Tag Archives: Gianluigi Buffon

Hoe mijn zintuigen mijn (eigen) mening vormden

2 jul

Geen sport maakt zoveel primaire reacties los als voetbal. Eén mooie actie of één mooi doelpunt van een speler kan al leiden tot een ongekende euforie. Met impulsieve kwalificaties als ‘nog nooit vertoond’ of ’de beste aller tijden’. Overwinningen, nederlagen, acties, bewegingen, combinaties, doelpunten, overtredingen, titels, eliminaties, coaching. Urenlang wordt er over gepraat, in de huiskamer, in het café, in de televisiestudio, voor de radiomicrofoon. Je hoeft er geen verstand van te hebben om mee te praten en zowaar zinnige dingen te zeggen – hoe primair ze ook zijn.

Voetbalbeleving is subjectief. Vooral een kwestie van smaak. Het is niet of nauwelijks een kwestie van verstand of kennis. Wie een andere mening cq smaak heeft dan de meerderheid heeft er al gauw geen verstand van. Wie niet meegaat met de kudde, wordt tot domoor of zelfs vijand verklaard. Wie in Nederland niet voor Oranje is of een overwinning van Oranje niet verdiend vindt of het spel niet kan waarderen, die hoort er niet bij. Die wordt in het café overgeslagen, uitgescholden of erger. Dat is de voetbalmores. Vreemd, over muziek en kunst mag je alles zeggen, zonder dat je vijandig wordt bejegend.

In die sfeer heeft de afgelopen maand het Europees kampioenschap plaatsgehad. Niet dat ik die sfeer afwijs. Het is zoals het is. Ook ik oordeel en veroordeel graag. Ik heb immers ook smaak én een mening. Ik heb mijn eigen zintuigen, mijn eigen ogen, mijn eigen gevoel, mijn eigen hart, mijn eigen voorkeur. Waarom ik zo ben, weet ik niet precies. Het is nu eenmaal zo. Soms wil ik anders zijn dan ik ben, wil ik iets anders voelen dan ik voel en iets anders zien dan ik zie. Een therapeut heeft me in mijn diepste identiteitscrisis eens gevraagd waarom ik me niet bij de kudde (de meerderheid) aansloot: lekker veilig, omringd door gelijkgestemden. Hoezo? Ik wil mezelf zijn. Hoe lastig dat ook is: mezelf zijn, met mijn eigen smaak en mening. Ik ben ik.

Ik (ik) hou dus van solisten in de sport, ook in teamsporten als voetbal. Spelers, atleten, wielrenners, basketballers, hockeyers, golfers, die anders zijn, die zich onderscheiden door hun eigen acties, hun eigen gedrag, hun eigen (uitzonderlijke) vaardigheden. Ze kunnen lastpakken zijn, onbegrepen talenten, Einzelgänger, loners en losers, sporters die in hun eentje de wereld proberen te veroveren. Ja, ik heb dus de afgelopen weken ook genoten van de in Italië om zijn huidskleur al jarenlang verguisde Mario Balotelli, al schitterde hij maar anderhalve wedstrijd met drie fraaie doelpunten. Opmerkelijk gegeven: Balotelli liep in 2006 stage bij de jeugd van Barcelona op La Masía. Hij verhuisde naar Barcelona met zijn Italiaanse pleegouders. Hij schitterde er en scoorde in een wedstrijd zelfs vijf keer. Hoewel hij indruk maakte in Barcelona, wilde de club de toen 16-jarige Italiaan niet, omdat ze liever Spaanse talenten een contract gaven. Dit las ik zaterdag in de Spaanse krant El Mundo Deportivo. Met bevestigende reacties van oud-spelers en trainers. Niet alleen daarom hoopte Balotelli in de finale tegen Spanje te scoren. Balotelli, van loser en loner tot teamplayer

Wat te denken van die andere oud-speler van Barcelona, Zlatan Ibrahimovic? Ik genoot soms ook van hem, nors, gemeen, onberekenbaar  en met een winnaarsmentaliteit. Van oorsprong een rebellerende loner, nu aanvoerder van het Zweedse team. Ik genoot van Andrea Pirlo omdat hij anderen beter kan laten voetballen, en in het heetst van de strijd met een stiftje (cucchiaio in het Italiaans, een lepel) een strafschop  maakt . Dat is durf, het avontuur zoeken. Zoals ik van Andres Iniesta kan houden, omdat hij in zijn eentje een aanval opzet, een ander daar in betrekt en zelf de aanval afrondt. En hoe de doorgaans spijkerharde Sergio Ramos liet blijken echt goed te kunnen voetballen en de beste verdediger van het toernooi werd met zowaar slechts een handvol overtredingen.

Ik heb getreurd met Mesut Özil. Ik zag in zijn ogen het verdriet van een voetballer die maar niet kon spelen én winnen zoals hij en heel Duitsland wilde. Ik raakte onder de indruk van de oude doelman Gianluigi Buffon die zoals altijd uit volle borst en diep geroerd het Italiaanse volkslied meezong. De reden? Omdat zijn grootouders in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. Ook hij wilde sterven voor Italië. Zo had hij al eerder verklaard. Er was zoveel leed, verdriet en blijdschap dat ik zintuigen te kort kwam om het allemaal te verwerken. Het voetbal was niet altijd boeiend. Spanje speelde tot de finale niet zoals ik hoopte en verwachtte, vaak te plichtmatig, een beetje te veel zaalvoetbal. Hun spel in de finale maakte heel veel goed, al waren de Italianen toch duidelijk te vermoeid om weer te vlammen.

Gezien hoe de Italiaanse coach Cesare Prandelli zijn diep teleurgestelde spelers een voor een opraapte en tussendoor de Spanjaarden feliciteerde? Prandelli heeft ooit als coach van Fiorentina voorgesteld na afloop voor de tegenstander te applaudisseren. Gezien hoe Prandelli na afloop op Balotelli inpraatte en diens hoofd in zijn handen nam en zei: ,,Jij hebt de afgelopen weken laten zien dat je als mens bent gegroeid. Je doet er echt toe, ga zo door.”?  Wat een humane coach, zo zie ik er maar weinig in het hedendaagse voetbal.  Samen met mijn idool van vroeger Roberto Baggio (boeddhist) heeft hij het Italiaanse spel willen veranderen, aanvallender, avontuurlijker, plezieriger om naar te kijken, humaner ook, liefst zonder overtredingen. Baggio is technisch directeur van de Italiaanse voetbalfederatie. Baggio besteedt op de eigen website overigens enkel aandacht aan de Europese reis van Aung San Suu Kyi, de voormalige Birmese oppositieleidster en winnares van de Nobelprijs voor de Vrede. Baggio zette zich de voorbije jaren sterk in voor haar vrijlating: lees  www.robertobaggio.com

Veel is de afgelopen maand gesproken over de mentaliteit van spelers, over de teamgeest of het ontbreken ervan, en over ego’s. Nog lang nadat Oranje was uitgeschakeld en de spelers al woedend en verdwaasd op het strand lagen, werd zoals het in een praatcafé betaamt door zogenaamde deskundige analisten op televisie en radio gediscussieerd over de oorzaak van het falende Nederlands elftal. Over spelers die te veel met zichzelf bezig waren, vooral zelf wilden schitteren, maling aan coach Bert van Marwijk hadden of niet in de vereiste lichamelijke conditie verkeerden, uitgeblust dus. Urenlang lag ik op mijn bank te luisteren naar weer een ongefundeerde mening. Inderdaad, zoals ze het in de kroeg doen. Veel meningen en smaken, maar niemand die het echt weet. Alle kranten suggereerden het lek te weten, nota bene zonder bronvermelding.  Wie niet publiekelijk (met naam en toenaam) uit durft te komen voor zijn mening is ongeloofwaardig. Dus ook het medium/krant. Dus wat moet ik ermee? Roddeljournalistiek dus. Dat vind ik. Maar wat is de (echte) waarheid? Over een coach zonder gezag, over spelers die elkaar niets gunden, over privileges, over ego’s. Ja, vast wel, niets nieuws.

Vreemd dat ik niets heb gehoord of gelezen over de afwezigheid van een sportpsycholoog bij Oranje. Een man die al sinds bijvoorbeeld het WK in 2010 de groepsdynamiek had kunnen begeleiden, spelers en coaches met elkaar had laten praten en denken over Het Doel. Hoe ze dat kunnen bereiken, hoe ze met stress en tegenslag kunnen leren omgaan. Een die de coach bijstaat en een speler leert zichzelf te coachen. Dus niet pas een psycholoog in de begeleiding opnemen vlak voordat het toernooi gaat beginnen. Gewoon een man die al jaren steevast tot de technische/medische staf behoort. Een procesbegeleider. Zoals bij de Duitsers, de Engelsen, de Italianen en bij de Spanjaarden. Niet dat dan succes is verzekerd, maar veel leed tussen doorslaande ego’s zou voorkomen kunnen worden of gehanteerd.

Spelers met een ego heb je in elk team. Dus ook bij de Italianen en de Spanjaarden. Ieder mens heeft een ego, op boeddhistische monniken na die jarenlang hebben geoefend zich los van hun ego te maken door dagenlange meditaties. Het hele team van Spanje bestaat uit spelers met (een) ego. Een voetballer zonder ego haalt niet de top, dus ook niet het nationale team. Wie niet in zichzelf gelooft, het beste uit zichzelf haalt, veel met zichzelf bezig is en met zijn ego is begaan, dus ijdel is, die wordt niet kampioen, ook niet met een team. De kunst van  de coach in samenwerking met bijvoorbeeld (sport)psychologen is van al die spelers met een (te groot) ego een hecht team te maken. Natuurlijk hebben Xavi en Iniesta een ego. Net zoals Ramos, Casillas, Xabi Alonso (en de Argentijn Messi). Wie niet? We wil niet het beste voor zichzelf? Zij hebben geleerd ermee om te gaan en hun ego te delen met een ander. Wie alleen een goed linkerbeen heeft, vraagt hulp bij iemand met alleen een goed rechterbeen. Wie het niet goed kan zien, zoekt iemand die je kan helpen het wel goed te zien. Dat vraagt veel oefening, en ook oefening in nederigheid, oefening in je verplaatsen in anderen, oefening in krachten bundelen. Discipline, als een boeddhistische monnik bijna. Moeilijk, inderdaad. Om met Johan Cruijff te spreken: ,,Je ziet het pas als je het door hebt.”

Zo heb ik op mijn eigen manier kunnen genieten van het EK voetbal. Ik leefde op mijn eigen manier mee met wat ik zag en voelde bij een bepaalde actie of doelpunt. Zo zou ík het hebben gedaan, dat had ík anders gedaan, zo zou ík het nooit hebben gekund. Dat is wat mij in topsport aanspreekt: die mensen (voetballers, wielrenners, hardlopers en golfers) doen iets (een bijzondere vaardigheid) wat ik niet beheers. Daar ben ik te beperkt voor, net als al die andere miljoenen liefhebbers die in het stadion, in de huiskamer, in het café of voor een scherm op het marktplein toekijken. Ieder zijn talent, ieder zijn beperking. Dat onderkennen maakt naar topsport kijken boeiend.

Fascinatie voor emoties van topsporters

22 jun



De emoties van de voetballers boeien me dezer dagen meer dan die van de supporters. Wat zich op de tribunes afspeelt is voorspelbaar uitgelaten, in welke vorm dan ook. Ik raak meer geboeid door de topsporters die al maanden naar dit toernooi hebben toegeleefd en van wie nu wordt verwacht dat ze in de vorm van hun leven zijn – en dus gaan winnen. Elke vezel van hun zenuwen staat gespannen, of de spelers nu wel of niet door een sportpsycholoog dan wel een yogaleraar hebben geleerd zich te ontspannen onder zware omstandigheden.

Veel blessures ontstaan door stress. Veel spelers zijn voortdurend geblesseerd. Mogelijk omdat ze een kwetsbaar gestel hebben, mogelijk ook omdat ze (onbewust) bang zijn weer geblesseerd te raken. Niet alleen de trainingsbelasting is de oorzaak, zoals vaak wordt verondersteld. Heel de mens is kwetsbaar, alles wat zich in zijn hoofd, zijn hart, zijn botten, zijn spieren en zijn zenuwen afspeelt staat met elkaar in verbinding.  Elke prikkel wordt door andere prikkels veroorzaakt. Ik raad u aan: doe eens aan mindfullness of mediteer en luister naar je lichaam, voel je lichaam, voel wat zich daar afspeelt. Wat een gedoe, wat een lawaai, wat een prikkels, wat een stroompjes, wat een elektriciteit. Of lees het autobiografische boek: ‘Leer ons stil te zitten’ van Tim Parks, ook schrijver van het voetbalboek ‘Een seizoen met Hellas Verona’.

Hoe stijf van de zenuwen stonden niet de Nederlandse voetballers toen ze aan het toernooi begonnen, hoe gespannen bleven ze. Enerzijds de (te?) hooggespannen verwachtingen (van de spelers zelf, van de supporters, de media, de sponsors en het hele volk) na de finaleplaats op het WK van 2010, anderzijds de angst van enkele spelers dat ze niet in topvorm waren, nog niet hersteld waren van een blessure en nog niet de recente teleurstellende prestaties hadden verwerkt. Dan de vraag of de ploeg wel zo goed was als twee jaar geleden. Even homogeen, even collectief bereidwillig. Mogelijk werd de selectie geleid door angst, om niet aan de verwachtingen te kunnen beantwoorden. De angst dat de ploeg niet meer zo goed of homogeen was als voorheen.

Hoe Arjen Robben, een speler die temperamentvol als hij nu eenmaal is altijd op de toppen van zijn zenuwen speelt, zich oppompte tijdens de volksliederen voorafgaande aan de wedstrijden. Dat was geen man in trance, die zich focuste, dat  was een man die boven zichzelf wilde uitstijgen. In zijn hoofd en zijn hart – dus overal in zijn lijf – gierde nog de adrenaline (de distress) van de teleurstellingen en spanningen die hij in zijn leven had meegemaakt. De gemiste kans in de WK-finale van 2010 die Oranje mogelijk wereldtitel kostte, de gemiste strafschop in de Champions League van Bayern München tegen Chelsea, de blessures waarvan hij altijd te langzaam naar zijn zin (en die van zijn clubs en zijn trainers) herstelt. De laatste kans op een internationale titel. Ik weet het niet, maar het zou zomaar kunnen met zo’n gedreven sportman, hoe ervaren hij intussen ook is.

Ervaring. Ontroerd keek ik deze week naar Gianluigi Buffon, de doelman van Italië, 34 jaar inmiddels, meer dan 100 interlands, een paar jaar geleden gekozen tot beste doelman van de wereld. Vóór de wedstrijd tegen Ierland zong hij uit volle borst het Italiaanse volkslied mee, net als alle Italianen. Maar Buffon zong omdat hij graag Fratelli d’Italia zong. Een vrolijk lied. Dat zag je aan hem. Hij had er plezier in. Ik kreeg er tranen van in mijn ogen. Niet voor niets, want ik heb een gevoel voor echte emotie. Voor de aftrap meldde hij zich ontspannen lachend bij de toss, samen met de scheidsrechter en de Ierse aanvoerder. Dit was een man die zich had leren ontspannen. Later hoorde ik dat hij een paar dagen eerder in een Pools restaurant was betrapt met een groot bord frieten en een groot glas bier op tafel.

In dezelfde wedstrijd liet Buffons ploeggenoot Mario Balotelli de emoties de vrije loop. Op zoek naar wraak omdat hij door de Italiaanse bondscoach Cesare Prandelli was gepasseerd ten faveure van Di Natale en Cassano, probeerde hij in de laatste invalminuten koste wat kost te scoren. En hij scoorde. En hoe, met een prachtige omhaal maakte hij het tweede Italiaanse doelpunt. Balotelli vroeg ostentatief onmiddellijk om gewisseld te worden. Een medespeler legde zijn hand op Balotelli’s mond, omdat de Ghanees van Italiaanse adoptieouders dreigde de gekste dingen te gaan roepen.

 Balotelli is een gekwetst mens, dat zal hij altijd blijven. Wie als ziekelijk kind op zijn derde jaar door zijn ouders wordt afgestaan omdat zij om financiële redenen niet meer voor je kunnen zorgen, voelt zich tot in lengten van jaren afgewezen. Afgestaan. Je staat je kind niet af. Dat gevoel van verongelijktheid zit in zijn bloed, in zijn zenuwen, in zijn hoofd en zijn hart. In zijn hele lichaam, zijn hele systeem. Elke keer als hij wordt afgewezen (afgestaan dus), keert dat oude gevoel terug. Hij zal ermee moeten omgaan, de mensen om hem heen zullen met hem moeten leren omgaan. Iedereen in zijn omgeving doet zijn best om hem te begrijpen en te weerhouden van ongewenste uitspattingen. Hij heeft geen excuus. Hij is zoals hij is. Daarom stoort het mij dat mensen zoals journalisten hem voor gek uitmaken. Dat vind ik discriminatie. Balotelli is ook zwart. Wat zal het hem doen als hij voor een aap wordt uitgemaakt? Dan reageert hij door te scoren of door iemand voor zijn kop te slaan. Ze hebben hem al uitgejouwd, de Spaanse supporters. Niemand die het voor hem opnam.

Prandelli kan met Balotelli omgaan. De dag na de triomf op de Ieren riep de Italiaanse coach hem bij zich in de hoop hem te kalmeren en op therapeutische wijze op te voeden. ,,Balotelli moet leren met kritiek om te gaan. Niemand wil hem kwaad doen. Dat moet hij inzien.’’ Wat een geweldige coach, en mens, die Prandelli.  Je zult als coach zo’n geweldig voetbaltalent in je selectie hebben. Door zijn talent kan de ploeg winnen en kampioen worden. Maar dat talent kan ook de boel op stelten zetten en zichzelf, zijn land en zijn volk te schande maken. Wat een dilemma voor een coach. Wat een opdracht voor Balotelli. 

Zo heb je meer voetbaltalenten die zichzelf niet in de hand hebben. Cristiano Ronaldo is de beste speler van Europa, hij kan scoren, dribbelen en rennen als geen ander op de Europese velden (na Messi). Maar hij kan niet zonder exhibitionisme, ijdelheid en borstklopperij. Het is de mens Ronaldo die zichzelf wel kent maar niet kan beheersen zodra de spotlights (aandacht) op hem gericht staan. Zlatan Ibrahimovic kan ook uit de bocht vliegen, Wayne Rooney, en zo zijn er nog meer. Straatjongens die hebben geleerd van zich af te bijten en zich te onderscheiden. Aandacht is een verslaving. Survival of the fittest, zei mijn zoon, nog in de ban van de evolutietheorie van Darwin die hij las, toen hij zag en hoorde hoe Arjen Robben het gezag van de bondscoach ondermijnde. Robben valt zomaar neer als hij dreigt getackled te worden, hij vliegt scheidsrechters aan en riep tegen zijn bondscoach Bert van Marwijk: ,,Hou je bek.’’

Het zit opgesloten in de mens Robben. Het zijn de emoties die hij niet kan bedwingen zodra de spanning oploopt.  Spanningen maken de sport  fascinerend. Begrip voor de spanningen die sporters ondergaan kan geen kwaad. Ze leiden een zenuwslopend bestaan, tegen wil en dank. Het is hun karma.

Zie ook: http://www.redhetvoetbal.net

%d bloggers liken dit: