Tag Archives: Vincenzo Nibali

Beperkte sportmensen verdienen meer aandacht

19 mrt


Ik heb geen seconde gezien van de Paralympische Winterspelen in PyeongChang, die – zo bleek mij – het afgelopen weekeinde eindigden. Ik vraag me af wie er wél heeft gekeken. Het zou me verbazen wanneer de kijkcijfers hoog zijn geweest. Of ligt het aan mij? Ben ik alleen geïnteresseerd in bijzondere prestaties van perfecte dan wel kerngezonde mensen? Zoals veel mensen om mij heen.

Ik zie eigenlijk liever natuurtalenten die alles uit hun uitzonderlijk mooie, atletische lichaam en sterk ontwikkelde geest weten te halen. Geconditioneerd als ik ben (door mijn opvoeding, mijn omgeving en de grote media) dat vooral de bewondering voor de geweldige mens belangrijk is. Zo moet je ook zijn, zo goed moet je later ook worden, alleen een 10 telt op school – dus ook met sport. Met mensen met een zesjesmentaliteit valt niets te beginnen: zwakkelingen, losers. Alleen winnaars tellen mee. Nietwaar?

Vooral de volmaakte mens krijgt waardering. Perfectionisme wordt verlangd. ‘Plusklassen op de basisschool, overvolle gymnasia en speciale programma’s voor superslimme studenten’, zo lees ik in Sir Edmund, de wetenschapsbijlage van ‘De Volkskrant’, ‘de verfoeide zesjescultuur in het onderwijs heeft plaatsgemaakt voor een strijd om hoge cijfers. Maakt dat jongeren ziek van perfectionisme?’

Ook in de sport viert het streven naar perfectionisme hoogtij. Citius, altius, fortius (sneller, hoger, sterker) heet immers het olympische credo. Wie niet wint, heeft niet voldaan aan de verwachtingen. Wie niet van nature sterk en snel genoeg is, ziet zich gauw gedwongen naar middelen te grijpen zoals geavanceerde trainingsmethoden, betere technologie, meer geld, riskante medicijnen en zo meer. Doping in welke vorm dan ook is eenvoudigweg (over)compensatie. Zonder winst geen glorie, geen medaille, geen heldendom, minder media-aandacht, minder kijkcijfers.

In het boek van het voormalige grote Nederlandse golftalent, Joost Steenkamer, ‘Bedankt voor het Spelen’, las ik zijn worsteling om de perfecte golfer te worden. Met behulp van sportpsychologen, meridiaan-therapeuten, goeroes, sjamanen, meditatie- en ademhalingstechnieken, (nichiren daichonin)boeddhisme, taoïsme, de natuur, NLP, Familieopstellingen, Kung Fu- en Tai Chi-meesters probeerde hij amechtig zo goed te worden als Tiger Woods eens was – of gewoon een constant harmonieus mens. Dat lukte hem niet. Het is zoals het is. Zo vertelde hij (52), net terug van een retraite met een sjamaan: What you seek is seeking you. Het lichaam kan alleen waarvoor het bedoeld is, de geest doet alleen wat ze kan – en dat is beperkter dan je verlangt. Het komt zoals het komt.

Ik las in ‘Der Spiegel’ het verhaal van de 33-jarige Duitse 104-voudige voetbalinternational Per Mertesacker die nu, vlak voor zijn afscheid, bekent dat hij voor een wedstrijd na al die jaren nog steeds veel last van misselijkheid heeft, door de druk waar profvoetballers mee te maken krijgen. Wanneer hij eenmaal zijn positie op het veld heeft ingenomen, krijgt hij er last van. ‘De misselijkheid komt vier à vijf seconden voor de aftrap. Elke keer opnieuw. Mijn maag keert zich om en ik krijg het gevoel dat ik moet overgeven. Dan moet ik zo hard slikken dat ik tranen in mijn ogen krijg en bijna moet huilen.’ Hij heeft het, net als veel voetballers, nooit willen toegeven. Van zijn vrienden pleegde doelman Robert Enke (hij was ook international) als gevolg van voortdurende depressies in 2009 zelfmoord. Lees: ‘Een al te kort leven’, de biografie van Enke geschreven door Ronald Reng. Tegenover sportpsychologen in dienst van zijn club zweeg Mertesacker (stoer of bang) altijd over zijn tekortkomingen.

Zo heeft ieder mens zijn beperkingen, ook de sportende mens – zelfs de topsporter. En toch verkeren wij in de waan dat de topsprinters, toprenners, topspringers, topzwemmers, topschaatsers, topturners en topvoetballers door God uit het ‘juiste’ hout zijn gesneden. Dat het geen gewone mensen zijn, maar supermensen, droommensen, bevoorrechte mensen. Modellen zoals onophoudelijk in reclames aan ons worden getoond: zo moet u zijn, zo perfect kunt u worden! Zoals Lionel Messi moet onze zoon kunnen voetballen! Zoveel geld als Messi moet onze zoon verdienen! Onze zoon moet perfecter zijn dan Messi, nog beter, nog talentvoller. Hij moet een alleswinnaar zijn!

Bibian Mentel

Eigenlijk zou ik meer geraakt moeten worden door de verhalen over de strijd die deelnemers aan de Paralympische Spelen hebben moeten voeren om aandacht te verwerven – liefst medailles te halen. Dat word ik nu pas, nu de Paralympische Winterspelen voorbij zijn. Zoals door het gevecht van Bibian Mentel, de Nederlandse parasnowboardster die tweemaal de afgelopen weken een gouden medaille won nadat ze negen keer van kanker was hersteld. De verhalen van zitskiër Jeroen Kampschreur, de parasnowboarders Lisa Bunschoten en Chris Vos, en zitskiester Linda van Impelen. En de gevechten die alle anderen met een ernstige beperking (onvolmaaktheid) hebben moeten leveren. Hun veerkracht, hoe ze hebben geleerd positief in het leven te blijven staan, wat hen dat oplevert naast een medaille of überhaupt deelname aan een kampioenschap of Olympische Spelen.


Zomaar (toeval?) werd ik geraakt (what you seek is seeking you?) door een interview in ‘NRC Handelsblad’ met beroepswielrenner Brian Kamstra voorafgaand aan Milaan-Sanremo. Hij lijdt aan diabetes. Sterker: hij rijdt in een Amerikaanse ploeg met alleen maar diabetespatiënten, Team Novo Nordisk. Alle deelnemende renners van de ploeg voltooiden afgelopen zaterdag Milaan-Sanremo, de snelste werd 65ste, de Spanjaard David Lozano, 2 minuut 23 achter de Italiaanse winnaar Vincenzo Nibali. Dat verhaal had ik graag in een van onze kranten gelezen. Ik las het op de website van Novo Nordisk, ver weg van de mainstream-media.

Topsport biedt meer dan perfectie. Vooral veerkracht, optimisme en omgaan met beperkingen werken inspirerend. Niet alleen de supertalenten verdienen aandacht ook de met zichzelf worstelende sportmensen. Juist aan hen kunnen we ons het beste spiegelen. Voor mij is vooral de mens die worstelt en (weer) bovenkomt een held. Ik neem me voor de gehandicapte (dan wel de beperkte of onvolmaakte) sporter intenser te volgen. Leerzaam.

Deze column is gepubliceerd op de website http://www.sportenstrategie.nl

Het gaat mij bij sport niet alleen om winnen

11 jan

Deze wens voor 2018 schreef ik voor Sportknowhowxl.nl

Wat mijn sporthart in 2018 begeert is vooral sportiviteit. Op alle fronten, zowel bij amateurs, recreanten, jeugd en professionals. Minder agressie op en rond de velden, op wegen, banen en in zalen. Hopelijk gaat samen spelen en strijden boven winnen. Meer waardering voor de tegenstander zonder wie je jouw geliefde sport niet kunt bedrijven. Meer aandacht voor de verliezer, minder opwinding over de winnaar.

Vooral de media kunnen daarin het voorbeeld geven. Niet winnaars tot helden bombarderen, maar in nuance het wedstrijdverloop verslaan. Helden zijn mensen die in oorlogen hebben gevochten. Helden zijn geen sportlieden, hoe fel ze ook hebben gestreden om het beste uit zichzelf te halen. De media hebben daarin een opvoedende taak. Wanneer in het strijdperk de grenzen van sportiviteit en respect worden overschreden kan dat overslaan op de toeschouwers, wier zintuigen neigen naar vechtlust.

Ook de invloed van commercie dient met grote argwaan te worden gevolgd, vooral door de media. Het kapitaal mag sportprestaties niet beïnvloeden. Chauvinisme en doping kunnen eveneens bijdragen tot onsportief gedrag en overdreven concurrentiedrift. Niet alleen de prestaties van de ‘onzen’ (dorpsgenoten, landgenoten en familieleden) verdienen respect en aandacht. Buitenlanders en vreemden mogen niet vijandig worden bejegend. Te vaak hoor en lees ik: die Russen, die Chinezen, die Italianen en die Belgen. Alsof het een oorlog is die dient uitgevochten te worden tussen ‘wij en zij’. Russen zijn ook mensen. Ook zij hebben begeerten, net als ‘wij’.

Partijdigheid zit in de mens, beter willen zijn dan de ander is nauwelijks uit te bannen. Terwijl zij tegelijkertijd vijandigheid veroorzaakt: het vernederen van de ander ten gunste van je zelf. Kijk ons eens. Wat is daar zo goed aan? Hopelijk zullen veel mensen het WK voetbal in Rusland volgen, hoe omstreden het toernooi in dat land ook is. Nu Nederland niet meedoet, kunnen we met gepaste afstand de deelnemende ploegen volgen en hun spel aanvaarden – hoe weinig oranje patronen er ook in voorkomen.

Persoonlijk geniet ik van sport zonder nationalisme. Als Tom Dumoulin mooi en hard fietst zal ik daar evenveel van genieten als van de Italiaan Vincenzo Nibali. Ik kijk uit naar de wielerwedstrijden zoals de Giro, de Tour, de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en Milaan-Sanremo. Zoals ik uitkijk naar het WK voetbal, de beslissende wedstrijden van de Champions League en de Winterspelen met hopelijk spannende wedstrijden tussen Nederlanders, Russen en Noren. Spannend moet het wat mij betreft zijn, ongeacht de afkomst van de deelnemers. Daarom volg ik ook golf, met eigenlijk vooral Engelse, Spaanse, Ierse en Amerikaanse uitblinkers.

Mijn voornemen is na mijn prostaatoperatie weer zelf te kunnen sporten: hardlopen, fietsen en golfen. Want eigenlijk is dat toch het leukste: zelf sporten en proberen voldaan te presteren. Om na afloop na te genieten van een drankje en nababbel. Ik hoef niet te winnen, ik wil geen druk (zeker niet van buitenstaanders, zoals media), ik wil plezier. Spelen, het liefst samen spelen en niet concurreren ten koste van mijn gezondheid, zoals ik steeds meer sporters zie doen. Wedstrijdsport mag niet te veel aandacht krijgen. Het gaat niet alleen om winnen, ook niet in 2018.

Guus van Holland (69) is een vooraanstaande (gepensioneerde) Nederlandse sportjournalist. Hij werkte tientallen jaren voor de Volkskrant (van 1976 tot 1988) en NRC Handelsblad (van 1988 tot 2011), voor deze laatste krant ook als chef-sport (van 2000 tot 2005). Hij versloeg vele malen de Tour de France, alle wielerklassiekers, het WK voetbal, Champions-Leaguefinales en Winterspelen, en schreef over diverse sporten alsmede over doping, sportpsychologie en andere sportwetenschappelijke onderwerpen.

Zie voor meer wensen&voornemens: http://www.sportknowhowxl.nl/achtergronden/wensen–voornemens-2018

De Giro d’Italia is toch vooral sterven in schoonheid

1 jun

Daags na het roze gekleurde weekeinde in Gelderland, drie weken geleden, schreef ik dat ‘de belangstelling in Nederland voor de Giro d’Italia met de dag drastisch zal afnemen en uiteindelijk slechts door pure wielerliefhebbers zal worden gevolgd’. Het is dus anders gelopen. Niet zozeer omdat het koersverloop tot de verbeelding bleef spreken, maar vooral omdat Nederlandse renners aan het front bleven strijden, tot het einde in Turijn toe.

Foto: musement.com Foto: musement.com

Fascinatie van start tot finish – en zeker niet alleen bij wielerliefhebbers. De Italiaanse organisatoren kunnen vergenoegd in hun handen wrijven. De emoties laaiden hoog op, zoals dat bij de beleving van topsport verwacht wordt. Media, zoals de Nederlandse televisieomroep NOS (NPO) om welke reden ook het wielercircus niet dagelijks op de voet volgden, werden door een groot deel van het volk een gebrek aan betrokkenheid verweten. Andere media maakten gretig ruimte vrij voor reportages, interviews en achtergronden en zetten ander nieuws op minder prominente plaatsen. Zo was het ooit (ruim een eeuw geleden) bedoeld door de handelsgeesten van krantenbedrijven. In het geval van de Ronde van Italië door La Gazzetta dello Sport als antwoord op een autorace die eerder door Corriere della Sera was gelanceerd.

Het is aanhaken op de vraag waarom sport zoveel aantrekkingskracht uitoefent. Vandaag is het voetbal, morgen wielrennen, overmorgen autoracen en tennis, straks turnen, hockey of volleybal, dan weer zwemmen of hardlopen. Zeker wanneer betrokkenheid intieme vormen gaat aannemen, alsof de jongen van de buren of het meisje uit het dorp meedoet. Of wanneer vereenzelviging (met helden) zich aandient. Helden worden in een handomdraai gemaakt – en naar believen even snel afgedankt.

In Lof van de sport schrijft de Duitse socioloog/filosoof Hans Ulrich Gumbrecht: ‘En toch weten we niet (en misschien hoeven we dat helemaal niet te weten) waarom sport kijken zo onweerstaanbaar is en tot onze verbeelding spreekt. Het is letterlijk een fascinatie, dat wil zeggen, iets wat onze blik gevangen houdt, iets wat ons eindeloos blijft boeien zonder dat we weten waarom. Het is deze fascinatie die een transfigurerende werking heeft, want we voelen ons onweerstaanbaar aangetrokken tot verschijnselen waarvoor we normaal gesproken geen waardering kunnen opbrengen, zoals wanstaltig corpulente lijven of wollen mutsen met kleppen.’

Het zijn rationele overpeinzingen die mij in de loop van de afgelopen veertig jaar als sportjournalist bezig hebben gehouden – en nog. Zoals Dino Buzzati in De Ronde van Italië, het boek met kronieken uit de Giro van 1949 in de Corriere della Sera, dat ik in 1986 tijdens mijn eerste Giro als verslaggever als inspirerend geschenk van mijn nieuwe geliefde in mijn koffer vond. Collega Jean Nelissen, die toch alles al over de wielersport  wist en gelezen had, griste het nieuwsgierig van mijn schrijftafel. Om even later luidkeels met de hem typerende dictie voor te lezen (Buzzati schrijft over Gino Bartali): ‘Plotseling, dat weet je, zal de geheimzinnige genius je in de steek laten. Midden in een wedstrijd, onverwacht, zul je je merkwaardig alleen voelen: als een koning in de strijd die zich omkeert om bevelen te geven en bemerkt dat zijn leger er niet meer is, dat het als bij toverslag verdwenen is in het niets. Dat verschrikkelijke moment zal aanbreken. Maar wanneer? Dat weet je niet. Het zou vandaag kunnen zijn.’

Het is jammer dat in de huidige, veelal hitsige commentaren – gebaseerd op te veel betrokkenheid – deze literaire zinsnede niet is teruggehaald of eenvoudigweg niet is herkend (laat staan ooit gelezen) na de val van Steven Kruijswijk in voorlaatste bergetappe van de afgelopen Giro. Historisch besef kan in verhitte momenten een waardevolle bijdrage leveren, zeker in de wielersport die onmiskenbaar in mystieke sferen wordt bedreven. Overvloedige betrokkenheid, zoals de afgelopen weken, kan een verblindende uitwerking hebben en voedt vooral de onderbuik van de naar roem en glorie hunkerende lezers, kijkers en andere volgers. Populisme mag dan bij veel media van commercieel belang zijn, de realiteit is meer waard.

Begin jaren negentig was ik op de perstribune van het toenmalige Chicago Stadium getuige van de indrukwekkende voorstellingen van de Chicago Bulls met de magistrale coach Phil Jackson (uniek door zijn op zen-boeddhisme gebaseerde filosofie) en hun uitblinker Michael Jordan (mijns inziens met Muhammad Ali de beste sportman aller tijden). Toen ik bij een van de weergaloze acties van Jordan een keer opveerde en een juichkreet niet wilde onderdrukken, werd door mijn buurman een hand op mijn schouders gelegd. Hij wees op een bordje bij de ingang van de perstribune met de tekst: ‘No cheering in the pressbox‘. Ik schrok. Zou ik niet beter kunnen afdalen naar de tribune met het ‘gewone’ publiek? De man stelde mij gerust. Hij stelde zich voor: Sam Smith, Chicago Tribune en al jaren Bulls-watcher. Hij was de man wiens boek ik die week gulzig had gelezen: The Jordan Rules. Een meesterlijk, genuanceerd en daarom meeslepend boek over het gedrag van Jordan op de speelvloer en vooral in het trainingscentrum.

No cheering in the pressbox. Het is een regel uit andere tijden, besef ik. Over de Giro lezend, ernaar kijkend en luisterend, werd mij vooral duidelijk dat de verslaggevers, commentatoren en columnisten zich vereenzelvigden met hun favorieten. Was dat geregisseerd, dan wel door de bazen met hun handelsgeest opgedrongen? In het vuur van de strijd laat elke verslaggever zich weleens gaan – hij is immers sportliefhebber. Dat besefte ik terdege. Daarom besloot ik meermalen buitenlandse media te raadplegen om ook de andere (realistische) kant van de medaille te zien.

Drama genoeg in de afgelopen Giro, zoals van een wielerwedstrijd wordt verwacht. Met alle ingrediënten die daarbij horen. De dramatische omwenteling van Nibali’s fysieke en psychische gesteldheid, diens killersinstinct (vandaar diens bijnaam ‘De Haai van de Straat van Messina’, jaren geleden al bedacht door voorzitter Eddy Lanzo van Nibali’s wielerclub in Messina) en de strategie van zijn ploeg. De dramatische omwenteling bij Steven Kruijswijk: de val op het moment dat de strijd ontbrandde. Topsport wordt op details beslist is een aloude wijsheid. Dat bleek eens te meer. En dan was er de dramatische aftocht van de eerste roze truidrager Tom Dumoulin, van wie in de media nooit meer iets is vernomen: de koning is dood, leve de koning.

En tenslotte de dramatische valpartijen, de spannende beklimmingen en ijzingwekkende afdalingen. En als apotheose de innemende lach van de Colombiaan Esteban Chaves, die op de voorlaatste dag zijn leiderspositie moest afstaan en ‘slechts’ derde werd. Zijn commentaar na afloop was mogelijk het mooiste moment van de Giro: over zijn vreugde, zijn toekomst, zijn liefde voor de wielersport en zijn waardering en bewondering voor de winnaar.

Esteban Chaves Esteban Chaves

Chaves gulle lach deed veel ellende
vergeten. Zoals de sport hoort te zijn. Afleiding van alles wat ons dwars zit en pijnigt.

De Giro is toch vooral sterven in schoonheid.

Deze column in gepubliceerd op de website http://www.Sportenstrategie.nl

Feest van blijheid, hoop en ongebreideld chauvinisme

2 jul

De Tour de France past geen bescheidenheid. Kijk dus niet op van de kermissfeer rondom de start van dit sportevenement in Utrecht. Ze is van alle tijden en zal in de komende jaren vast en zeker groeien. Zodra de Tour een stad aandoet gaan op alle huizen, gebouwen en pleinen de vlaggen uit. De Tour is meer dan sport, meer dan wielersport. De Tour is een feest, een zomerfeest waarin niet alleen wielrenners willen stralen.

De Tour van 2014 in Engeland

De Tour van 2014 in Engeland

Over gigantisme als een woekerend abces, waar de Tour-directie twee decennia geleden nog angstvallig voor waarschuwde, wordt nauwelijks meer gesproken. Integendeel. Mogelijk straks als de Tour voorbij is. Wie zich nu in Utrecht begeeft of straks langs de wegen naar Zeeland, België en Frankrijk wil staan, wordt overweldigd door blij, uitzinnig volk. Het is alsof de Tourkoorts, onlangs zo indringend door Peter Ouwerkerk (sinds 1971 Tour-verslaggever/chroniqueur) beschreven in ‘Bidon, een leven lang de Tour’, zich alleen maar uitbreidt. Zeker nu in Nederland, waar niemand kan ontkomen aan dit verslavende virus.

Ik herken de verslaving. Twee decennia lang was ik wielerverslaggever en kon ik niet buiten de Tour de France. Geen voorjaar (tijd van verlangen en honger) en zomer (tijd van overgave) zonder de opwindende reis door Frankrijk, langs boeiende landschappen, over prachtige bergen, langs vervaarlijke ravijnen, in verschroeiende hitten, in dagenlange regenbuien, in armoedige én chique hotels, in verstikkende perszalen en langs kuddes verdwaasde toeschouwers die nauwelijks wisten waarom ze langs de weg stonden. De onafgebroken discussies met collega’s na afloop in het restaurant en nog later op het avondterras of aan de bar.

Ik droomde elke nacht van wielrenners. Zelfs weken na afloop van de Tour, zat het wielrennen nog in mijn hoofd en mijn hart. Daar hielp geen heerlijk Grieks strand of natuurwandeling in de Alpen als afkickproces tegen. De Tour zat in mijn systeem en ging er maar moeizaam uit. Om mijn liefdesrelatie gezond te houden (wat niet lukte) en mijn sociale netwerk te onderhouden, was dat wel nodig.

De afkickverschijnselen na jaren verslaggeving in de Tour de France voelden zwaar, de adrenaline begon op stille, ongewenste momenten weer te spuiten. Mijn hart sloeg op hol, omdat het vroeg naar de Tour, het onbezonnen, opwindende, avontuurlijke leven. Mijn hart was een Tourhart. Mijn hart klopt nu aangenaam, vrij rustig. Mijn dagelijkse meditatie en contemplatie helpen me daarbij. Er is meer in het leven. De verwondering overheerst nu.

Het is dus nu weer tijd voor het feest van blijheid en hoop. Tijd voor uitgelatenheid, bespiegelingen en identificatie met oude en jonge helden. Op sociale media bestoken supporters, volgers en anderen elkaar van ’s morgens vroeg  tot ’s avonds laat verslaafd en verdwaasd met ronkende meningen, vaak uit de onderbuik maar ook uit het hart.

Het is dus weer voor ongebreideld chauvinisme. Vooral in thuisland Frankrijk. Fransen hunkeren naar Franse helden, Italiaanse naar Italiaanse, Belgische naar Belgische, Spaanse naar Spaanse en Nederlandse naar Nederlandse. Pas op, het is elk land raak, zodra de lokale helden op kop rijden. Op de voorpagina’s van kranten, magazines en talrijke boeken (de handelsgeest tiert welig) worden de lokale helden voorgesteld als favorieten. Terwijl de Tour de France toch een wedstrijd is met favorieten uit vele landen. Wie waren ook weer Fausto Coppi, Eddy Merckx, Jacques Anquetil, Miguel Indurain, Bernard Hinault, Lance Armstrong en Joop Zoetemelk? Wie?

Eens was een start- of etappeplaats van de Tour de France buiten Frankrijk door de organisatoren bedoeld als verspreiding van de Franse cultuur. Die ambitie is overvleugeld door commercie en consumentisme (geld en begeerte). Alleen de namen zeggen iets over het oorspronkelijke Franse karakter van de ronde. De start in Utrecht heet Le Grand Départ. De doorkomst in Zeeland en aankomst op Neeltje Jans wordt Tour de Zélande genoemd. En zo zijn er meer Franse etiketten. Maar vooral ook regels die door de lokale organisatie streng dienen te worden nageleefd. Gelukkig gaan niet alle tradities op de schop.

De Tour is geglobaliseerd en gemondialiseerd. De favorieten zijn niet langer Fransen. Een Brit vooral, een Italiaan, een Spanjaard en een Colombiaan – een Australiër, een Pool? – zullen hoogst waarschijnlijk strijden om de eindzege. Geen kopman uit Frankrijk, nota bene, of uit België en Nederland. Zij zullen zich tevreden moeten stellen met een topklassering of zich moeten richten op een overwinning in een etappe of tijdrit. Tevreden? Het Nederlandse volk (de televisie voorop) zal exploderen wanneer een landgenoot op kop rijdt en vooral wanneer hij wint – waar of hoe dan ook. Je voelt het aan de atmosfeer, opgejaagd door de ontketende media, die geen maat kennen. Relativering is uit den boze.

Voel je druk? Het is de meest gestelde vraag aan Tom Dumoulin, een 24-jarige Nederlandse renner die allerwegen is bestempeld als dé kanshebber voor de openingstijdrit in Utrecht. Hoe zou zijn antwoord luiden? Wat als zijn lichaam onder de immense druk bezwijkt en ‘onze Tom’ ziek is – of die dag niet goed genoeg, dan wel domweg valt? Een tv-verslaggever vroeg aan een Nederlandse favoriet voor een hoge klassementsklassering, Bauke Mollema, wie hij graag de tijdrit zag winnen. Mollema antwoordde: ‘Fabian Cancellara’. Zijn Zwitserse ploeggenoot. ‘Echt waar? Niet Dumoulin?’ Nee, zijn ploeggenoot in het Amerikaanse team Trek, Cancellara dus, moest winnen. Dat wielrenners niet per definitie nationalistisch denken bevreemdt niet. Zij zijn domweg professional. Zij worden door een internationale firma betaald en rijden samen met renners uit alle landen.

Zo gaat het in elk land. In de periode dat ik de Tour versloeg, stoorden wij Nederlandse journalisten ons aan het grensoverschrijdende chauvinisme van de Franse media. Hoe elke dag de Franse kranten werden geopend met uitzinnige kretologie over Franse renners. Hoe Fransen alleen nog Fransen willen kennen. Natuurlijk waren wij betrokken bij de Nederlanders Joop Zoetemelk, Hennie Kuiper, Peter Winnen, Johan van der Velde, Steven Rooks en Erik Breukink. Maar zoals de Fransen? Nee. Toen Zoetemelk in 1980 de Tour won kwamen duizenden Nederlanders naar Parijs om hem als winnaar toe te juichen. Het was rustig vergeleken bij wat zich jaren daarna in hysterische zin op Alpe d’Huez (de Nederlandse berg) ging afspelen en nu rondom Utrecht en Zeeland gaat gebeuren. En wacht op de dag dat Alpe d’Huez beklommen gaat worden. De gekte zal grenzenloos zijn.

Ploegenpresentatie Tour in Utrecht.  Foto Jeroen Wielaert

Ploegenpresentatie Tour in Utrecht.
Foto Jeroen Wielaert

Ze komen in de hoop iets van de kanshebbers Christopher Froome, Alberto Contador, Vincenzo Nibali en Nairo Quintana te zien, liever om de Nederlanders Tom Dumoulin, Bauke Mollema, Steven Kruijswijk, Laurens Ten Dam, Twan Poels, Wilco Kelderman, Lars Boom en Robert Gesink aan te moedigen, liefst aan te raken. Want dat is wielrennen nog steeds: je kunt de renners van nabij zien (met alle gevaren van dien), hun massageolie ruiken, hun hightech-fiets bewonderen en – zo las ik al – om de hotels waar de renners verblijven te aanschouwen. Verdwazing? Gekte? Het gebeurt nu eenmaal. Het is in geen andere sport het geval.

Hoewel alweer de eerste berichten over nieuwe verboden middelen opduiken (de Duitse dopingexpert Perikles Simon liet al weten dat het nieuwste middel alle oude middelen overtreft), blijft de wielersport aantrekkingskracht uitoefenen. Of juist daardoor. Niet dat het grote publiek gelooft in schone sport. Het gaat om bewondering en verwondering. Om de sensatie. Het evenement als spektakel, als sportief amusement. In Nederlandse kranten wordt zelfs nog (alweer) uitgelegd hoe het spel gespeeld wordt. Even bijpraten! En dat na honderd jaar Tour de France. Zoals ‘De Tour de France voor dummies’ in het Algemeen Dagblad. Gerrie Knetemann, een filosofische renner die zich interesseerde voor geschiedenis, voorspelde het me begin de jaren tachtig in een interview in De Volkskrant: ‘Pas op: We gaan qua opwinding de Romeinse tijden nog eens overtreffen.’

Dat Nederlanders kunnen meestrijden om een etappeoverwinning en een hoge eindklassering versterkt vanzelfsprekend de aantrekkingskracht. Dat is wel anders geweest, zeker na de dopingonthullingen rondom de Amerikaan Lance Armstrong en zowaar en massaal in de Nederlandse Rabo-ploeg, nota bene. Veel mensen zullen de Tourkaravaan in Frankrijk gewoon blijven volgen. Mollema, Ten Dam, Dumoulin en Gesink gaan de druk voelen. Hoe onaangenaam die druk ook is, het is een droom die uitkomt: aangemoedigd en toegejuicht worden door een massa landgenoten. Dat is toch waar ze als jongetje van droomden? Dat is toch wat iedere sportman wil? Afzien en bewonderd worden. Dan maar druk, dan maar overtollige aandacht. Een wielrenner zonder Tour is geen wielrenner.

Wie zich afwendt van dit spektakel, mist veel. Je kunt enerzijds met chagrijn en tegenzin kijken, ‘omdat het er toch niet sportief aan toe gaat’. Je kunt je ook verwonderen over wat mensen drijft om de Tour te rijden, waarom zoveel mensen er door opgewonden raken. Nieuwsgierigheid, als een quasi-wetenschappelijk onderzoek. Mogelijk is dat alles een luchtspiegeling die afleidt van het als deprimerend ervaren leven. Het verdooft de pijn en somberheid waaraan we maar niet lijken te ontkomen. Door toe te geven aan verleidende prikkels (winkelen [neuroshopping], materiële rijkdom, mooie snelle auto’s, televisie, smartphones, sportevenementen, amusement, drank en drugs) stijgen we even op uit het bestaan waarin we het vermoeden hebben voortdurend tekort te schieten. Het leven is niet wat we wensen. De vraag is: wat wensen we eigenlijk? Daarom worden we graag high, al is het maar even. Zo is het bij mij althans, nog steeds.

Als straks Contador, Froome, Nibali en Quintana op de flanken van de bergen elkaar aftroeven in kracht en uithoudingsvermogen die ze opdeden in ellenlange trainingsritten en hoogtestages, veer ik op. Alweer. Ik wel. Wie niet? Die mannen dienen wat mij betreft zeker niet louter sceptisch gevolgd te worden, omdat ze het spel mogelijk niet eerlijk spelen. Ze verdienen ook bewondering. Ik begrijp die selectieve afkeer niet. Waarom wel bewondering voor voetballers, tennissers, hardlopers en schaatsers en niet voor wielrenners? Doping? Doping is toch inherent aan (commerciële) topsport. Wie aan sport doet wil winnen, wie aan topsport doet gaat over grenzen, overtreedt spelregels. Zo is het nu eenmaal.

Ik kijk uit naar de strijd, de strijd om de eindzege, de strijd om de etappeoverwinningen. De strijd om welke titel en trui dan ook. Wat mensen doen om de beste in hun sport te zijn. Dat is fascinerend. Dat andere mensen zich ermee willen vereenzelvigen is even fascinerend. Een paar weken feest. De vlaggen gaan uit. Gek doen. Dat mag best weleens.

Deze column is gepubliceerd op de website van http://www.Sportenstrategie.nl

%d bloggers liken dit: