Tag Archives: Zweden

Mario Zagallo, ‘de kleine mier’ met de meeste wereldtitels

8 jan

Mario Jorge ‘Lobo’ (de wolf) Zagallo, geboren op 9 augustus 1931, is afgelopen vrijdag overleden. Als speler, een zogenoemde ‘hangende linksbuiten’, kreeg hij de bijnaam ‘de kleine mier’ (formiguinha), wegens zijn tactische vaardigheid, zijn snelheid en omdat hij als aanvaller meehielp op het middenveld – wat zeldzaam was in de tijd dat hij voetbalde. Zagallo was een van de bescheiden sterren van het wereldkampioenschapselftal van 1958 en van 1962. Tweemaal werd de kleine, donkerblonde buitenspeler wereldkampioen. Maar hij wordt in Brazilië vooral herinnerd als de coach die in 1970 en in 1994 het nationale elftal van zijn land wereldkampioen maakte.

Zagallo was geen bijzondere speler, zoals Pelé, Garrincha en Didi dat waren in de elftallen waarin hij speelde. Hij zag het spel en bediende de echte sterren van mooie en directe passes. Vijf weken voor het WK van 1958 maakte hij zijn debuut, omdat Pepe (de behendige linksbuiten van FC Santos) geblesseerd was geraakt. Door twee doelpunten tegen Paraguay, in een oefenduel voorafgaande aan het WK, schoot hij zich in het basiselftal van de Brazilianen.

In de finale van het WK tegen gastland Zweden zorgde hij voor de vierde treffer en bediende hij Pelé (17 jaar) bij het vijfde doelpunt. Na het vierde doelpunt barstte hij in tranen uit. Dat was ongekend voor de doorgaans stoïcijns voetballende Brazilianen. Alleen Pelé toonde breeduit zijn emoties (hij viel flauw), nadat Brazilië wereldkampioen was geworden.

Zagallo scoorde weinig in het Braziliaanse elftal. In 33 interlands maakte hij ‘slechts’ vijf treffers. Hij was meer de mier, de immer ijverige, snelle en tactische speler. Dat was al zo bij zijn clubs Flamengo (acht jaar) en Botafogo (zeven jaar). Vaak is beweerd dat iedereen coach had kunnen zijn van het prachtige elftal dat in 1970 in Mexico de wereldtitel won. Maar door Rivelino en Gerson samen op te stellen verdiende hij de eer en mede daardoor droegen de spelers hem op de schouders rond in het Aztekenstadion van Mexico-Stad. Na afloop kreeg Zagallo als geschenk van Pelé diens shirt (nummer 10).

De Braziliaanse selectie die in 1958 wereldkampioen werd; tweede van rechts onderste rij Mario Zagallo

Ik was jong en herinner me de spelers van Brazilië die in 1958, 1962 en 1970 uitblonken en de wereldtitel wonnen, goed. Mijn vader wees me op Didi, Garrincha, Pelé, Vava en Djalma Santos en op Zagallo die hij slim vond. Zijn zoon luisterde goed en was benieuwd hoe Nederland op het WK van 1974 in Duitsland tegen deze avontuurlijke spelers zouden zijn. Dat werd een deceptie. Zelden werd zo hard gespeeld (door beide elftallen). Zagallo, die toen coach was van de Brazilianen (zonder Pelé), werd verweten dat hij zijn elftal te defensief liet spelen. Mede daardoor won Nederland, zo werd beweerd in Brazilië.

Zagallo werd bondscoach van Koeweit en leidde vervolgens de Verenigde Arabische Emiraten naar het WK van 1990. Zagallo was in Brazilië vervangen door Carlos Alberto Parreira. Na het vertrek van Parreira werd Zagallo bondscoach voor het WK in 1998. In 1994 was hij er nog zeker bij geweest op verzoek van de spelers, weliswaar als assistent van Parreira (Zagallo heette officieel technisch coördinator) toen Brazilië wereldkampioen werd.

Mario Zagallo op het WK van 1958

De Brazilianen haalden in 1998 de finale tegen Frankrijk. Maar voor de eerste keer in vijf pogingen zou Brazilië verliezen. De finale zal herinnerd worden als de wedstrijd waarin Ronaldo als een zombie ronddoolde. Zagallo had hem ondanks een ‘toeval’ (een epileptische aanval was de officiële lezing) voor de wedstrijd opgesteld. Opstellingen waren al op perstribune van het Stade de France in Parijs uitgedeeld – even daarvoor was aangekondigd dat Ronaldo niet zou spelen. Rechtszaken over wat Ronaldo ‘werkelijk’ (doping?) was overkomen, leidden niet tot een uitspraak. Zagallo trok zijn conclusies en nam ontslag. Hij was toen 66 jaar.

In Brazilië, het land waar het volk niet zonder voetbal kan, wordt Zagallo als een legende beschouwd. Vooral door al die wereldtitels die hij als speler en als coach binnenhaalde. Mario Zagallo was een bescheiden man, maar als hij in beeld kwam zag iedereen dat hij slim was en het spel goed doorzag. Hij liet Pelé (onmiskenbaar de grootste voeballer ter wereld) schitteren, geloofde in Rivelino, Gerson, Garrincha, Didi en Tostaõ Hij scoorde zelden maar voorzag zijn mede-aanvallers van niet te scoren mogelijkheden. Hij was een tacticus, zoals de Brazilianen nog vaak missen. Zagallo was de laatste overlevende van het elftal dat in 1958 wereldkampioen werd.

De laatste jaren werd Zagallo door ziekten geplaagd. Vooral zijn hart speelde regelmatig op. In 1970 stopte hij als trainer van Flamengo. Hij kon het allemaal niet meer aan. Mario Jorge Zagallo (van Libanese afkomst) werd 92 jaar en staat in Brazilië te boek als een ‘geweldenaar’ (um uomem violento).

Mijn vader, van wie ik de liefde voor het Braziliaanse voetbal erfde, zei het al terwijl wij voor de zwart-wittelevisie keken: ‘Pelé wordt de grootste speler die wij ooit zullen zien. Zagallo wordt de beste trainer.’ Daarvoor verdient mijn vader in Brazilië een standbeeld.

Zondagochtend kon het publiek afscheid nemen van Mario Zagallo, in het museum van de Braziliaanse voetbalbond in de westwijk Barra da Tijuca in Rio. Van daaruit ging kist met het lichaam traditiegetrouw op een brandweerauto, naar de begraafplaats São João Batista in Botafogo.

Dit artikel is (ingekort) gepubliceerd in NRC Handelsblad van 8 januari.

Zijn onbeschrijflijke balgevoel ontwikkelde hij blootsvoets

30 dec

Pelé (zijn echte naam was Edson Arantes do Nascimento) is deze donderdag op 82-jarige leeftijd na een lang ziekbed overleden. Hij was één van de beste voetballers ter wereld, deed niet wat de trainer hem opdroeg, speelde en zag wel wat ervan kwam. Brazilië verliest zijn grootste volksheld. Pelé, naast Diego Maradona, Johan Cruijff en Lionel Messi een van de beste voetballers aller tijden, werd 82 jaar.

De bicyclekick (bicicleta) leerde Pelé als jongetje van zijn vader (Foto AP)

Mijn vader trok me mee naar de buren, die in 1958 al over een televisie beschikten, en wees naar de zwart-witbeelden van het wereldkampioenschap. Ik zag een zwarte, technisch volmaakte, arrogante voetballer die de ene na de andere subtiele pass verzond. „Didi!”, riep mijn vader. Ik zag een rechtsbuiten met kromme benen die verdedigers aan alle kanten passeerde. „Garrincha! Dit is pas voetbal”, riep mijn vader.

Toen zag ik hém: een tengere, dartele, beheerste aanvaller. „Dat is hem nou. Moet je eens opletten”, riep mijn vader. Ik zag de jongen frivole heupbewegingen maken, de bal beroeren alsof hij hem streelde, passes geven – zo zuiver. Hij viel, werd aangevallen, maar stond weer op en zette voort waaraan hij was begonnen. En ik zag hem uit een voorzet van linksbuiten Zagallo scoren met een kopbal die ik nooit zal vergeten. ‘Hij koos het luchtruim’, schreef August Willemsen in De Goddelijke Kanarie. ‘And Pelé rose to it with majestic elevation and power’, schreef Brian Glanville in The Story of the World Cup. Brazilie won de finale in 1958 van thuisland Zweden met 5-2.

Mijn vader had een vooruitziende blik. Hij had gezien dat Brazilianen (Didi en Garrincha) wondervoetballers waren en dat Pelé de mooiste voetballer aller tijden zou worden. Wat Pelé na de wereldtitel, die hij op zeventienjarige leeftijd met Brazilië won, heeft laten zien is alleen op het WK van 1970 in Mexico overtroffen – door hemzelf als leider van het team dat het mooiste voetbal aller tijden speelde en daarmee Brazilië aan de derde wereldtitel hielp. Vooral dankzij de goddelijke Pelé, de virtuoze Rivellino, de meesterlijke Gerson, Jairzinho en Carlos Alberto en al die spelers met hun mooie (bij)namen.

Meermalen zei O Rei, ook wel The King of Football genoemd, dat de naam Pelé hem niet zinde. Hij wilde liever aangesproken worden met Edson, een verbastering van Edison maar zijn vader spelde de naam (hij werd vernoemd naar Thomas Edison) bij de burgerlijke stand verkeerd. Zelfs de geboortedatum 23 oktober 1940 is aan grote twijfel onderhevig, aanvankelijk werd 21 oktober vermeld. Hij werd geboren in het stadje Três Corações (Minas Gerais). Zijn ouders verhuisden naar de grote stad, Baurú, en noemden hun zoontje al gauw Dico. Die koosnaam hield hij lang. Totdat vriendjes hem pesterig Bilé gingen noemen, naar de ‘achterlijke’ doelman die met zijn vader Dondiño voetbalde. De jongen uit het arme gezin van Céleste en João Ramos do Nascimento sprak de bijnaam zelf uit als Pelé. En zo werd het Dico en later Pelé. Hij liet het maar zo. De scheldnaam Pelé werd zijn handelsmerk.

Pelé wordt na het behalen van de wereldtitel in 1970 op de schouders genomen.

Hij kon zeer emotioneel worden, huilde vaak op de schouders van ploeggenoten en supporters na gewonnen finales en titels. Dan herinnerde hij zich de wereld waar hij vandaan kwam. Dat hij wél geluk had gehad. Niet alleen omdat hij over een uitzonderlijk talent beschikte, maar omdat God, zijn ouders en zijn vrienden hem hadden geholpen. Velen menen hem te moeten verwijten dat hij in zijn laatste decennia te commercieel gehandeld heeft, zoals contracten met creditcardbedrijf Mastercard, de wereldvoetbalbond FIFA en met het erectiemiddel Viagra. Hij heeft zich zelden verdedigd; wat moest hij anders? De verleidingen die aan de naam Pelé verbonden zijn, hebben hem en anderen geholpen. Zo meende hij.

Pelé leerde op blote voeten voetballen van zijn vader, die al snel geblesseerd zijn loopbaan als (semi)prof moest beëindigen. Geld voor voetbalschoenen had het gezin niet. De armoede was groot in de wijk van Baurú. Pelé heeft nooit nagelaten daaraan te refereren als hij weer eens werd bejubeld. Bijvoorbeeld toen hij op 19 november 1969 in het met zeker 100.000 toeschouwers volgepakte Maracaña-stadion van Rio de Janeiro in de wedstrijd tussen Vasco da Gama en zijn club Santos FC uit een strafschop zijn duizendste doelpunt maakte. Terwijl alle toeschouwers, zelfs de supporters van tegenstander Vasco, in extase raakten, zei Pelé voor de Braziliaanse televisie: „Vergeet alsjeblieft de arme kinderen niet.”

Pelé in 1960 in een interland tegen Zweden. (Foto AFP)

Pelé (Dico) werd ontdekt door Waldemar de Brito, een meervoudig Braziliaanse international, die ook trainer was van zijn eerste club Baurú Atlético Clube. Deze introduceerde hem bij Santos FC, een prominente club aan de Braziliaanse kust, en zorgde ervoor dat Pelé daar als vijftienjarige een contract tekende. Santos (in smetteloos wit tenue) had in de jaren vijftig het beste elftal ter wereld, won alleen al door Pelé wereldbekers en werd in alle werelddelen (ook in Nederland) uitgenodigd om de Braziliaanse kunsten te vertonen.

En overal scoorde Pelé. Overal werd hij aanbeden, zoals in Afrikaanse landen waar burgeroorlogen werden stilgelegd om hem te aanschouwen. Overal vertelde hij over zijn afkomst, als zwarte jongen, als afstammeling van slaven, als jongetje dat in armoede opgroeide.

Of Pelé vertelde over zijn leerschool als voetballer. De jongen die op blote voeten op kale aarde het balgevoel ontwikkelde, hoe hij de bicicleta (de acrobatische omhaal) leerde van zijn vader en daarmee zo vaak had gescoord – meer dan welke voetballer ook. De beelden daarvan bezorgen rillingen over je hele lijf. De lichaamsbeheersing, het overzicht, de speelsheid en de wijze waarop met zijn derde oog zijn medespelers kon bedienen. Pelé kon alles met een bal, hij was zelfs reservedoelman bij Santos, het schitterende team van toen met Pepe, Zito en Coutinho.

Terug naar het WK van 1958, waarin hij voor het eerst wereldbekendheid verwierf. Pelé was pas zeventien, maar trainer Feola had hem nodig. En Brazilië, dat zeker wat betreft voetbal in een crisis verkeerde. Er gaat in dat land van verloren zielen niets boven voetbal. Na de nationale ramp van 1950, veroorzaakt door de nederlaag op het WK in eigen land in de finale tegen Uruguay, probeerde het Braziliaanse elftal op het WK van 1954 revanche te halen met vechtvoetbal in zijn ruwste vorm. Dus stonden bondscoach Feola en de Braziliaanse voetballeiders voor het WK van 1958 voor de keus hard voetbal te continueren (met zwarte spelers, aldus de nogal racistische pers) dan wel op het aloude Braziliaanse voetbalspel terug te grijpen.

Of weer (Europees) degelijk en hard voetbal, of ginga (gerelateerd aan het verwante samba), de vreugde en expressie van Brazilianen, de oerbewoners die ginga uitstraalden, dans-methodes beoefenden geïnspireerd door gevechtsvormen als capoeira. Speels en dansend voetballen, zo min mogelijk overtredingen, doen wat je hart je ingeeft. Pelé was daar het symbool van geworden. Zo speelde hij vaak met Santos; niet doen wat de trainer aan de kant uit tactische overwegingen opdraagt, maar voetballen en maar zien wat ervan komt. Doe wat je hart en je talent je vertelt.

Pelé met Johan Cruijff. (Foto Koen Suyk/ANP)

Feola besloot op het WK van 1958 weer ‘Braziliaans’ te gaan voetballen, met Didi, Garrincha, Djalma Santos, Vava en de anderen. Maar Pelé was nog jong (17) en vooral: hij was geblesseerd aan zijn knie. Uiteindelijk haalde Feola zijn gelijk. Pelé kon af en toe spelen (zes doelpunten in vier wedstrijden) en besliste met twee doelpunten (net als Vava) de finale tegen Zweden. Na afloop viel Pelé flauw op het veld. Zijn zintuigen waren overbelast geraakt, hij had het niet kunnen bevatten en ging van de wereld totdat hij bijkwam en in tranen uitbarstte

Op het WK van 1962 moest hij de leidende en inspirerende rol vanwege een liesblessure overgeven aan Garrincha. Maar Brazilië werd weer wereldkampioen. Op het WK van 1966 werd hem het spelen onmogelijk gemaakt vooral door de harde, meedogenloze Europese ploegen. Op het WK van 1970 was hij terug in volle glorie. Zelden zullen voetballiefhebbers meer hebben genoten van wat deze Brazilianen voortoverden, met een magistrale Pelé in de hoofdrol.

Hij vertrok op 35-jarige leeftijd, nadat hij eigenlijk gestopt was met voetbal, in 1975 naar de Verenigde Staten en ging voor New York Cosmos spelen, alleen al om het voetbal daar te populariseren. Hij hield van voetbal en wilde dat uitdragen, anderen wilden dat hij zijn voetbal uitdroeg. Als ambassadeur van Unicef en Unesco. Als ambassadeur van het WK voetbal van 2014 in Brazilië. Als (buitengewoon) minister van sport. In elke rol die dankzij voetbal tot populariteit leidde.

In het jaar 2000 werd hij door de FIFA, samen met Maradona, geëerd als beste voetballer van de twintigste eeuw. Door het Internationaal Olympisch Comité werd hij in 1999 gekozen tot sporter van de eeuw, vóór Muhammad Ali, Carl Lewis, Michael Jordan en Jesse Owens. Ook voor de internationale sportpers was Pelé nummer één. Pelé werd driemaal wereldkampioen, won met Santos wereldbekers en maakte (volgens data van Santos FC en de FIFA) 1.283 doelpunten in 1.366 wedstrijden – voor het Braziliaanse elftal bleef hij in 114 interlands op 95 goals steken.

Zijn privéleven was grillig. Pelé was driemaal getrouwd, scheidde even zo vaak en verwekte op z’n minst vijf kinderen. Pelé verwees altijd graag terug naar wie hij eens was, toen hij nog Dico werd genoemd. De jongen die met plezier hele dagen op blote voeten naast zijn ouderlijk huis speelde, terwijl zijn moeder met liefde toekeek en zijn vader hem vertelde hoe hij vreugde kon beleven aan voetbal.

Brazilië is snel in rouw wanneer een volksheld sterft, maar met Pelé verliest het zijn belangrijkste houvast. Alleen de vele beelden van zijn vele wonderbaarlijke kunsten, zijn vele doelpunten en zijn vele bicicletas resten. Een geheiligd man blijft in vele harten voortleven.

Deze necrologie is gepubliceerd op donderdag 29 december op de website van NRC (www.nrc.nl) en op vrijdag in de krant van NRC.