch) won, was voor de chauvinistische commentatoren van het Vlaamse Sporza normaal en zowaar een reden om euforisch te worden. In het favoriete moment dat in beeld kwam, vielen de tranen. Dat ‘vrouwmens’ genoot ervan om als achtste over de eindstreep te komen, zwaaiend en genietend omdat ze in haar laatste WK (zij is veertig jaar) over de finish kwam. Zij genoot van de aanmoedigingen. Zij toonde zich een heerlijk rolmodel. Dat bleek weer eens. Voor iedere vrouw of meisje dat op een racefiets klimt.

Terwijl Kopecki tranen van geluk en doorstane ellende  (scheiding van haar partner en coach, en het overlijden van haar broer – weer die achtergrondverhalen) plengde, refereerde de Belgische wielrenster aan het feit dat haar land als wielergrootmacht nu toch echt toe was aan de doorbraak van het vrouwenwielrennen. Voorafgaande aan haar triomfantelijke solo naar de wereldtitel had zich een strijd ontwikkeld die zich bijna moeiteloos met die van een mannenwielerwedstrijd kon meten. Vooral tactisch. Mooie sport, vooral omdat het commentaar van Sporza het strijdverloop van ‘volwassen’ analyse voorzag. Nog los van de krachtsexplosies die de vrouwen in de kopgroep ten toon spreidden, met als apotheose de winnende demarrage van Kopecki en de vergeefse inspanningen van haar rivale Demi Vollering en haar landgenote Van Vleuten, die in de slotfase met pech te kampen kreeg.

Die dag – en eerder in het slotweekeinde van de Tour Femmes – werd duidelijk dat deze vrouwen veel in hun mars hadden. Meer dan ooit, zeker omdat ik als wielerverslaggever in de jaren tachtig een paar dagen in de Tour Feminin (zo werd destijds de Tour de France voor vrouwen genoemd) tevergeefs probeerde de deelnemende wielrensters onder leiding van Leontien van Moorsel en Jeannie Longo serieus te nemen. De uitspraak van de Nederlandse ploegleider Piet Hoekstra galmde destijds door het peloton. ‘Ze hebben een te dikke kont’, riep de gevangeniscipier en oud-wielrenner uit Friesland. Voor Van Moorsel het sein om stevig af te vallen, met een mentale inzinking tot gevolg. Hoewel van Moorsel toch over meer eigenschappen beschikte, die haar onder meer vier gouden olympische medailles opleverde, zoals doorzettingsvermogen, omgaan met tegenslagen en onverzettelijkheid.

Dat drong destijds nog tot weinigen door, het waren maar vrouwen of nog dames. Wie de wielrensters een berg op zagen fietsen, zag meteen dat het allerminst iets weg had van wat de mannen op de fietst toonden. De argumenten lagen voor het grijpen: vrouwen behoorden tot het zwakke geslacht, zij waren fysiek niet in staat tot wat de mannen konden. Kortom: geen aandacht waard, zeker niet voor de media die de topsport met mannen vereenzelvigden, of het nu om wielrennen, voetbal, handbal, volleybal of atletiek ging. Wat de laatste sportbeoefening betreft was het gebruik van onder meer mannelijke hormonen door kogelstootsters, hardloopsters en zwemsters door DDR- en Sovjetatletes meer voer voor Westerse media dan wat zij presteerden onder commando van de staat.

Nog niet zo lang geleden werd zelfs de Nederlandse zwarte zwemster Enith Brigitta een prijs en een standbeeld toegekend omdat zij ‘zonder deelname van DDR-zwemsters’ wél de beste van de wereld zou zijn geweest. Zij eindigde immers steevast achter de DDR-zwemsters die de een na de ander in een later stadium bekenden door mannelijke hormonen sterker (en dus sneller) waren geworden. Mogelijk een vorm van chauvinisme en kortzichtigheid. Dat de DDR-zwemsters veel van hun inspanningen en meisjesliefhebberij (zwemmen) onder intense dwang van de staat werden gestimuleerd, werd over het hoofd gezien. Nog los van de enorme fysieke kwaliteiten en talent van de ‘zwarte’ zwemster, dochter van een Antilliaanse vader en een Nederlandse moeder. Brigitta ontving later ook nog de Black Achievement Award. Enith Brigitta was heel goed in haar sport, maar niet alleen ondanks de DDR-zwemsters – zoals de Amerikanen en Chinezen ook gauw tot ‘onze’ potentiële vijanden worden gerekend. Later kon Brigitta ook ‘gewoon’ praten met haar rivales uit de DDR, wat in hun ‘grote’ periode nog verboden werd door de DDR-autoriteiten.

Zo is er nog vaak een tweespalt. Vrouwen en hun aanhang doen hun uiterste best zich mannelijke eigenschappen toe te eigenen, mogelijk alleen om meer aandacht te krijgen in de media. Zodra de kolommen in de kranten of de beelden op het tv- of computerscherm worden gevuld door prestaties van vrouwen, schieten de aanhangers van méér aandacht voor vrouwen al gauw in de overdrive. Het Nederlands vrouwenteam (voetbal, wielrennen, handbal, volleybal, waterpolo, tennis, judo, hockey, atletiek golf et cetera) heeft toch succes gehad, is steevast het argument.

Maar mannenvoetbal blijft voorlopig aan de winnende hand, los van schaatsenrijden in de winter.

Het lijkt om competitie te gaan, zeg maar strijd: wie zijn de beste? De mannen of de vrouwen. Waarom verdienen de vrouwelijke sporters zoveel minder dan de mannelijke? Het is een vraag die bij elk evenement waaraan vrouwen meedoen, weer opduikt. Vrouwen worden niet beloond voor wat ze doen en laten zien. Zijn ze dan minder qua prestatie cq beleving? Maar is het dan nog steeds niet duidelijk? Minder kijkers, minder sponsoren, dus minder geld.

Ervaring leert dat het een anders is dan het andere. Mannen hebben een voorsprong, dat is al veel meer dan honderd jaar het geval. Mede omdat de geschiedenis leert dat vrouwen (eerder dames) er niet toe deden; ze deden maar wat – het was meer spel dan strijd. Zo leek het en was het de algemene (mannelijke) opvatting.

Sport is van oorsprong een mannelijke aangelegenheid. Wie in de geschiedenis duikt, zoals die van de oude Grieken, komt alleen de prestaties en records van mannen tegen. Vrouwen deden niet mee (omdat dat uit ethische gronden zo hoorde) of werden niet toegelaten. Jaren later waagden vrouwen zich aan prestaties en wedstrijden, zoals tennis in lange rokken of jurken. Wat werd daar in eerste instantie niet schande van gesproken in de jaren twintig van de vorige eeuw nog maar! Een bloot been! Toe maar!

De Zweedsen vrouwen hebben zich geplaatst.

Het is een strijd die vrouwen opwerpen. Gelijkgesteld worden met de mannen. Niet alleen qua aandacht maar ook betreft financiële beloning. Waarom ‘krijgen’ de deelneemsters of winnaressen niet zoveel prijzengeld als de mannen? Omdat de vrouwen niet de prestaties leveren die mannen laten zien? Dat lijkt een kortzichtige, bijna achterhaalde argumentatie. Mogelijk zijn de vrouwen niet in staat aan de ‘mannelijke’ eisen te voldoen. Vooral omdat zij fysiek (wetenschappelijk aangetoond) tot minder in staat zijn. Of omdat de media (tv en kranten) niet geïnteresseerd zijn in sporten die minder tot de verbeelding spreken, zoals gehandicaptensport (‘dat is toch geen sport voor perfecte mensen’).

Voetbal, bedreven door professionele spelers en coaches, wint het nog altijd – zo zal het voorlopig blijven. Amateurvoetbal is minder populair omdat beroepsvoetballers over meer talent beschikken en minder fouten maken. Los van wat daar ook verder gebeurt. Zoals de chaotische spelershandel waardoor je steeds minder vereenzelvigd wordt met ‘je’ club, verruwing, sportiviteit en meer, heeft vooralsnog weinig invloed op toeschouwerscijfers en kijkersgedrag. Maar zolang vrouwenvoetbal zich blijft ontwikkelen en het tactisch en technisch niveau omhooggaat zal het een concurrent worden van wat Ajax, PSV, Feyenoord en het Nederlands elftal presteren.

De blik op het vrouwenwielrennen heeft zich verruimd de laatste maanden. De ‘dames’ kunnen echt hard fietsen en worden ook begeleid door professionele (door computergestuurde) mensen. Hoewel wielrensters wel trager zijn dan de mannelijke collega’s, inderdaad, maar zodra zij zich de koerstactiek hebben eigen gemaakt, maakt dat niet veel meer uit. Voeding en technologie is de vrouwen die successen en aandacht begeren bijvoorbeeld niet onbekend. De vrouwen weten hoe het werkt, alleen missen zij de fysieke kwaliteiten van  Van der Poel, Evenepoel, Van Aert en Pogacar.

Dat zal mogelijk zo blijven. Al zegt het enthousiasme waarmee Annemiek van Vleuten in Glasgow als achtste werd begroet meer dan de uitspraken van de voetbalsters na uitschakeling op het WK in Australië en Nieuw-Zeeland. ‘We naderen de wereldtop’, liet vrouwencoach Andries Jonker zich tussentijds ontvallen. Hij had beter kunnen zeggen: ‘We krijgen aandacht. Zij, de meiden, worden serieus genomen.’ De wel of niet aanwezige media zouden het begrepen kunnen hebben.

Dit artikel is verschenen in Argus nummer 157, 30 augustus 2023

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.