Tag Archives: Leer ons stil te zitten

Alleen met jezelf zijn, in stilte – hoe doe je dat?

14 jun

‘Wees vriendelijk voor jezelf, voor je beste vriend, voor je vijand en vooral voor alle levende wezens in deze wereld.’ Daar zat ik dan op mijn kussen, op advies van de boeddhistische lerares/non liefdevolle vriendelijkheid overdenkend. Omringd door een twintigtal lotgenoten en gekweld door pijnlijke knieën, een aangespannen rug en een hoofd vol muizenissen. Moest dat nou? Die pijn, dat ongemak om vriendelijkheid in je hart te laten opkomen.

Ik probeerde mee te voelen met mijn lotgenoten. Hadden zij ook pijn, voelden zij zich ook ongemakkelijk? Niets. Het was doodstil, angstwekkend stil. Alle ogen waren gesloten, alle emoties onzichtbaar. Contact, elkaar visueel (laat staan verbaal en fysiek) aanraken, was uit den boze. Er was niemand om mijn vertwijfeling mee te delen.

Bijna vier dagen zwijgen, zittend, lopend, etend, slapend én toiletten schoonmakend. Nooit een groet of een blik van herkenning, nergens externe bevestiging van mijn bestaan. Temidden van lotgenoten alleen contact met mezelf. Met als dieptepunt tijdens een stiltewandeling in de avondschemering de ontmoeting met de lerares, mijn steun en toeverlaat in deze eenzame tijden, die niet de gewenste ontmoeting werd. Zonder op of om te kijken liep de reddende engel voorbij. Het was stil, ontmoedigend stil en eenzaam in het steeds donker wordende bos.

Voorafgaand aan elke meditatie zei mijn reddende engel ons te ontspannen. Niet je best doen, geen inspanning, niets moet. Als je op een stoel wilt zitten, in plaats van in lotushouding, doe je dat. Op een bankje, doe dat. Liggen, doe dat. Wees vriendelijk, spreek je hart toe, luister naar je hart en vraag om vriendelijkheid – voor jezelf en alle anderen.

De afsluitende séance, na bijna vier dagen, luchtte mij op. We mochten elkaar aankijken, ons gezicht tonen, onze ogen, oren en mond. We mochten aan elkaar onze stem laten horen, elkaar onze ogen laten zien. Vrouwen hadden zich opgemaakt, hun haren gekamd, toonden hun favoriete kleding. Smaak werd niet langer verborgen.

Dankbaarheid was het sleutelwoord, hoorde ik in devotie zeggen. Hoezo dankbaar? Obstinaat en oprecht gaf ik ruim baan aan mijn gekwelde ervaringen van de afgelopen dagen, mijn gekwetste ego. Ik had me alleen gevoeld. Niemand die naar me om had gekeken, zelfs mijn reddende engel niet. Hoezo vriendelijkheid? Ik voelde me in de steek gelaten, alleen.

Tekening Jacques de Jong

Tekening Jacques de Jong

Ik had een probleem.

Leven zonder anderen, zonder mensen om je heen. Leven zonder contact, zonder iets te kunnen delen. Dat is geen leven.

Vereenzaming groeit, zo hoor en lees ik én merk ik op. Ouderen trekken zich na hun pensioen, een scheiding of de dood van hun partner terug in hun cocon. Buren weten vaak niet dat ze buren hebben – of het zijn die lawaaiige mensen van hiernaast met hun boren, zagen, grasmaaiers en stinkende barbecues. Jongeren leven in zichzelf gekeerd, samen met hun laptop, iPhone of iPad – de koptelefoon om je af te sluiten van de (lastige) buitenwereld. De televisie is onze beste vriend, wat er ook op wordt vertoond.

Toch is er behoefte aan socialisering, zo wordt beweerd, aan contact en vriendelijker zijn voor elkaar. Dat denderde door mijn hoofd. Ik voelde spanning in mij groeien, in mijn hoofd, in mijn armen en benen, in mijn buik en borst, in en rond mijn hart. Spanning die ik niet kon verdrijven. Wat is dat toch? Nooit gevoeld. Wanhoop. Waar moest ik heen?

Misschien moest ik wel die confrontatie ondergaan? Leren alleen te zijn temidden van anderen. Leren zonder contact zwijgend zitten en zwijgend wandelen, met al die mensen om me heen. Zwijgend (er gewoon) zijn. De lerares probeerde me nog na de eerste wanhopige dag tijdens een korte privésessie gerust te stellen: ‘Je bent er echt wel, ik zie je zitten. Wees vriendelijk voor jezelf, je mag er zijn.’

leer-ons-stil-te-zitten-tim-parks-boek-cover-9789041711687

Nu pas, vijf jaar na lezing van het boek ‘Leer ons stil te zitten’ van de Britse schrijver Tim Parks, drong dan echt de essentie van zijn opgeschreven ervaringen door.

Een citaat: ‘Ochtendgedachten borrelen als luchtbellen omhoog. Ik concentreer me op de adem in mijn neusgaten, op mijn lippen. Alleen door je voortdurend bewust te zijn van je lichaam kun je bruisende gedachten tot rust brengen. Ik maak me niet ongerust als het niet gaat. Het doel is stilte, maar ik verlang er niet naar….. Er is niets mystieks aan. Veel mensen die voor het eerst op Vipassanaretraîte gaan verlangen naar drama, naar een confrontatie met hun demonen, naar onderwerping aan een goeroe. We willen allemaal een nieuw hoofdstuk toevoegen aan het verhaal van ons ik, aan ons eindeloze doorzeuren over hoe we met de wereld omgaan. Daarom gaan zoveel mensen naar India, vermoed ik, om alleen met de ogen dicht op een kussen te zitten. Ze hopen dat de exotische locatie, de gewaden en de vreemde taal intensiteit toevoegen aan het verhaal.’

En: ‘…… zodra woorden en gedachten uit het hoofd verbannen zijn, verzwakt ook het ik. Er is geen verhaal meer dat het ik voedt. Wanneer de woorden verdwenen zijn, maakt het niet meer uit waar je bent. Of het morgen of avond is, of je jong of oud bent, man of vrouw, arm of rijk – dat is in de stilte, in het donker, in de kalmte, niet belangrijk. Net als geesten, engelen en goden blijkt ook het ik een idee te zijn dat we bedacht hebben, een verhaal dat we onszelf vertellen. Ik heb taal nodig om te overleven. Woorden scheppen betekenis, betekenis geeft een doel, een doel leidt tot een verhaal. Maar hier is even geen verhaal, geen retoriek, geen bedrog. Hier zijn stilte en aanvaarding; het genot van een ruimte die niet van betekenis doordrenkt hoeft te worden. Door je intens bewust te worden van het lichaam, de adem, het bloed, kun je ‘ik’ laten wegglippen.’

http://www.theguardian.com/lifeandstyle/2014/aug/30/meditation-mindfulness-tim-parks-more-than-medicine

En dat schrijft en ervoer Tim Parks, die ik nota bene voorheen alleen kende van zijn voetbalbelevenissen in ‘Een seizoen met Hellas Verona.’

Foto: Alex Macnaughton/Rex

Foto: Alex Macnaughton/Rex

Verder met mijn verhaal: alleen kunnen zijn dus. Misschien is dat wat mensen kwelt, bang alleen te zijn, bang in de steek gelaten te worden. Misschien kun je best alleen zijn (los van ziek en gehandicapt zijn), in stilte met jezelf, maar ben je het niet gewend. Sinds je geboorte weet je nauwelijks wat het is alleen te zijn. Een heel leven mensen om je heen werkt verslavend. Bij mij wel, zo is gebleken.

En nu verder, met Inside Dialogue.

Deze column is in verkorte vorm gepubliceerd in de zomereditie van de website http://www.vriendenvanboeddhisme.nl

Fascinatie voor emoties van topsporters

22 jun



De emoties van de voetballers boeien me dezer dagen meer dan die van de supporters. Wat zich op de tribunes afspeelt is voorspelbaar uitgelaten, in welke vorm dan ook. Ik raak meer geboeid door de topsporters die al maanden naar dit toernooi hebben toegeleefd en van wie nu wordt verwacht dat ze in de vorm van hun leven zijn – en dus gaan winnen. Elke vezel van hun zenuwen staat gespannen, of de spelers nu wel of niet door een sportpsycholoog dan wel een yogaleraar hebben geleerd zich te ontspannen onder zware omstandigheden.

Veel blessures ontstaan door stress. Veel spelers zijn voortdurend geblesseerd. Mogelijk omdat ze een kwetsbaar gestel hebben, mogelijk ook omdat ze (onbewust) bang zijn weer geblesseerd te raken. Niet alleen de trainingsbelasting is de oorzaak, zoals vaak wordt verondersteld. Heel de mens is kwetsbaar, alles wat zich in zijn hoofd, zijn hart, zijn botten, zijn spieren en zijn zenuwen afspeelt staat met elkaar in verbinding.  Elke prikkel wordt door andere prikkels veroorzaakt. Ik raad u aan: doe eens aan mindfullness of mediteer en luister naar je lichaam, voel je lichaam, voel wat zich daar afspeelt. Wat een gedoe, wat een lawaai, wat een prikkels, wat een stroompjes, wat een elektriciteit. Of lees het autobiografische boek: ‘Leer ons stil te zitten’ van Tim Parks, ook schrijver van het voetbalboek ‘Een seizoen met Hellas Verona’.

Hoe stijf van de zenuwen stonden niet de Nederlandse voetballers toen ze aan het toernooi begonnen, hoe gespannen bleven ze. Enerzijds de (te?) hooggespannen verwachtingen (van de spelers zelf, van de supporters, de media, de sponsors en het hele volk) na de finaleplaats op het WK van 2010, anderzijds de angst van enkele spelers dat ze niet in topvorm waren, nog niet hersteld waren van een blessure en nog niet de recente teleurstellende prestaties hadden verwerkt. Dan de vraag of de ploeg wel zo goed was als twee jaar geleden. Even homogeen, even collectief bereidwillig. Mogelijk werd de selectie geleid door angst, om niet aan de verwachtingen te kunnen beantwoorden. De angst dat de ploeg niet meer zo goed of homogeen was als voorheen.

Hoe Arjen Robben, een speler die temperamentvol als hij nu eenmaal is altijd op de toppen van zijn zenuwen speelt, zich oppompte tijdens de volksliederen voorafgaande aan de wedstrijden. Dat was geen man in trance, die zich focuste, dat  was een man die boven zichzelf wilde uitstijgen. In zijn hoofd en zijn hart – dus overal in zijn lijf – gierde nog de adrenaline (de distress) van de teleurstellingen en spanningen die hij in zijn leven had meegemaakt. De gemiste kans in de WK-finale van 2010 die Oranje mogelijk wereldtitel kostte, de gemiste strafschop in de Champions League van Bayern München tegen Chelsea, de blessures waarvan hij altijd te langzaam naar zijn zin (en die van zijn clubs en zijn trainers) herstelt. De laatste kans op een internationale titel. Ik weet het niet, maar het zou zomaar kunnen met zo’n gedreven sportman, hoe ervaren hij intussen ook is.

Ervaring. Ontroerd keek ik deze week naar Gianluigi Buffon, de doelman van Italië, 34 jaar inmiddels, meer dan 100 interlands, een paar jaar geleden gekozen tot beste doelman van de wereld. Vóór de wedstrijd tegen Ierland zong hij uit volle borst het Italiaanse volkslied mee, net als alle Italianen. Maar Buffon zong omdat hij graag Fratelli d’Italia zong. Een vrolijk lied. Dat zag je aan hem. Hij had er plezier in. Ik kreeg er tranen van in mijn ogen. Niet voor niets, want ik heb een gevoel voor echte emotie. Voor de aftrap meldde hij zich ontspannen lachend bij de toss, samen met de scheidsrechter en de Ierse aanvoerder. Dit was een man die zich had leren ontspannen. Later hoorde ik dat hij een paar dagen eerder in een Pools restaurant was betrapt met een groot bord frieten en een groot glas bier op tafel.

In dezelfde wedstrijd liet Buffons ploeggenoot Mario Balotelli de emoties de vrije loop. Op zoek naar wraak omdat hij door de Italiaanse bondscoach Cesare Prandelli was gepasseerd ten faveure van Di Natale en Cassano, probeerde hij in de laatste invalminuten koste wat kost te scoren. En hij scoorde. En hoe, met een prachtige omhaal maakte hij het tweede Italiaanse doelpunt. Balotelli vroeg ostentatief onmiddellijk om gewisseld te worden. Een medespeler legde zijn hand op Balotelli’s mond, omdat de Ghanees van Italiaanse adoptieouders dreigde de gekste dingen te gaan roepen.

 Balotelli is een gekwetst mens, dat zal hij altijd blijven. Wie als ziekelijk kind op zijn derde jaar door zijn ouders wordt afgestaan omdat zij om financiële redenen niet meer voor je kunnen zorgen, voelt zich tot in lengten van jaren afgewezen. Afgestaan. Je staat je kind niet af. Dat gevoel van verongelijktheid zit in zijn bloed, in zijn zenuwen, in zijn hoofd en zijn hart. In zijn hele lichaam, zijn hele systeem. Elke keer als hij wordt afgewezen (afgestaan dus), keert dat oude gevoel terug. Hij zal ermee moeten omgaan, de mensen om hem heen zullen met hem moeten leren omgaan. Iedereen in zijn omgeving doet zijn best om hem te begrijpen en te weerhouden van ongewenste uitspattingen. Hij heeft geen excuus. Hij is zoals hij is. Daarom stoort het mij dat mensen zoals journalisten hem voor gek uitmaken. Dat vind ik discriminatie. Balotelli is ook zwart. Wat zal het hem doen als hij voor een aap wordt uitgemaakt? Dan reageert hij door te scoren of door iemand voor zijn kop te slaan. Ze hebben hem al uitgejouwd, de Spaanse supporters. Niemand die het voor hem opnam.

Prandelli kan met Balotelli omgaan. De dag na de triomf op de Ieren riep de Italiaanse coach hem bij zich in de hoop hem te kalmeren en op therapeutische wijze op te voeden. ,,Balotelli moet leren met kritiek om te gaan. Niemand wil hem kwaad doen. Dat moet hij inzien.’’ Wat een geweldige coach, en mens, die Prandelli.  Je zult als coach zo’n geweldig voetbaltalent in je selectie hebben. Door zijn talent kan de ploeg winnen en kampioen worden. Maar dat talent kan ook de boel op stelten zetten en zichzelf, zijn land en zijn volk te schande maken. Wat een dilemma voor een coach. Wat een opdracht voor Balotelli. 

Zo heb je meer voetbaltalenten die zichzelf niet in de hand hebben. Cristiano Ronaldo is de beste speler van Europa, hij kan scoren, dribbelen en rennen als geen ander op de Europese velden (na Messi). Maar hij kan niet zonder exhibitionisme, ijdelheid en borstklopperij. Het is de mens Ronaldo die zichzelf wel kent maar niet kan beheersen zodra de spotlights (aandacht) op hem gericht staan. Zlatan Ibrahimovic kan ook uit de bocht vliegen, Wayne Rooney, en zo zijn er nog meer. Straatjongens die hebben geleerd van zich af te bijten en zich te onderscheiden. Aandacht is een verslaving. Survival of the fittest, zei mijn zoon, nog in de ban van de evolutietheorie van Darwin die hij las, toen hij zag en hoorde hoe Arjen Robben het gezag van de bondscoach ondermijnde. Robben valt zomaar neer als hij dreigt getackled te worden, hij vliegt scheidsrechters aan en riep tegen zijn bondscoach Bert van Marwijk: ,,Hou je bek.’’

Het zit opgesloten in de mens Robben. Het zijn de emoties die hij niet kan bedwingen zodra de spanning oploopt.  Spanningen maken de sport  fascinerend. Begrip voor de spanningen die sporters ondergaan kan geen kwaad. Ze leiden een zenuwslopend bestaan, tegen wil en dank. Het is hun karma.

Zie ook: http://www.redhetvoetbal.net

%d bloggers liken dit: