
Foto Cor Vos
Ruud Bakker, die vandaag op 72-jarige leeftijd aan de gevolgen van een auto-ongeluk overleed, was meer dan een soigneur, meer dan een verzorger van wielrenners, meer dan een masseur, meer dan verstrekker van aansterkende en versterkende middelen. Hij was ook een biechtvader. ,,Vooral een echte gever’’, zegt zoon Reem op de dag dat Bakker (drie dagen na het ongeval) door hersenletsel stierf.
In de tijd (jaren zeventig en tachtig) dat professionele medische en psychologische begeleiding van wielrenners nog aan de handen en het inzicht van soigneurs werden toevertrouwd, zocht Bakker naar de beste middelen om mensen te helpen in hun begeerte naar triomf en glorie. Mede dankzij hem, de al even bevlogen mecanicien Jan le Grand en de perfectionistische ploegleider en organisator Peter Post vierde de wielerploeg Raleigh en later – in mindere mate – Panasonic ongekende triomfen in de wielersport. Jan Raas, Gerben Karstens, Johan van der Velde, Joop Zoetemelk, Hennie Kuiper, Henk Lubberding, Peter Winnen, Cees Priem, Teun van Vliet, Theo de Rooy, José De Cauwer, Leo van Vliet, Eddy Planckaert, Eric Vanderaerden, Gerrie Knetemann, Roy Schuiten, Bert Oosterbosch (de laatste drie zijn overleden) en vele anderen kunnen getuigen.
Zoon Reem verwijst – als eerbetoon aan zijn zojuist overleden vader – naar het fatale ongeluk. ,,Na de botsing is mijn vader uit zijn auto gestapt en naar de automobilist die hem aanreed gelopen om te vragen hoe het met hem ging. Het ging hem niet om zijn eigen leven. Drie dagen later was hij zelf dood. Dat is mijn vader: altijd betrokken bij anderen. Zorgen voor anderen. Kijken en luisteren naar anderen. Ieder moment van de dag. Het was niet zijn beroep, het was compassie met wat mensen doormaken, waarom ze lijden. Mijn vader had al besloten zijn lichaam na zijn dood ter beschikking te stellen van de wetenschap. Doordat het sterfproces te langzaam ging, kan dat niet doorgaan.’’

Eind november 2015, Tilburg: Ruud Bakker (rechts) vertelt anekdotes aan Johan van der Velde en Joop Zoetemelk over de Tour de France van 1980, die Joop won, tijdens de presentatie van het boek De Speer van Rijsbergen door John van Ierland -over het turbulente leven van Van der Velde. (Foto Petra Huysmans Fotografie)
Ruud Bakker wilde mensen begrijpen. Toen ik hem kort geleden weer zag, steunend op een wandelstok (het gevolg van zware operaties aan een lekkende aorta), informeerde hij naar mij: ‘Maar hoe is het nou met jou?’ Het was eind november ter gelegenheid van de presentatie van een boek over Johan van der Velde, die hij in de jaren tachtig als soigneur begeleidde. Met Johan ging het mis. Doping, euforievergrotende middelen en verkeerde inschatting van menselijke mogelijkheden deden Van der Velde in de gevangenis belanden. Johan was zichzelf kwijt geraakt. Wie was hij eigenlijk nog?
Bakker zocht Johan op in de gevangenis, hield hem op de been toen hij weer vrij kwam en was tijdens de presentatie van het boek ‘De Speer van Rijsbergen’ (geschreven door John van Ierland) aanwezig om Johan te belonen voor zijn doorzettingsvermogen. Johan was tot tranen geroerd.
Zoon Reem kent meer voorbeelden van het altruïsme van zijn vader. ,,Hij nam het op voor gevallen sporthelden, tot aan zijn dood. Hij was er 24 uur mee bezig. Het was zijn thrill: is er nog iemand die ik hulp kan bieden? Mensen die niet meer wisten hoe verder te leven, na hun sportcarrière, en mensen die zich miskend voelden. Toen wielrenner Bert Pronk overleed, ving hij diens kinderen op. Toen Didi Thurau, de Duitse vedette bij Raleigh, door allerlei toestanden in problemen raakte, nam mijn vader Thurau in huis. Didi was een halve broer van me. Toen Thurau na zijn loopbaan financieel vastliep in zijn makelaardij, ging mijn vader naar Duitsland om hem te helpen.’’
Ruud Bakker nam het op voor judoka Wim Ruska, tweevoudig goudenmedaillewinnaar op de Olympische Spelen van 1972 en tweevoudig wereldkampioen, in 1967 en 1971. Vorig jaar overleed Ruska. Bakker ging op bezoek bij diens weduwe Liza. Vergeefs deed hij pogingen om Ruska alsnog te eren met de Carrièreprijs, de Fanny Blankers-Koenprijs. ,,Het lukte mijn vader niet om Ruska alsnog te laten eren. Ruska had een strafblad en een criminele achtergrond, dat vond NOC*NSF ongepast. Mijn vader had gevoel voor miskenning en onrecht.”
En zo waren er meer ontheemde helden. Zoals Yuri van Gelder, die zijn toevlucht zocht in euforievergrotende middelen zoals cocaïne, verslaafd aan aandacht was, niet meer wist wie hij was geworden en hoe zijn leven zin te geven. Bakker luisterde naar hem, zoals Ruud voor iedereen een luisterend oor: ‘Hoe gaat het nu met je?’
Ruud Bakker zocht en zocht. Altijd vond hij nieuwe middelen. Zo introduceerde hij vloeibare suikers, een elektrostimulator en ultrasoongeluid. En eendenvet als bescherming van de benen tegen kou en regen. Ruud Bakker vond vast veel meer en diende meer toe dan hij ooit heeft willen vertellen. In de tijd dat hij zoekende was via allerlei wetenschappelijke studies naar de beste en sterkste middelen (én voeding, samen met dr. Wim Saris van de Universiteit van Maastricht) om zijn ‘mannen’ naar uitzonderlijke hoogten te helpen, vond hij ook haptonomie. Bakker merkte dat wielrenners tijdens hun massage een uitlaatklep nodig hadden. Zodra zij werden aangeraakt, gingen zij praten. Haptonomie leerde hem dat aanraking mensen verleidt tot ontboezeming. Mede daarom begon hij na zijn loopbaan als soigneur een praktijk massage en haptonomie.
Ruud Bakker was een grote man. Je kon niet om hem heen. Hij was zeer luid en zeer duidelijk. Na een zware nacht met alcohol stopte hij mij een stevig medicijn toe. De toevoeging was verhelderend, niet bestraffend: ‘Je weet hopelijk waarom ik je deze pil geef.’ Om dan een paar uur later onverwacht te vragen: ‘Hoe gaat het met je?’.
Ruud Bakker, Hagenaar van geboorte, was dertig jaar lang soigneur. Peter Post ontdekte hem en vroeg Bakker met hem een ploeg op te bouwen, dat werd in 1974 Raleigh. Hij was nog even een half jaar (op aandringen van Thurau) in dienst van IJsboerke in België, maar keerde vol heimwee terug bij Raleigh en bleef Post trouw bij Panasonic. Jan Raas, die in Bakker zijn enige vertrouwensman zag, vroeg hem mee te gaan naar een nieuwe ploeg, Kwantum Hallen. Bakker weigerde, hij bleef bij Post. Aan hem had hij veel te danken. Bakker had nadat Raas zich in zijn Zeeuwse dorp had afgezonderd van de wielersport als een der weinigen nog intens contact met de Zeeuw.
Ruud Bakker was alom aanwezig, groot en luidruchtig als hij was. Een hartelijke man die niet alleen het lijden in de samenleving doorzag maar vooral het lijden in de harde sportwereld. Na zijn zware hartoperaties verhuisde Ruud Bakker van zijn appartement aan de strandboulevard van Scheveningen naar Woerden, om samen met zijn vrouw Til dichter bij zijn zoon Reem en zijn familie te kunnen zijn. Reem heeft in Woerden een chiropractiepraktijk. Zijn andere zoon Thierry is osteopaat.
Ruud Bakker was vooral betrokken bij gevallen helden, zoals Reem verwoordt op de sterfdag van zijn vader. ,,Mijn vader voelde wat mensen bewoog. Hij gaf ze vertrouwen. Je bent wie je bent, zeg het maar. Hij heeft geleerd wat spieren zeggen. En hij heeft geleerd wat mensen drijft, zonder veroordeling. En dat is heel knap in deze tijd.’’
Deze necrologie is op 3 februari 2015 in kortere vorm gepubliceerd in NRC.Next en NRC Handelsblad

Een bijschrift invoeren