Archief | Brieven Social Football Lab 2020 RSS feed for this section

Een hartgrondig pleidooi voor Rode Duivels Pleintjes

31 mrt

Vanuit hun verschillende invalshoeken voeren Raf Willems en Guus van Holland een wekelijkse briefwisseling in deze rubriek Social Football Lab 2020 Histories, op http://www.socialfootballab2020.com

Brief 7:

Waarde Guus,

Helemaal eens met je brief van vorige week over de uitstraling van Borussia Dortmund. Ik beken: ik ben een Jürgen Klopp-believer.

Vandaag wil ik het echter over iets helemaal anders hebben.

Ik beken opnieuw: ik heb genoten van de sfeer rondom de Rode Duivels in België bij het wereldkampioenschap in Brazilië 2014. Tijdens België-Rusland stond ik in Antwerpen tussen duizenden enthousiaste fans. Vrouwen en mannen, meisjes en jongens van alle mogelijke achtergronden en uit alle werelddelen. Eén ding hadden ze gemeen: hun Antwerpse tongval en ze zongen samen ‘Tous Ensemble’ en ‘Woa is da fiejestje’?

Vermoedelijk ging het er ook zo aan toe in andere Belgische steden en dorpen. Als de Rode Duivels voetballen – hetzij in de kwartfinale van het wereldkampioenschap of in een onschuldige oefeninterland tegen Luxemburg – is het land één grote bruine kroeg.

Mooi is dat, maar mag het iets meer zijn?

Rode duivels
In Nederland bestaan de Cruyff Courts in samenwerking met de KNVB, in Groot-Brittannië financiert de Premier League het ‘KICKZ-model‘ en in Duitsland wil de DFB ‘1000 Bolzplätze’ sponseren. Cruyff Courts, KICKZ, Bolzplätze!? Het gaat telkens om hetzelfde principe: een terugkeer naar het pleintjesvoetbal in steden en gemeenten, mét steun van zowel lokale clubs als overheden.

Er wordt een mooi sportveldje aangelegd in een bepaalde wijk met als dubbele bedoeling het spelplezier voor de jeugd te ontwikkelen, de educatieve opvang te verzekeren en allerhande culturele (muziek, theater, dans) activiteiten te ontwikkelen. Er is immers begeleiding van zowel voetbalcoaches (al zijn ook andere sporten welkom), straathoekwerkers, onderwijzers als muzikanten, dansers en acteurs. Met als ultieme doelstelling: het bevorderen van het goede leven in de omgeving, het bij elkaar brengen van mensen van alle leeftijdscategorieën. Voetbal verbindt, dat is de regel. En geldt dat niet bij uitstek voor de Rode Duivels?

In 2014 verscheen mijn boek ‘Sympathy for the Devils’, een reeks portretten over én met de Rode Duivels die in de Premier League voetbalden. Ik sprak met de spelers, hun entourage en hun ouders. Vincent Kompany, Simon Mignolet, Thomas Vermaelen, Jan Vertonghen, Kevin De Bruyne, Marouane Fellaini, Eden Hazard, Moussa Dembélé, Christian Benteke, Kevin Mirallas, Romeo Lukaku en later ook, buiten het bestek van het boek, met Thibaut Courtois; ze passeerden allen de revue. Ik bezocht de plaatsen waar ze opgroeiden.

sympathy for the devils
Daarin zat één constante: of het waren kleine dorpjes in Vlaanderen en Wallonië of het waren, niet altijd even leefbare, buurten in onze grote steden Antwerpen, Brussel en Luik. Het voetbal speelde er altijd een grote rol.

Bij deze zet ik dit standpunt neer: zowel in de dorpen als de steden zou een ‘Rode Duivelspleintje’ een nuttige functie hebben. Graag met zowel naam, (financiële) steun als ambassadeurschap van de plaatselijke Rode Duivel. En mét een contract met de lokale overheid. Zo krijgt het verhaal achter de Rode Duivels ook een ‘maatschappijverbeterend’ en ‘sociaal’ effect. Misschien moeten we een ‘Rode Duivels Stichting’ in het leven roepen om deze ‘Rode Duivels Pleintjes’ te begeleiden.

Zoals de internationale voorbeelden in Nederland, Groot-Brittannië en Duitsland al hebben bewezen: zowel het voetbal, de buurt als brede samenleving hebben er baat bij. En het kan alleen maar de uitstekende sfeer rondom de Rode Duivels vasthouden.

Ik kaartte het idee al eens aan in september 2014, naar aanleiding van de eerste interland van de kwalificatieronde voor Euro 2016. Ik breng het nu, na de 5-0 overwinning op Cyprus, opnieuw in herinnering.

Benieuwd of jij dit ook een goed idee vindt, waarde Guus.

Vriendelijke groet,
Raf

Voorgaande brieven:
Brief 1: https://guusvanholland.com/2015/02/06/op-6-februari-denk-ik-aan-de-busby-babes/
Brief 2: https://guusvanholland.com/2015/02/20/leonardo-een-kind-en-prooi-van-voetbalhandelaars/
Brief 3: https://guusvanholland.com/2015/02/27/bij-de-verjaardag-van-roberto-baggio-een-boeddhist/
Brief 4: https://guusvanholland.com/2015/03/06/als-ik-aan-gascoigne-denk-denk-ik-wie-is-de-volgende/
Brief 5: https://guusvanholland.com/2015/03/13/mijmering-bij-de-750-ste-opvoering-van-xavi-voor-barca/
Brief 6: https://guusvanholland.com/2015/03/20/de-duizelingwekkende-uitstraling-van-borussia-dortmund/

De duizelingwekkende uitstraling van Borussia Dortmund

20 mrt

Vanuit hun verschillende invalshoeken voeren Raf Willems en Guus van Holland een wekelijkse briefwisseling in deze rubriek Social Football Lab 2020 Histories, op http://www.socialfootballab2020.com

Brief 6:

Beste Raf,

Steeds meer neem ik afstand van het hedendaagse voetbal vooral sinds het allesverslindende kapitaal hand in hand gaat met verregaande opwinding en agressie op het veld en op de tribunes. Omdat voetbal al sinds mijn jongste jaren in mijn bloed zit, kan ik het niet laten soms nog te kijken. Zoals afgelopen week, toen Borussia Dortmund de strijd moest aanbinden tegen Juventus. Twee clubs met een bijzondere historie.

Borussia zag ik al schitteren dankzij Die Sportschau in de jaren zestig. Toen moderator Ernst Huberty op zaterdagavond om 6 uur de wedstrijden aankondigde. Dan werd ik vooral gegrepen door het elftal uit Dortmund dat aan de Rote Erde speelde. Ken je nog ‘Hoppie’ Kurrat, Lothar Emmerich. Sigi Held, Timo Konietzka, Hans Tilkowski, Reinhold Wosab, Rudi Assauer? Het was de club die ik graag volgde, in de Duitse competitie en in de Europa Cup. Wat een beleving.

Ik ben later eens gaan kijken op de Rote Erde, dat pal naast het nieuwe Westfalenstadion (tegenwoordig Signal Iduna Park) ligt en nog wordt gebruikt voor het tweede elftal van Borussia en voor atletiekwedstrijden. Ik stond daar op de tribune en hoorde in mijn herinnering het strijdlied van vroeger ‘Humpa, humpa BVB’, dat later (zonder BVB) in meer stadions werd gezongen.

borussia (1)
Een paar uur later zat ik dan in het stadion van nu, dat met een capaciteit van 83.000 toeschouwers het grootste van Duitsland is. Dan keek ik uit op de immense Südtribune, dat met een capaciteit van 26.000 de grootste staantribune ter wereld schijnt te zijn. Die Gelbe Wand, je kent de film waarschijnlijk wel.

Ik heb in veel stadions mogen vertoeven. En ik heb er veel kippenvel gehad en koude rillingen op mijn lijf gevoeld (van De Kuip in Rotterdam, Sclessin in Luik,  Anfield in Liverpool, Celtic Park in Glasgow, Camp Nou in Barcelona, Bernabeu in Madrid, Maracana in Rio de Janeiro tot Loezjniki in Moskou, Karaiskakis in Piraeus en stadions in Istanbul, Belgrado, Italië, Spanje, Polen, Engeland en zeker in Nigeria – ook wel heksenketels genoemd), maar in Dortmund kreeg ik echt tranen in mijn ogen. Ik werd overmand, ik wilde vluchten. De confrontatie met die grenzeloze euforie en hunkering naar winnen en doelpunten, die als een wals over je heen komt. De opwinding of de angst werd me te veel – ik weet het niet.

gelbe wand
Deze week was het weer zover. Nu zat ik voor de televisie, op veilige afstand van de Gelbe Wand. Borussia stond voor de taak Juventus te overweldigen. Het elftal moest een 1-0 achterstand, opgelopen in Turijn, ongedaan maken. Terwijl de spelers van beide teams in gelid het veld betraden, ontvouwde zich op de Südtribune een doorschijnend gordijn waarop de triomf in de finale van de Europa Cup van 1997 op Juventus (in München) in herinnering werd gebracht. Ik was erbij in München. Het was toen al een onvergetelijke avond, te midden van dolle Italianen en Duitsers. Het gordijn toonde beeltenissen van trainer Ottmar Hitzfeld en de doelpuntenmakers Karl-Heinz Riedle en Lars Ricken, die de beker (de Europa Cup) tilden. Zo weten de fans van Gelbe Wand altijd weer hun creativiteit te tonen. Ook YouTube biedt talrijke filmpjes.

Het hielp niet afgelopen week. Borussia verloor met 3-0, nota bene in eigen stadion, en werd uitgeschakeld. En het heeft er alle schijn van dat de grote inspirator en coach Jürgen Klopp de greep op zijn spelers heeft verloren. Mogelijk zijn ze uitgeput door het jachtige, opwindende, energievretende immer aanvallende voetbal. Mogelijk komt er een nieuwe lichting, met of zonder Klopp. Mogelijk is de magie van ‘Kloppo’ uitgewerkt, zoals eerder is gebeurd met bijzondere coaches en teams.

Voorlopig moeten de fans met minder genoegen nemen. Maar ze zullen blijven komen. Dat is zeker. Gemiddeld trok Borussia vorig jaar 74.000 toeschouwers. En dat zal niet gauw minder worden. Ze hebben al eerder slechte tijden meegemaakt. Tien jaar geleden kampte de club met grote financiële problemen en werd zelfs voor degradatie gevreesd. Mede dankzij een nieuwe sponsor, die ook oog had voor sociale betrokkenheid en voor het wel en wee van de fans, en dankzij de injectie van coach Jürgen Klopp kwam de club er bovenop. Bayern München, de kannibaal van Duitsland die alle talenten kan kopen en dat ook doet, wankelde even.

Ze houden van acties, de fans van BVB. Een paar weken geleden verspreidde de Fanabteilung een miljoen bierviltjes in de stadscafés, met de tekst ‘Kein Bier für Rassisten – Fussball. Bier. Weltoffenheit’. Een actie tegen vreemdelingenhaat. Aan de achterkant van het viltje staat een telefoonummer waar men kan reageren. Er is een speciale website. En er is een emailadres waar men als caféhouder en restauranthouder viltjes kan bestellen.

reif
Tussen al die betrokken fans bevinden zich onvermijdelijk ook mensen die op een onsportieve wijze reageren wanneer hun club in diskrediet wordt gebracht. De bekende televisiecommentator Marcel Reif kreeg onlangs tijdens een wedstrijd van Borussia een lading bier en spuug over zich heen. Hij had zich geërgerd aan de clowneske, kinderachtige manier van spelers naar aanleiding van een lang gewenste triomf. Ze hadden zich met Batman-maskers uitgedost en Reif vond dat niet zo grappig – kinderachtig. Ook Klopp vond de reactie van Reif niet getuige van gevoel voor humor. Wat vindt hij nou wel leuk, die oude man? Maar Reif werd vervolgens ook bedreigd en geïntimideerd, zelfs buiten Dortmund. Gelukkig haastte Klopp zich toen te verontschuldigen, ook voor het gedrag van de fans.

Het is het gedrag van supporters dat overal in de wereld wordt getoond, zodra andersdenkenden hun club bejegenen. Ze voelen zich nu eenmaal snel beledigd. Het is hun club, en daar blijf je van af. De Duitse krant Die Welt besteedde er een groot en genuanceerd artikel aan. Zoals het een kwaliteitskrant betaamt. Maximale betrokkenheid maar ook maximale distantie. Waarom mogen verslaggevers niet kritisch zijn? De schuld van slechte prestaties ligt toch niet bij de journalist? Slechte prestaties zijn voor hem slechte prestaties, Schwalbes zijn voor hem Schwalbes en apengehuil blijft apengehuil. Dat mag de journalist toch vinden? Of, zo meent de auteur in Die Welt, moet hij het eigen nest (het voetbal) niet bevuilen – hij leeft immers van voetbal, van sport. O, hij moet alles mooi en prachtig vinden, en altijd positief zijn, anders bevuilt hij de ruif waaruit hij eet.

Het is het geluid dat overal en al jaren, ook in Nederland en België, klinkt. In Duitsland werd door de affaire Reif-Borussia enige tijd in de media een interessante discussie gevoerd, met veel betrokkenen, van menig Bundesligaclub. Ach, zo luidde het commentaar in Die Welt: onder Bayern-fans is Reif een Bayern-hater en Borussia-fan, onder Borussia-fans is hij een Borussia-hater en een Bayern-fan. Zo zal het altijd blijven. Dat is voetbal.

De ervaren Reif (65 jaar) trekt zich er (ervaren en verstandig als hij is) niets meer van aan en gaat gewoon weer naar het stadion. Omdat hij zich daartoe zoals altijd geroepen voelt. Klopp, een man die voor rede vatbaar is en de samenleving probeert te doorgronden, heeft inmiddels de vrede getekend en erkent dat het altijd tussen enerzijds verslaggevers en anderzijds coaches, spelers en fans zal botsen. De fans hebben zich kunnen uiten, wel of niet sportief, en blijven hun club trouw.

Not For Sale
Laatst organiseerden de supporters in de stad Dortmund een ‘Fanmarsch’. Ter herinnering aan het dreigende faillissement van tien jaar geleden. Op 14 maart 2005 trokken de fans namelijk demonstrerend door de straten, uit angst voor het voortbestaan van hun club, uit angst voor vreemd kapitaal. Achter een immens spandoek met Not for Sale.

Voorafgaande aan de thuiswedstrijd tegen FC Köln trokken tweeduizend supporters tien jaar later opnieuw door de stad om duidelijk te maken dat de leiding ondanks de teleurstellende prestaties (geen kampioenskandidaat, geen deelname aan de Champions League, geen extra inkomsten) zich niet moet uitleveren aan kapitalisten. Destijds is het ook goed gekomen. Dat moest weer even gezegd worden. Nu komt het vast weer goed. ‘Om niet te vergeten waar we vandaan komen.’ Borussia is Borussia (BVB 09), een club van het volk. En dat moet het blijven.

Borussia Dortmund is een club waar je van kunt gaan houden, ook als niet-supporter. Gewoon een club die je doet begrijpen waarom voetbal intens beleefd wordt. Zoals er natuurlijk veel meer clubs zijn. De fans hebben nood aan zo’n club, zoveel duizenden die honger hebben naar voetbal – of eenvoudig invulling van hun (saaie) leven. Of ze het zonder de invloed van het grootkapitaal volhouden, is natuurlijk de vraag.

kurrat
Ik moet maar weer eens naar Dortmund, Raf, naar het Signal Iduna Park, naast de Rote Erde. Misschien kom ik Dieter ‘Hoppie’ Kurrat nog tegen. Die kleine gifkikker die alles in zich had wat mij destijds in Borussia Dortmund zo aansprak: Kampfgeist. Hij was te klein (1 meter 62), anders, zo zei bondscoach Helmut Schön, was hij voor jaren een vaste international geweest. Klein met een groot hart, dat alleen voor Borussia slaat.

Gelukkig kan ik nog genieten van voetbal, Raf. Ik hoop dat het zo blijft.

Ik kijk uit naar je volgende brief,
Guus

Voorgaande brieven:
Brief 1: https://guusvanholland.com/2015/02/06/op-6-februari-denk-ik-aan-de-busby-babes/
Brief 2: https://guusvanholland.com/2015/02/20/leonardo-een-kind-en-prooi-van-voetbalhandelaars/
Brief 3: https://guusvanholland.com/2015/02/27/bij-de-verjaardag-van-roberto-baggio-een-boeddhist/

Brief 4:
https://guusvanholland.com/2015/03/06/als-ik-aan-gascoigne-denk-denk-ik-wie-is-de-volgende/
Brief 5:
https://guusvanholland.com/2015/03/13/mijmering-bij-de-750-ste-opvoering-van-xavi-voor-barca/

Mijmering bij de 750ste opvoering van Xavi voor Barça

13 mrt

Vanuit hun verschillende invalshoeken voeren Raf Willems en Guus van Holland een wekelijkse briefwisseling met elkaar in deze rubriek Social Football Lab 2020 Histories, op http://www.socialfootballab2020.com

Brief 5:

Waarde Guus,

Deze week laat ik je graag op een bepaalde manier kijken naar Xavi. Hij zal gevierd worden voor zijn 750ste optreden in het shirt van FC Barcelona. En toch, Guus, nadert het einde. Het afscheid van Xavi (25-1-1980) is nakend. Sinds 2008 – met de opkomst van Guardiola – bekeek ik hem vrijwel wekelijks op de betaalzender. Het was een puur genot voor mij, ik ken weinig voetballers met de unieke combinatie zelfverzekerdheid-sportiviteit-intelligentie in één persoon.

<> at Nou Camp on August 2, 2013 in Barcelona, Spain.
Ik was erbij, midden augustus 2014. Het was spannend. Zou hij spelen of niet tijdens de galawedstrijd Juan Gamper Trophy, waar het team traditioneel werd voorgesteld aan het publiek? In de weken vooraf had hij een conflict gehad met de nieuwe coach Luis Enrique. Die kon hem geen basisplaats meer verzekeren. Hij was ‘not amused’ en dreigde met een vertrek naar de Verenigde Staten. Hij mocht invallen en nadien, als aanvoerder, de trofee in ontvangst nemen: Barça won spelenderwijs met 6-0 van het Mexicaanse Club Leon. Ik zat achter het doel en keek naar het erepodium aan de andere kant van het veld. Ik proefde een zekere spanning bij het publiek. Voelden de culés aan dat dit de laatste keer was dat Xavi hen toezwaaide met deze beker?

Xavi Hernandez i Creus: hoe kijkt de beste middenvelder van de 21ste eeuw naar het voetbal? Stap even mee in de denkwereld van Xavi, Guus. Aan de hand van wat door kenners zijn beste match ooit wordt genoemd: Real-Barça 2-6 op 2 mei 2009.

Volgens de website http://www.spain-football.org: ‘In the Real Madrid-Barcelona Clasico in the Bernabeu he gave a recital and each assist was a work of art.’ De website met de wervende slogan ‘Enjoy the beautiful game in sunny Spain’ schonk hem de titel ‘a doctorate in football’. Xavi, de voetbaldoctorandus dus.

Bestaat er iets dat we uit vollere overtuiging beamen? Hemel, neen!

Keren we even terug naar die Clasico. Men schrijve 2 mei 2009, het is een dag voor een middeleeuws monnikengeschrift, in de bevalligste kalligrafische belettering. Xavi gaf een recital in Bernabeu, elke assist was een kunststukje. Real Madrid-FC Barcelona 2-6, 2 mei 2009, voor de volledigheid. In de toekomst zou 2-6 volstaan. Dat werd een begrip op zichzelf. Voor culés in de kroegen rond de Rambla een reden tot uitbundigheid, voor de Realgezinde mens een reden tot nederig het hoofd afwenden. 2-6, vier tegen twaalf, het had ook gekund, maar dat bekt niet.

2-6 klinkt. Het klinkt goed. 1-0, 1-1 Henry, 1-2 Puyol, 1-3 Messi. Pauze. 2-3, 2-4 Henry, 2-5 Messi, 2-6 Pique. Einde. 2-6! Tiens: zonder de naam van Xavi in de scorelijn.

We lazen toch: ‘He gave a recital and each assist was a work of art.’

A work of art, each assist. Inderdaad, liefst vier van de zes doelpunten vertrokken bij de voet van Xavi. Beter gezegd: in het brein van Xavi. Ze beelden hem uit zoals hij is, die vier voorzetten. Kijk en herbekijk op YouTube en je weet wie Xavi is. In afwachting ontleden we het hier op papier.

Bij 1-1, negentiende minuut. Vrije trap aan de linker zijlijn. Xavi kijkt en knikt. Knikje. Serieus, ceremonieel bijna. Zonder emotie. Tenzij in dat knikje. Bal punctueel in het overbevolkte strafschopgebied op het hoofd der koppende Carles Puyol. Inknikkende Puyol op knikje van Xavi: 1-2.

Bij 1-2, vijfendertigste minuut. Positie innemen aan de rechterkant, jagen zonder lopen maar op basis van opstelling. De bal afhandig maken van Diarra, niet met een sliding of tackle of sliding-tackle maar door de precieze pose. In dezelfde beweging op de schoen van Messi leggen, die vrij voor Casillas alle tijd heeft en neemt om te scoren: 1-3.

Bij 2-3, zesenvijftigste minuut. Even de middencirkelvoetballer uithangen. Niet her en der rondschieten maar verstandig vertoeven rond de witte stip. Timen met de versnelling van Thierry Henry en op de millimeter en de microseconde een lobje in de loop. Henry wurmt zich tussen de bal en de uitkomende Casillas: 2-4.

Bij 2-4, vijfenzeventigste minuut. Ter hoogte van het strafschopgebied, rechterhoek de bal vragen. Draaien naar binnen, doen alsof een doelpoging volgt, opnieuw draaien, deze keer naar de andere kant en in één flits Messi in de korte hoek vrije baan geven naar Casillas: 2-5.

Xavi
Zo weet men dus wie Xavi is. Maar wat weet men over Xavi? Wat denkt ‘de man met de gemiddeld meer dan honderd passes per match met een slaagpercentage van 95 procent’ over het spelen van het spel dat voetbal heet?

Hij noemt zichzelf ‘een romanticus’, waarde Guus.

Xavi vertrouwt de mensheid een totaalvisie toe. Hij verdedigt een ideeënstelsel omtrent voetbal, zijn ‘romantiek’ nodigt uit tot beginselvastheid. Hij zoekt de sleutel in ‘opleiding’, van het twaalfde jaar af. Rondkijken, bewegen, zien, denken. Dit alles met de snelheid van een vingerknip, voor men de bal in bezit heeft gekregen. Controleren, kijken, passeren in één gestroomlijnd patroon.

Hij evolueerde tot voorbeeld-voetballer van de 21 ste eeuw. Rond het jaar 2000 vreesde hij te behoren tot het uitstervende ras. Hij dreigde ten onder te gaan tegen de dubbele meters, de ‘box-to-box’-lopers, de krachtpasters, de knokkers of de ‘afvallende bal’-afpakkers. Xavi leek een relict uit het verleden.

Wie vermoedde in hem een voetballer? In dat kleine, naar enige corpulentie neigende mannetje van niet meer dan 1 meter en 70 centimeter hoog? Men doopte hem el petit geni, het kleine genie.

Hij is de middenvelder van het heden en hopelijk van de toekomst: de onetouchman. Waar anderen drie tikken voor nodig hadden, bundelde hij twee bewegingen in één.

Xavi. Xavi Hernandez I Creus dus, wie doet beter? Ik vrees dat hij onvervangbaar is bij Barça.

Benieuwd naar je reactie, waarde Guus.

Met vriendelijke groet,

Raf

Voorgaande brieven: 

 
Brief 1: https://guusvanholland.com/2015/02/06/op-6-februari-denk-ik-aan-de-busby-babes/&nbsp;

 
Brief 2: https://guusvanholland.com/2015/02/20/leonardo-een-kind-en-prooi-van-voetbalhandelaars/&nbsp;

 
Brief 3: https://guusvanholland.com/2015/02/27/bij-de-verjaardag-van-roberto-baggio-een-boeddhist/

Brief 4:
https://guusvanholland.com/2015/03/06/als-ik-aan-gascoigne-denk-denk-ik-wie-is-de-volgende/

Het levenslange gevecht van Paul Gascoigne 

6 mrt

Vanuit hun verschillende invalshoeken voeren Raf Willems en Guus van Holland een wekelijkse briefwisseling met elkaar in deze rubriek Social Football Lab 2020 Histories, op http://www.socialfootballab2020.com

Brief 4

Vriend Raf,

Ik ben je dankbaar voor je brief over Roberto Baggio. Al toen hij nog voetballer was prikkelde hij mijn zinnen. Zijn bewegingen, zijn gezicht, zijn glimlach – gewoon Baggio. Ik spreek zijn naam uit en ik voel tederheid. Het kan geen toeval zijn hij zich wijdde aan de zorg voor mensen die het niet getroffen hebben. Dat hij het boeddhistisch pad vond, zegt veel over Roberto Baggio.

paul gazza
Ik zou willen dat Paul Gascoigne hetzelfde pad had gevonden. Een man in grote nood, door zijn mogelijk niet te genezen alcoholverslaving. Je kent hem van onder meer hetzelfde WK 1990 in Italië waarop Baggio uitblonk. Je herinnert je de tranen die Gascoigne liet nadat Engeland in de halve finale was uitgeschakeld door Duitsland. Twee minuten voor tijd, bij de stand 1-1, kreeg Gascoigne een gele kaart na een wilde tackle. Eenzelfde soort tackle die hij zelf al meermalen in deze wedstrijd van Duitsers had moeten ondergaan. Zelden heeft een Engelsman op een titeltoernooi zo goed en typisch Brits gespeeld. Door die boeking zou hij de finale missen.

Gary Lineker probeerde Gascoigne te troosten en waarschuwde coach Bobby Robson: let op hem, hij stort in. Engeland verloor na strafschoppen. Gascoigne liet zijn tranen de vrije loop. Zelden heb ik een topvoetballer zo emotioneel zien instorten. Heel Engeland sloot ‘Gazza’ in de armen. Maar Gascoigne kon het niet aan. Hij had gefaald, zijn droom was niet uitgekomen. Hij ging nog meer drinken dan hij al deed. Hij slikte pillen, snoof cocaïne en vrat zich dik, om vervolgens een vinger in de keel te steken. „Want als je dik bent, schelden supporters je uit voor fat bastard’’, wist hij uit ervaring.

Elke dag zoek ik op internet naar nieuws over Gascoigne. Een paar weken geleden zat hij in een televisieprogramma. Hij was van de drank af. Hij vertelde over de nieuwe liefde, over solliciteren en andere plannen. Hij zag er goed uit, met zijn sikje. Kort daarna werd hij ‘betrapt’ door een fotograaf (heeft die man niks anders te doen?) terwijl Paul een plastic winkelzakje droeg waarin tussen andere koopwaren een fles gin leek te zitten. The Mirror, die hem al jaren stalkt, vond het nodig de foto te plaatsen, met de titel Is Gazza back on the booze?

Paul Gascoigne was de meest getalenteerde Engelse voetballer aller tijden. Na Duncan Edwards? Tussen 1988 en 1998 schitterde hij voor Newcastle United, Tottenham Hotspur, Lazio Roma, Glasgow Rangers en 57 maal voor het Engelse elftal. In 1990 werd hij door de BBC verkozen tot Sportpersoonlijkheid van het jaar.

Ik schrik van mensen die meedogenloos (onmenselijk) reageren op de drankzucht van Gascoigne: Hij moet eens een kerel worden, gewoon sterk zijn. Het zijn uitingen van mensen die niet weten hoe zwaar het is van een (alcohol)verslaving verlost te worden, hoe zwaar het is jeugdtrauma’s te verwerken. Ze kennen hem niet. Een ster die moest leren omgaan met trauma’s, met veel roem en veel geld, én camera’s, waarmee hij een haat-liefde-verhouding ontwikkelde. Hij werd paranoïde. Je mag mensen niet in de steek laten. Hoe dwars en onberekenbaar ze ook zijn (geworden). Verslaving zoals hij het beleeft, is een ernstige ziekte, vaak met de dood tot gevolg.

Paul-Gascoigne-scores-during-Euro96
Er zijn wel mensen die hem willen helpen. De spelersvakbond, oud-voetballers zoals Gary Lineker, Alain Shearer en Vinnie Jones, coaches als Harry Redknapp. Met geld en mentaal. Vooral door hem aandacht te geven, niet los te laten. Of het helpt? De media zitten hem op zijn huid. Aan de andere kant is ‘Gazza’ ook verslaafd aan aandacht en aan wraak: hij wil laten zien wie hij echt is wat hij echt kan. Dat een leraar op school tegen hem zei: ‘Jij wordt nooit voetballer, niet in een miljoen jaar’. Waarom hij naar de Spurs ging en niet naar Manchester United. Sir Alex Ferguson wilde niet dat de club een huis voor zijn familie kocht. Daar was hij niet goed genoeg voor. Spurs deed dat wel. Fuck Ferguson.

Ja, Raf. Het leven van de geweldige voetballer Gascoigne was allerminst gemakkelijk. Vanaf zijn jongste jeugd. Juist door zijn doorzettingsvermogen heeft hij veel bereikt. Maar een keer breekt de draad. Negen jaar geleden bekende Gascoigne in The Times dat hij twee dagen lang had gehuild nadat hij het manuscript van het boek ‘Being Gazza: My Journey to Hell and Back’ (2006) had uitgelezen. Geschreven door zijn psychotherapeut John McKeown. Het is een gedetailleerd verslag (in dialoog) van de therapiesessies die zij een jaar lang hadden. Gascoigne beschreef zijn leven eerder in ‘Gazza: My Story’. Maar dat was een stoer mannenboek vol drinkescapades. Toen hij in het therapeutische verslag van McKeown de echte feiten en herinneringen las, en de oude pijn beleefde, brak zijn weerstand. Was hij zo’n groot menselijk wrak? Ja dus.

Gascoigne heeft vanaf zijn jeugd veel leed moeten doorstaan. Van het ene trauma in het andere, van de ene ziekelijke obsessie in de andere, van de ene verslaving vluchtend in de andere, van depressies naar zelfvernietiging. Zo vaak als hij de clown uithing, zo vaak was hij het onbegrepen kind. Schreeuwend van geluk, huilend van ongeluk.

being gazza

In het boek van McKeown worden we teruggevoerd naar Gazza’s jeugd in een arbeiderswijk in Gateshead. Om te beginnen met de dood van een broertje van een vriend. Paul was tien jaar, het jongetje op wie hij moest passen acht. Terwijl ze in een snoepwinkel waren, rende het jongetje naar buiten naar een ijscokar. Een auto greep het kind, dat meteen overleed. Als Gascoigne jaren later zijn ogen sloot, hoorde hij weer de moeder van het jongetje schreeuwen, terwijl hij zich over het kind boog.

Kort na de begrafenis ging Gascoigne stotteren en kreeg hij zenuwtrekken in het gezicht. Hij ging al op zijn tiende in therapie. Maar van zijn vader mocht dat niet meer: onzin. Later werden de tics gerelateerd aan het syndroom van Gilles de la Tourette. Tijdens de therapiesessies met McKeown werd duidelijk dat hij toen de eerste tekenen van dwangneurose vertoonde. Hij raakte geobsedeerd door het nummer 5, sloot elke deur en deed overal het licht uit. ,,Deed ik dat, dan zou alles goed gaan.’’

Zijn vader had een hersentumor en kreeg vaak attaques, zijn moeder had drie baantjes om vier kinderen en een zieke man te onderhouden. Paul, de oudste, hield met clownesk gedrag de stemming erin. Intussen was hij niet bij gokmachines weg te slaan. Zijn eerste verslaving. Op zijn vijftiende verloor hij bij een val van een bouwstellage zijn beste vriend die hij had gevraagd hem te helpen bij de bouw van een huis voor zijn oom.

Hij kon goed voetballen. Daarin zag hij een vluchtroute en een manier om zijn familie te steunen. Op zijn zestiende verjaardag kreeg hij een contract als leerling-voetballer bij Newcastle United. Van de meedogenloze manager Jack Charlton (niet bepaald een man met psychologisch inzicht, blijkt uit het boek van Paul en zijn toenmalige psychotherapeut) moest hij binnen twee weken afvallen. Gascoigne begon een vinger in zijn keel te steken om over te kunnen geven en af te vallen. Boulimia.

Alcoholisme volgde, toen hij de druk van roem en prestaties niet aankon en zijn huwelijk kapot ging. Hij slikte amfetaminen en slaappillen. De stemmingswisselingen, paniekaanvallen en depressies volgden. Hij ging steeds meer zuipen, sloeg zijn vrouw en huilde nachtenlang na een nederlaag. Hij sloot zichzelf op in hotelkamers om te drinken, te slikken en te snuiven. Hij kreeg er psychoses, aangewakkerd door drugs- en drankgebruik.

gazza drunk

Hij bezocht op aandringen van zijn vader en zijn vrienden door de jaren heen een handvol rehabclinics. De therapiesessies liet hij varen. Nieuwe therapieën volgden, maar tot nu toe tevergeefs. Gascoigne (47) leeft nog, al zijn de foto’s die worden gepubliceerd afschuwwekkend. Decorumverlies van een man die de voetbalwereld op zijn kop zette door zijn acties, goals en clowneske kunsten. Maar nu staat hij zelf al jaren op zijn kop.

Ja, Raf, when you’re on the losing end.

Het is te gemakkelijk hem alleen zelf de schuld van zijn vernietiging te geven. Dit kan iedere voetballer overkomen, vooral voetballers die veel geld willen verdienen, roem willen vergaren en uiteindelijk niet meer weten wie ze zijn. Hopelijk zijn er in die wereld vol begeerte nog mensen die niet alleen denken aan titels, niet aan spelers kopen of het handelswaar is. Het ís handelswaar. Clubs (hun eigenaars, bestuurders, sponsors, trainers) denken aan kampioenschappen, deelname aan Champions League, Europa League, bekers, play offs.

Als ik aan Paul Gascoigne denk, denk ik: wie is de volgende?

Wie stopt de verdwazing Raf? Roberto Baggio en zijn geestverwanten?

Ik kijk uit naar je antwoord,

Guus
Voorgaande brieven:

Brief 1: https://guusvanholland.com/2015/02/06/op-6-februari-denk-ik-aan-de-busby-babes/

Brief 2: https://guusvanholland.com/2015/02/20/leonardo-een-kind-en-prooi-van-voetbalhandelaars/

Brief 3: https://guusvanholland.com/2015/02/27/bij-de-verjaardag-van-roberto-baggio-een-boeddhist/

Bij de verjaardag van Roberto Baggio, een boeddhist

27 feb

Vanuit hun verschillende invalshoeken voeren Raf Willems en Guus van Holland een wekelijkse briefwisseling met elkaar in deze rubriek Social Football Lab 2020 Histories, op http://www.socialfootballab2020.com

Brief 3:

Waarde Guus,

Ik ken en waardeer je gepassioneerde interesse voor het boeddhisme. Daarom schrijf ik je nu graag over mijn favoriete Italiaanse voetballer – dat verrast je, want je weet dat ik niet van het calcio hou – Roberto Baggio (1967). Hij vierde op 18 februari zijn 48ste verjaardag. Men noemt hem ‘Il Divin Codino’, de goddelijke paardenstaart.

robertobaggio
Baggio opende vorig jaar in Milaan de grootste boeddhistische tempel van Europa. Hij bekeerde zich in 1988 tot de spirituele stroming van het Soka Gakkai Buddhism. Na intensieve gesprekken met een boeddhistische vriend startte hij reeds op zijn 21ste zijn zoektocht naar de staat van geluk ‘via vrede, vrijheid en mededogen’. Wist je dat hij op die wijze probeerde de prestatiestress uit het hoofd te counteren en de bevelen van dwangmatige coaches uit het lichaam?

De speler Roberto werd geëerd om zijn vrije geest en smaakte het applaus van de tegenstander én de publieke opinie bij zijn gedurfde, aparte en tegendraadse keuzes op het veld: 317 doelpunten in 697 matchen tussen 1983 en 2004. Ik haal graag enkele onnavolgbare bewegingen voor de geest. In 1987 besloot hij tot een inspirerende wandeling over het veld van San Siro. Hij scoorde namens La viola – Fiorentina – tegen de rossoneri van Ruud Gullit en Franco Baresi. Na een seconde van verstomming uitte het publiek van… AC Milan zijn dankbaarheid voor zoveel schoonheid. Met zijn superbe slaloms voelde hij zich thuis tussen de renaissancekunst van Florence, Guus.

Maar toen het bestuur van Fiorentina hem in 1990 voor onaanvaardbaar veel geld veilde aan Juventus stond de stad wel in rep en roer: volksopstand met gewonden en arrestanten. Een jaar later weigerde hij zelfs een penalty te trappen tegen ‘zijn paarsen’. De vervanger miste, de Fiorentinafans zongen Baggio de hele match toe tot zijn coach hem uit doffe ellende wisselde. Tegen alle conventies in verliet hij als Juvespeler het veld met een purperen sjaal om de hals. De tifosi van de bianconeri kropten hun wrok op tot hij zich met intelligente goals ook in hun harten speelden tijdens de gewonnen UEFA Cupfinale tegen Borussia Dortmund in 1993.

De bekroning volgde met de uitverkiezing tot Europese Gouden Schoen. Het beste moest nog komen. Zijn intellectuele toets vermengde zich met de wetenschappelijke systematiek van de vernieuwende bondscoach Arrigo Sacchi. Hij bedacht voor hem de vrije, zwervende rol en de Amerikaanse Wereldbekerzomer van 1994 werd die van Roberto Baggio. Aanvankelijk nog controlerend en calculerend, vervolgens dominerend met vijf beslissende doelpunten. In de finale legde hij het Braziliaanse spel aan banden met subtiele variaties in positiespel en balcirculatie. Dat hield hij 120 minuten vol in de verzengende hitte van de Rose Bowl in Los Angeles.

BAGGIO
Bij de laatste trap liet zijn mentale meesterschap over de bal hem in de steek. Il Divin Codino schoot de strafschop hoog over en zocht nadien de eenzaamheid op. Soms is het beeld van de mislukking in de sport mooier dan dat van het succes, Guus.

De passage paste in het scenario van zijn leven. De bewegingen van Baggio stroomden over van energieke harmonie. De ‘goddelijke paardenstaart’ wendde zich tot de ‘kale dalai lama’. Met meditatie, met mildheid bij het menselijke falen, dat was de kern van het door hem omarmde boeddhisme. Niet om de eigen dwalingen goed te praten, Guus, maar om ze een plaats te geven in het panorama van een levensloop. Na zijn loopbaan in 2004 opteerde hij voor sociaal engagement. Hij aanvaardde het ambassadeurschap van de ‘Food Camp; Agriculture Organisation’ van de Verenigde Naties en zette zich in voor allerlei campagnes. Hij ijverde vooral vol genegenheid voor de vrijlating van Aung San Suu Kyi.

baggio prijs
De mensenrechtenactiviste uit Birma/Myanmar won in 1991 de Nobelprijs voor de Vrede maar zuchtte sinds 1989, na de zege van haar partij in de verkiezingen, onder het huisarrest en andere domme dwangmaatregelen van de militaire machthebbers. Voor zijn inzet voor haar werd hij in 2010 in Hiroshima uitgeroepen tot ‘Man of Peace’. Hij omhelsde haar uiteindelijk op 28 oktober 2013 toen hij haar het ereburgerschap van Rome mocht overhandigen. Wist je Guus, dat hij toen volgende woorden sprak: ,,Dear Aung, your strong determination made me think of my Master Daisaku Ikeda: ‘the decisions of human beings determine not only their fate, but also that of the rest of the world.’ Your example and your courage, your non-violent struggle for freedom, dear Aung, have changed the destiny of your people and have also improved our lives.

Roberto Baggio reageerde vol ontroering op deze ontmoeting. Ik denk dat Il Divin Codino stiekem de vrije vrouw Aung San Suu Kyi ten dans wilde vragen, Guus. Ik gun hem deze dans. De ‘goddelijke paardenstaart’ gaf het wereldvoetbal uiteindelijk een menselijker gelaat. Benieuwd naar je reactie.

Met vriendelijke groet,

Raf

Brief 1: https://guusvanholland.com/2015/02/06/op-6-februari-denk-ik-aan-de-busby-babes/

Brief 2: https://guusvanholland.com/2015/02/20/leonardo-een-kind-en-prooi-van-voetbalhandelaars/

Op 6 februari denk ik aan de Busby Babes

6 feb

Dit zijn brieven van Guus van Holland aan Raf Willems en omgekeerd.

De Nederlandse senior writer Guus van Holland (1948) volgde sinds 1976 op de eerste rij talrijke internationale sportmanifestaties (Olympische Spelen, WK voetbal, EK voetbal, Champions League-finales, Tour de France en meer), met oog voor het menselijke van de topatleet.

De Belgische voetbalboekenschrijver Raf Willems (1960) reisde sinds 1995 in zijn eentje langs grote en kleine Europese en Braziliaanse clubs, op zoek naar de sociaal-culturele dimensie van voetbal.

Vanuit hun verschillende invalshoeken voeren ze een wekelijkse briefwisseling met elkaar in deze rubriek Social Football Lab 2020 Histories.

Brief 1:

Waarde Guus,

6 februari 1958
In de week van 6 februari denk ik aan de Busby Babes. Acht jonge voetballers van Manchester United – gevormd door hun legendarische coach Matt Busby – verloren op die dag in 1958 het leven bij een vliegtuigcrash in München. Ze keerden terug van de Europese kwartfinale tegen Rode Ster Belgrado. De talentvolle vrienden van de 22-jarige sterspeler Duncan Edwards leken op weg om de machtige tweevoudig Europa-Cupwinnnaar Real Madrid van Alfredo di Stefano van de troon te stoten.

Op 6 februari 2003 bezocht ik Old Trafford. Ik staarde naar de klok aan de hoofdingang van The Theatre of Dreams: 15u03, ze staat voor eeuwig stil. The day a team died. Als ik er passeer, liggen er verwelkte bloemen en herinneringsgeschriften uitgestrooid. Altijd weer: we’ll never forget the Busby Babes. De treurnis is tijdloos. Matt Busby (1909-1994) overleefde de tragedie.

Ik wil je iets vertellen over zijn vernieuwende voetbalinzichten, waarde Guus. Wist je dat de Schotse coach met Ierse roots zich liet beïnvloeden door de ‘Magic Magyars’? Op een koude novemberavond in 1953 inviteerde hij zijn jonge selectie naar Wembley voor ‘the game of the century‘: 100.000 verbijsterde toeschouwers keken naar Engeland-Hongarije 3-6, industrie versus kunst. Puskas, Czibor, Kocsis, Boszik en Hidegkuti strooiden buitenaardse bewegingen uit en staken het oude Schotse ‘passing game’ – dat Busby propageerde als antwoord op het Engelse ‘kick and rush’ – op het ritme van een Hongaarse zigeunerdans. Hij beleefde zijn ‘eureka-moment’ en ontdekte het belang van de briljante individuele actie.

Ik neem je even mee Guus, naar een merkwaardig boek uit 2005 van socioloog Tony Whelan: ‘The birth of the Babes, Manchester United Youth Policy 1950-1957′. De ex-speler van United analyseerde Busby’s aanpak vanuit een ‘menswetenschappelijke’ methode. Hij trok een meeslepende parallel met het standaardwerk ‘Homo Ludens’ – de spelende mens – van de Nederlandse cultuurhistoricus Johan Huizinga. Die definieerde ‘spel’ als ‘gedrag dat naar vrijheid zoekt’. Voor hem was het spel de basis van de beschaving. Volgens Whelan volgde Busby intuïtief de filosofie van Huizinga. Niet alleen was hij de eerste coach met interesse voor de menselijke kant van de voetballer. Daarnaast toucheerde hij zijn spelers met het geloof in het experiment en het zonder limieten aftasten van hun talent tot het artistieke potentieel volledig ontbolsterde door zelfexpressie en improvisatie.

Busby’s luciditeit – football is a beautiful game with a creative genius – kruiste Huizinga’s visie op ‘humanitas’ waarbij ‘het creatieve brein de vastgelegde regels doorbreekt’. De Busby Babes waren niet te stuiten – landskampioen in 1956 en 1957 en twee Europese halve finales – en ze schoten met verbluffend voetbal als een komeet naar de internationale top, Guus. De stad Manchester werd in die dagen beschreven als een mistroostige plaats met veel armoede en één lichtpunt: ‘But one shining light was Manchester United and particularly the young players.

duncan edwards
Dat creatieve genie van Busby heette dus Duncan Edwards (1936-1958). Men zegt over hem: de àllerbeste Engelse voetballer ooit. ‘There will only be one Duncan Edwards’, waren de laatste woorden bij zijn uitvaart.

Ik vertel je dit ook nog even, Guus. Pas drie jaar na de crash bracht Matt Busby de kracht op om hem zijn persoonlijk eerbetoon te schenken: een kleurrijk glasraam met de tekst ‘Though there be many members, yet there is one body.’ Hij hing het in de Saint-Francis Church in Dudley.

edwards window
Zou er ergens een voetballer zijn met een ‘glas-in-loodraam’ in zijn geboortedorp? Ik bezocht het, enigszins wonderbaarlijk, in 2013. Ik maakte een reportage over Romelu Lukaku bij West Bromwich Albion en miste de trein omdat de stationschef me de verkeerde kant wees. Ik vloekte bij vijf graden onder nul en veertig minuten wachten op de volgende. Toen hoorde ik hem door de luidspreker mompelen: ‘Direction Dudley’. Dudley? Dudley! Het drong heel langzaam tot me door: dààr lag Duncan Edwards.

Ik koos voor de andere richting, op zoek naar zijn standbeeld. Tijdens de rit nam ik een krant vast. Mijn oog viel op de datum: het was 6 februari. Geloof jij in dit soort toeval, Guus? Op die dag denk ik meer dan ooit aan de Busby Babes.

Met vriendelijke groet,

Raf

Lees ook: http://www.socialfootballlab2020.com/

%d bloggers liken dit: