Tag Archives: Cesare Prandelli

Ook voor junioren is voetballen meer dan een spelletje

11 dec

,,Stel’’,  zo richtte de clubvoorzitter zich tijdens de discussiemiddag naar aanleiding van het grensrechterdrama tot een twintigtal C-junioren, ,,je krijgt een schop van een tegenstander. Wat doe je dan?’’ Het antwoord liet niet lang op zich wachten. ,,Terugschoppen’’, riep een 14-jarig spelertje. ,,In het veld, maar niet na de wedstrijd’’, voegde hij er haastig aan toe. Met een mengeling van verwarring en begrip hoorden voorzitter, jeugdleiders, trainers, een jeugdscheidsrechter en ouders de hartekreet in het clubhuis aan. Een jeugdleider probeerde het gepassioneerde voetballertje op het hart te drukken dat hij beter even zijn wraakgevoelens kon beheersen om later zijn revanche met doelpunt te halen.

Tja, doe dat maar eens in het vuur van de strijd.

Het is de mores van het voetbal in het bijzonder en de sport in het algemeen. Ingesleten tot op het bot, tot in de jongste leeftijdscategorieën. Winnen willen ze, winnaars willen ze immers zijn. Zonder winnen geen euforie. Titels, medailles, bekers, foto’s en triomfstukken in de krant, huldigingen omringd door uitgelaten supporters die bewonderend de winnaars zingen. Opgezweept door geëxcalteerde trainers die roepen: ,,Wij zijn de besten van de wereld.’’ Waarom zou een junior dan bedenken dat voetbal maar een spelletje is?

Zelfs voor het overkoepelende sportorgaan NOC*NSF telt alleen winnen. Er wordt vooral geld uitgetrokken voor sporters en sportbonden met de meeste medaillekansen. Breedtesport, recreatie, plezier, aandacht voor de verliezers en minder getalenteerde sporters zijn van ondergeschikt belang. Wie wint krijgt een erepodium, wie verliest wordt verstoten als een melaatse. Verliezen is een besmettelijke ziekte geworden. Zo kortzichtig zijn de sportbonden en hun leiders. Alsof bij de beste tien sportlanden van de wereld behoren, tot iets leidt wat permanent zinvol is voor de (Nederlandse) samenleving leidt. Topsport maakt meer stuk dan je lief is. België en Zwitserland halen nauwelijks medailles. Is het daar dan zo slecht leven?

Begeerte is de drijfveer. Winnen, nog meer willen hebben, nog meer winnen. Hebben, hebben, hebben. Hebzucht. Het is nooit genoeg.  Lees ‘Identiteit’ van de Belgische psycholoog en psychoanalyticus Paul Verhaeghe en je komt tot andere inzichten. Sport, vooral winnen, is van levensbelang geworden. Het wordt tijd dat verliezen ook geaccepteerd wordt en gewaardeerd wordt. Ook in voetbal. Maar het zoals wijlen Bill Shankly, manager van een van de grootste volksclubs Liverpool, al in de jaren zeventig al zei: ,,Some people believe football is a matter of life and death, I am very disappointed with that attitude. I can assure you it is much, much more important than that.’’

In het weekend dat in Nederland de doodgeschopte grensrechter werd herdacht, verloren de meest fanatieke supporters van het Duitse voetbal, die van Borussia Dortmund, hun zelfbeheersing. Een arbitrale beslissing van de internationale scheidsrechter Wolfgang Stark leidde tot een thuisnederlaag. Hij gaf Borussia-speler Marcel Schmelzer een rode kaart wegens vermeend hands op de doellijn. De Borussen schreeuwden het uit van verontwaardiging en verongelijktheid. Niettemin strafschop: 1-1. Na afloop gaf Stark zijn fout toe, de televisiebeelden gaven hem ongelijk. Maar het publiek had zich al laten gelden en eiste dat ‘die zwarte (de scheidsrechter) werd opgehangen’. De Borussia-spelers verloren de greep op de wedstrijd en op zichzelf. Borussia verloor met 3-2. De landstitel is definitief uit het zicht. De spelers kregen van trainer Jürgen Klopp een interviewverbod. Je wist maar nooit wat ze zouden zeggen. Klopp hield zich vrij kalm en sprak over een hard oordeel van de scheidsrechter.

Zo hard kan voetbal zijn, zo hard komt een (onterechte) nederlaag aan in Dortmund. De club met de grootste, trouwste en sportiefste supportersschare van Duitsland (elke thuiswedstrijd 80.000 toeschouwers), tevens de club met de meest onderscheiden fansbegeleiding en sociale projecten, met de sociaal bewogen Klopp als trainer, kan ook deze sportieve tegenslag niet hanteren. Vandaar ook dat in Duitsland, waar de Sozialprojekte juist grote waardering en aandacht krijgen in de media, de discussie weer hoog is opgelaaid. Lees: http://www.11freunde.de/node/258218

Voetbal en geweld. Voetbal werd ongeveer 150 jaar geleden op Engelse kostscholen (Eton, Harrow, Rugby) bedacht om de agressie van jongens te kanaliseren. De scholieren mochten zich op een grasveld uitleven in het ruwe spel dat al sinds de middeleeuwen  op straat werd uitgevochten en waarin schoppen en slaan geoorloofd was. Hopelijk hadden ze dan geen energie meer voor nóg gevaarlijker dingen. Na enige tijd werd voetbal verboden. De kostschooldirecties voelden zich genoodzaakt spelregels in te voeren. Voor de aanhanger van rauwe sport het sein om hun eigen sport uit te vinden: rugby. Het is de sport die nu ten voorbeeld wordt gesteld aan voetbalspelers, omdat daar (wel) respect voor tegenstander en scheidsrechters heerst. Wat hij ook beslist, de scheidsrechter is de baas.

De bondscoach van Italië, Cesare Prandelli, lanceerde als trainer van Fiorentina Viola Fair  (Sportief Paars, de kleur van Fiorentina). Hij stelde een paar jaar geleden voor dat het verliezende elftal na afloop een erehaag voor het winnende elftal zou vormen en applaudisseerde. Na een verloren thuiswedstrijd tegen Inter Milaan stelde Prandelli zich inderdaad op in de rij van zijn spelers en klapte hij mee voor de winnaars. De andere clubs van de Serie A en Serie B zegden toe het voorbeeld van de trainer van La Viola te volgen. Hhet gebruik is intussen toch verwaterd. Maar Prandelli ging door met zijn missie. Hij stelde als bondscoach in samenspraak met de technisch directeur van de Italiaanse bond Roberto Baggio, eens een prachtige voetballer met een boeddhistische levensovertuiging (http://www.robertobaggio.com/en/) , vervolgens regels van fatsoen op. Daarnaast nam zij zich voor een opvoedende taak te verrichten, hoe oud, volwassen en doorgewinterde professionals de internationals ook mogen zijn. Zo maakte de nauwelijks te temmen recalcitrante Mario Balotelli als international al regelmatig kennis met de erecode van Prandelli en werd international Daniele De Rossi vorige maand door de bondscoach drie wedstrijden uit de nationale selectie gezet omdat hij in een competitiewedstrijd van AS Roma tegen Lazio een tegenstander in het gezicht had geslagen. Commentaar Prandelli: ,,Ik heb De Rossi straks op het WK in 2014 hard nodig, hij is als aanjager onmisbaar in mijn ploeg, hij zal nu hopelijk leren zich te beheersen, zodat we over anderhalf jaar van hem kunnen profiteren.”

Prandelli is zich bewust van de voorbeeldfunctie van profvoetballers. Zo was al langer Laureano Ruiz, de oprichter van de cantera, de veel geroemde jeugdopleiding van Barcelona.  Begin jaren zeventig won hij met de jeugd vijf titels op rij, wat nog niet vertoond was. Hij was in 1976 even hoofdtrainer, van Johan Cruijff en baarde opzien met sportief en attractief samenspel. Het is de leer van Ruiz die nog altijd klinkt in La Masía, de naam van het opleidingscentrum. Ruiz (en niet Cruijff) legde de basis voor het spel waarmee Barcelona, eerst met coach Johan Cruijff, later met coach Pep Guardiola,  triomfen viert. Voornaamste regel voor de jeugd: Fair play. Verbod op bekritiseren van scheidsrechter en tegenpartij; zelfs al heeft de speler gelijk, dan volgt onmiddellijke schorsing; de trainer zwijgt langs de lijn en mag alleen in de kleedkamer zijn kritiek verbaal spuien; en te alle tijde nederigheid ten opzichte van elkaar.

Winning isn’t everything, it’s the only thing, zo werd Ruiz geconfronteerd met de Amerikaanse mentaliteit toen hij daar later zijn Soccer Academy oprichtte. Zo schrijft de Belgische schrijver Raf Willems in zijn boek over de geschiedenis van het droomvoetbal van Barcelona. De Bask Ruiz haastte zich de Amerikanen ervan te overtuigen dat die mentaliteit slechts tot agressief gedrag leidt, jegens de tegenstander en de scheidsrechter. De vreugde voor het spel staat voorop, meende Ruiz. En wie als amateur en junior Barcelona de laatste jaren heeft zien spelen kan niet anders dan vaak een voorbeeld nemen aan deze voetballers. Met triomfen, loftuitingen en steeds meer bewonderaars tot gevolg. Hoewel ook zij in het vuur van de strijd weleens hun sportieve vaak vergeten. Maar dat is nu eenmaal voetbal, een contactsport bovendien, nog steeds doordrenkt van emoties en agressie. En dat zal zo blijven.

Dit artikel verscheen in verkorte vorm in NRC Handelsblad van 10 december jl.

De nieuwe Duitse voetbalcultuur, dankzij Joachim Löw

27 jun

Morgen spelen de teams van Duitsland en Italië tegen elkaar in de halve finale van het Europees kampioenschap. Ik weet niet voor welk land ik  in dit geval ben. Ik ben al mijn halve leven gek op Italianen, op Italiaans voetbal en op Italiaanse spelers. Van AC Milan dat in 1963 de Europa Cup won, met mijn eerste idool Gianni Rivera (die ik in 1995 nog eens als parlementslid interviewde).  Van Giancarlo Antognoni, Bruno Conti, Mario Corso, Roberto Baggio, Gaetano Scirea tot Paolo Maldini en Andrea Pirlo – en de heerlijke, gepassioneerde Roberto Baggio, die nu de inspirator is van het nieuwe Italiaanse voetbal, en van bondscoach Cesare Prandelli. Nu mag Italië van mij weer winnen, alleen al omdat  Prandelli zo’n geweldig mens is – met bovendien Italiaanse uitstraling.

Duitsland mag van mij winnen, omdat de nieuwe Duitse voetbalcultuur me aanspreekt. Ik ben geraakt door de manier waarop bondscoach Joachim Löw de Duitsers nieuw leven heeft ingeblazen. Een man zonder groot ego. Löw is bescheiden. Zo blijkt, wanneer je Duitsland ziet spelen, de boeken leest over de nieuwe Duitse voetbalcultuur (de biografie van Löw: Joachim Löw und sein Traum vom perfekten Spiel) en getuige bent geweest van wat zich de laatste jaren in Duitsland afspeelt.

Ik ben altijd een bewonderaar geweest van Günter Netzer, in de jaren zestig en zeventig. Nu geniet ik van Mesut Özil, ook bescheiden en een speler die als weinig anderen fijnzinnig kan voetballen. Duitsland is meer dan voetbal op het veld. Duitsland ademt voetbalcultuur. Duitsland heeft het voetbal opnieuw uitgevonden. En zeker niet met dank aan de Nederlanders, zoals ik hardnekkig kortzichtig hoor en zie vertellen op de Nederlandse televisie (altijd weer die Nederlandse hoogmoed). In Duitsland leeft voetbal, zowel binnen en buiten de stadions. Met dank aan Berti Vogts, Jürgen Klinsmann en vooral Joachim Löw. Zij overtuigden zowel de Duitse voetbalbond als de Duitse regering ervan dat voetbal alle mensen verbindt. Door attractief, aanvallend voetbal en door activiteiten waar alle mensen in Duitsland plezier aan beleven. Activiteiten waardoor mensen elkaar leren begrijpen, georganiseerd door voetbalinstituten, voetbalstichtingen, voetbalclubs en voetbalsupporters, alle aangestuurd door de Deutscher Fussball Bund.

Klinsmann en Löw gaven de aanzet in 2004. Klinsmann vond dat Duitsers zich moesten openen, de héle wereld moesten leren kennen. Löw zocht naar een speelstijl waar mensen plezier aan beleefden. Aanvallender, opener, frisser, vrijer, artistieker, sportiever, minder grof, met minder overtredingen, met jonge spelers die plezier aan voetbal beleefden. Hij analyseerde Braziliaanse, Spaanse, Franse, Engelse, Italiaanse, Zwitserse en natuurlijk ook Nederlandse speelstijlen en keek wat er bij Duitsers paste. Zo ontstond Das schöne Spiel, het voetbal dat overal in Duitsland gespeelde diende te worden. Het werd statutair vastgelegd. Alle Duitse clubs en opleidingen moesten Das schöne Spiel hoog in het vaandel hebben staan. En dat is nu het geval, al sputtert Bayern München onder leiding van manager Uli Hoeness tegen. Die club heeft geld en koopt bij voorkeur spelers van andere (Duitse) clubs. Daarom is het goed dat Borussia Dortmund al twee keer achterelkaar landskampioen is geworden, de club met de meeste supporters, het leukste voetbal en de meest enthousiaste trainer, Jürgen Klopp. Veel Duitsers waren niet eens teleurgesteld dat Bayern de finale van de Champions League verloor. Bayern is een van de meest gehate clubs van Duitsland.

Ook is statutair vastgelegd dat elke Bundesligaclub een sterk sociaal element in zijn visie op voetbalbeleving moet naleven. De Deutscher Fussball Bund DFB (http://team.dfb.de/de/unsere-welt-/trainieren-wie-wir/taktik/technik/spielphilosophie/page/1016.html?1340786719&32&32), met zes miljoen leden de grootste sportbond ter wereld, werkt nauw samen met de Bondsregering en probeert in alle geledingen van de samenleving te infiltreren. Campagnes tegen racisme, geweld, discriminatie, homofobie en druggebruik worden gevoerd, met voetbal als bindmiddel. Toernooien in straatvoetbal, gehandicaptenvoetbal, werklozenvoetbal, muziek- en filmfestivals, en lezingen over integratie  zijn schering en inslag. Voetbal leeft overal als kunst van samenspel en verbroedering.

De DFB-Kulturstiftung organiseert wekelijks een festival of evenement, waarin de relatie voetbal-kunst-maatschappij centraal staat. Opvallend fenomeen is het nationale schrijverselftal, die Autorenmannschaft. Voetballende schrijvers en dichters, geen schrijvende voetballers dus, spelen eens per jaar voor een goed doel tegen een ander gelegenheidselftal, bestaande uit bijvoorbeeld politici. Dankzij de Kulturstiftung gaf bondscoach Löw een lezing op de Frankfurter Buchmesse van 2011 over integratie. Aanwezig waren Turkse en Afrikaanse Bundesliga-voetballers.

En dan is er de Deutsche Akademie für Fussball-Kultur (http://fussball-kultur.org/), dat kantoor houdt in Neurenberg. Wekelijks organiseert zij lezingen en thema-avonden over voetbal in relatie tot kunst, politiek en maatschappij. Er zijn avonden georganiseerd over homofobie, het Duitse voetbal in de Tweede Wereldoorlog en over de zin en onzin van een EK in Polen en Oekraïne. Begin mei werd door wetenschappers, voetballers, politici en nabestaanden aandacht besteed aan relatie tussen Duitsland en Israel. Op een avond in het Dokumentationszentrum in Neurenberg, het voormalige Reichsparteitagsgelände, bleek dat voetbal, voetballers en trainers deze landen begin jaren zestig weer tot elkaar had gebracht.  Tranen vloeiden bij mensen die de oorlog hadden meegemaakt toen de Israëlische voetballer van FC Nürnberg Almog Cohen zei dat hij zo goed was opgevangen bij een Neurenbergs gastgezin. En ook toen de  bejaarde voorzitter van de Israëlische cultuurvereniging tenslotte opstond en zei: ,,Als de mensen die dit gebouw neerzetten wisten dat hier nu een Israëlische voetbalinternational discussieert, zouden zij zich als ventilatoren in hun graf omdraaien.’’

Betrokkenheid, het bewustzijn van datgene wat voetbal teweegbrengt en kan betekenen voor de samenleving. Voetbal is meer dan voetbal in Duitsland. Ollivier Tietz van de DFB-Kulturstiftung vertelde over het Fanprojekt van Borussia Dortmund. ,,Uit eigener beweging is een supportersclub naar een monument gegaan dat is opgericht ter nagedachtenis aan Joodse slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog’’, zei hij na de vertoning van een documentaire over het bezoek van Duitse jeugdinternationals en het nationale vrouwenelftal aan Jeruzalem. Trots toonde Birgitt Gloeckl van de Akademie mij de jaarverslagen, waarin de jaarlijkse prijzen staan vermeld. Voetbalboek van het jaar 2011:  Der FC Bayern und seine Juden van Dietrich Schulze-Marmeling. Het boek van ‘Louis van Gaal, biografie en visie’, eindigde als elfde. En dan zijn er prijzen voor het beste Fanprojekt, de meest originele uitspraak van een trainer of speler, het mooiste spandoek en de Kulturpreis, de Walther Bensemann-Preis, bestemd voor een persoon die veel betekend heeft voor het voetbal in de wereld. Dit keer was het Bobby Charlton, oud-speler van Manchester United. Vorige winnaars waren onder meer Franz Beckenbauer, Alfredo Di Stefano en Cesar-Luis Menotti.

Cultuurprijzen zijn er meer in Duitsland, uitgeloofd door de Sepp Herberger Stiftung, de Uwe Seeler Stiftung en andere stichtingen. En wat te denken van de Robert Enke Stiftung. Deze stichting probeert profvoetballers te helpen die lijden aan depressies omdat ze de druk van het voetballersleven niet aankunnen, met als prioriteit het leed dat doelman Enke twee jaar geleden overkwam (zelfmoord) te voorkomen. Ollivier Tietz van de DFB-Kukturstiftung is er nauw bij betrokken. Hij zei: ,,We krijgen veel vragen van voetballers die zich niet meer kunnen handhaven in de mannencultuur en de prestatiemaatschappij die in het voetbal heerst. Het is schrikbarend hoeveel overspannen voetballers en trainers we nu kunnen helpen. Enke is het symbool van de vereenzaming aan de top. Niemand durft het te zeggen. Niemand wil zwak zijn, voetbal is een harde maatschappij. We kennen homoseksuele voetballers, we kennen nu mentaalzwakke mannen die geweldig kunnen voetballen maar zich niet begrepen voelen.’’

Aan het einde van een bewogen avond in Neurenberg vielen harde mannen elkaar in de armen. Hans Meyer, oud-coach van FC Twente en lid van de  Akademie für Fusball Kultur,  zei. ,,Ik ben van de DDR. Ik ken de onderdrukking, ik ken het oude Duitse voetbal – wat mijn voetbal is. Maar wat zich in Duitsland ontwikkelt is van een hoog intelligent niveau. Ik mag nu overal van voetbal houden, ik mag meedenken. Ik lees over voetbal wat ik nog nooit heb gelezen omdat ook intellectuele schrijvers begaan zijn met dat rare fenomeen voetbal. Ik zie Turken opbloeien omdat Mesut Özil in het Duitse elftal en bij Real Madrid een fenomeen is. Özil is een sierlijke voetballer. Wij hadden ze ook vroeger, maar ze werden niet gezien, omdat het niet paste in het Duitse voetbal. Klinsmann en Löw moeten een Kulturpreis voor het leven krijgen. Zoals Sepp Herberger, de wereldkampioen van 1954.’’

Maar Herberger, wiens uitspraak vóór de WK-finale van 1954 tegen Hongarije ‘Wir sind elf Freunde’ mythologische vormen heeft aangenomen, was toch meer van het adagium ‘Nur ein Sieg zählt’. Zoals dat jaren door de Duitse voetbalgemeenschap werd nageleefd – en met succes gezien de vele titels. De Duitse voetbalbond lanceerde na samenspraak met de Bundesliga en de Bondsregering een nieuw motto. En dat is gelukt, gezien de successen op de WK’s van 2006 en met name 2010, én de groeiende amusementswaarde van de Bundesliga. Das schöne Spiel is nu het basisgevoel. Herbergers motto is vervangen door Wir singen auch bei Niederlagen, denn es kommen wieder bessere Tagen

Fascinatie voor emoties van topsporters

22 jun



De emoties van de voetballers boeien me dezer dagen meer dan die van de supporters. Wat zich op de tribunes afspeelt is voorspelbaar uitgelaten, in welke vorm dan ook. Ik raak meer geboeid door de topsporters die al maanden naar dit toernooi hebben toegeleefd en van wie nu wordt verwacht dat ze in de vorm van hun leven zijn – en dus gaan winnen. Elke vezel van hun zenuwen staat gespannen, of de spelers nu wel of niet door een sportpsycholoog dan wel een yogaleraar hebben geleerd zich te ontspannen onder zware omstandigheden.

Veel blessures ontstaan door stress. Veel spelers zijn voortdurend geblesseerd. Mogelijk omdat ze een kwetsbaar gestel hebben, mogelijk ook omdat ze (onbewust) bang zijn weer geblesseerd te raken. Niet alleen de trainingsbelasting is de oorzaak, zoals vaak wordt verondersteld. Heel de mens is kwetsbaar, alles wat zich in zijn hoofd, zijn hart, zijn botten, zijn spieren en zijn zenuwen afspeelt staat met elkaar in verbinding.  Elke prikkel wordt door andere prikkels veroorzaakt. Ik raad u aan: doe eens aan mindfullness of mediteer en luister naar je lichaam, voel je lichaam, voel wat zich daar afspeelt. Wat een gedoe, wat een lawaai, wat een prikkels, wat een stroompjes, wat een elektriciteit. Of lees het autobiografische boek: ‘Leer ons stil te zitten’ van Tim Parks, ook schrijver van het voetbalboek ‘Een seizoen met Hellas Verona’.

Hoe stijf van de zenuwen stonden niet de Nederlandse voetballers toen ze aan het toernooi begonnen, hoe gespannen bleven ze. Enerzijds de (te?) hooggespannen verwachtingen (van de spelers zelf, van de supporters, de media, de sponsors en het hele volk) na de finaleplaats op het WK van 2010, anderzijds de angst van enkele spelers dat ze niet in topvorm waren, nog niet hersteld waren van een blessure en nog niet de recente teleurstellende prestaties hadden verwerkt. Dan de vraag of de ploeg wel zo goed was als twee jaar geleden. Even homogeen, even collectief bereidwillig. Mogelijk werd de selectie geleid door angst, om niet aan de verwachtingen te kunnen beantwoorden. De angst dat de ploeg niet meer zo goed of homogeen was als voorheen.

Hoe Arjen Robben, een speler die temperamentvol als hij nu eenmaal is altijd op de toppen van zijn zenuwen speelt, zich oppompte tijdens de volksliederen voorafgaande aan de wedstrijden. Dat was geen man in trance, die zich focuste, dat  was een man die boven zichzelf wilde uitstijgen. In zijn hoofd en zijn hart – dus overal in zijn lijf – gierde nog de adrenaline (de distress) van de teleurstellingen en spanningen die hij in zijn leven had meegemaakt. De gemiste kans in de WK-finale van 2010 die Oranje mogelijk wereldtitel kostte, de gemiste strafschop in de Champions League van Bayern München tegen Chelsea, de blessures waarvan hij altijd te langzaam naar zijn zin (en die van zijn clubs en zijn trainers) herstelt. De laatste kans op een internationale titel. Ik weet het niet, maar het zou zomaar kunnen met zo’n gedreven sportman, hoe ervaren hij intussen ook is.

Ervaring. Ontroerd keek ik deze week naar Gianluigi Buffon, de doelman van Italië, 34 jaar inmiddels, meer dan 100 interlands, een paar jaar geleden gekozen tot beste doelman van de wereld. Vóór de wedstrijd tegen Ierland zong hij uit volle borst het Italiaanse volkslied mee, net als alle Italianen. Maar Buffon zong omdat hij graag Fratelli d’Italia zong. Een vrolijk lied. Dat zag je aan hem. Hij had er plezier in. Ik kreeg er tranen van in mijn ogen. Niet voor niets, want ik heb een gevoel voor echte emotie. Voor de aftrap meldde hij zich ontspannen lachend bij de toss, samen met de scheidsrechter en de Ierse aanvoerder. Dit was een man die zich had leren ontspannen. Later hoorde ik dat hij een paar dagen eerder in een Pools restaurant was betrapt met een groot bord frieten en een groot glas bier op tafel.

In dezelfde wedstrijd liet Buffons ploeggenoot Mario Balotelli de emoties de vrije loop. Op zoek naar wraak omdat hij door de Italiaanse bondscoach Cesare Prandelli was gepasseerd ten faveure van Di Natale en Cassano, probeerde hij in de laatste invalminuten koste wat kost te scoren. En hij scoorde. En hoe, met een prachtige omhaal maakte hij het tweede Italiaanse doelpunt. Balotelli vroeg ostentatief onmiddellijk om gewisseld te worden. Een medespeler legde zijn hand op Balotelli’s mond, omdat de Ghanees van Italiaanse adoptieouders dreigde de gekste dingen te gaan roepen.

 Balotelli is een gekwetst mens, dat zal hij altijd blijven. Wie als ziekelijk kind op zijn derde jaar door zijn ouders wordt afgestaan omdat zij om financiële redenen niet meer voor je kunnen zorgen, voelt zich tot in lengten van jaren afgewezen. Afgestaan. Je staat je kind niet af. Dat gevoel van verongelijktheid zit in zijn bloed, in zijn zenuwen, in zijn hoofd en zijn hart. In zijn hele lichaam, zijn hele systeem. Elke keer als hij wordt afgewezen (afgestaan dus), keert dat oude gevoel terug. Hij zal ermee moeten omgaan, de mensen om hem heen zullen met hem moeten leren omgaan. Iedereen in zijn omgeving doet zijn best om hem te begrijpen en te weerhouden van ongewenste uitspattingen. Hij heeft geen excuus. Hij is zoals hij is. Daarom stoort het mij dat mensen zoals journalisten hem voor gek uitmaken. Dat vind ik discriminatie. Balotelli is ook zwart. Wat zal het hem doen als hij voor een aap wordt uitgemaakt? Dan reageert hij door te scoren of door iemand voor zijn kop te slaan. Ze hebben hem al uitgejouwd, de Spaanse supporters. Niemand die het voor hem opnam.

Prandelli kan met Balotelli omgaan. De dag na de triomf op de Ieren riep de Italiaanse coach hem bij zich in de hoop hem te kalmeren en op therapeutische wijze op te voeden. ,,Balotelli moet leren met kritiek om te gaan. Niemand wil hem kwaad doen. Dat moet hij inzien.’’ Wat een geweldige coach, en mens, die Prandelli.  Je zult als coach zo’n geweldig voetbaltalent in je selectie hebben. Door zijn talent kan de ploeg winnen en kampioen worden. Maar dat talent kan ook de boel op stelten zetten en zichzelf, zijn land en zijn volk te schande maken. Wat een dilemma voor een coach. Wat een opdracht voor Balotelli. 

Zo heb je meer voetbaltalenten die zichzelf niet in de hand hebben. Cristiano Ronaldo is de beste speler van Europa, hij kan scoren, dribbelen en rennen als geen ander op de Europese velden (na Messi). Maar hij kan niet zonder exhibitionisme, ijdelheid en borstklopperij. Het is de mens Ronaldo die zichzelf wel kent maar niet kan beheersen zodra de spotlights (aandacht) op hem gericht staan. Zlatan Ibrahimovic kan ook uit de bocht vliegen, Wayne Rooney, en zo zijn er nog meer. Straatjongens die hebben geleerd van zich af te bijten en zich te onderscheiden. Aandacht is een verslaving. Survival of the fittest, zei mijn zoon, nog in de ban van de evolutietheorie van Darwin die hij las, toen hij zag en hoorde hoe Arjen Robben het gezag van de bondscoach ondermijnde. Robben valt zomaar neer als hij dreigt getackled te worden, hij vliegt scheidsrechters aan en riep tegen zijn bondscoach Bert van Marwijk: ,,Hou je bek.’’

Het zit opgesloten in de mens Robben. Het zijn de emoties die hij niet kan bedwingen zodra de spanning oploopt.  Spanningen maken de sport  fascinerend. Begrip voor de spanningen die sporters ondergaan kan geen kwaad. Ze leiden een zenuwslopend bestaan, tegen wil en dank. Het is hun karma.

Zie ook: http://www.redhetvoetbal.net

%d bloggers liken dit: