Tag Archives: Jan Huijbers

Joost Steenkamer wil alleen nog als een kunstenaar golfen

29 apr
Joost


Foto: Golfers Magazine

Joost Steenkamer is net terug van een driedaagse retraite in Drenthe, met tien andere mannen én een sjamaan. Het kruid dat hij daar kreeg aangereikt en in de vorm van thee tot zich nam, gloeit nog na in zijn systeem. Gisteren voelde hij het effect nadrukkelijk: ‘Ik was heel erg in het hier en nu. Geen afleiding, gewoon dit. En niet ook dat. Het is als met meditatie. Je kunt gaan zweven, dromen en hopen. Maar je kunt ook zitten, met je ogen open en gewoon kijken naar wat er is. En dat is gewoon goed. De boog kan niet altijd gespannen zijn, ook in de wedstrijd niet.’

Het gesprek zou over golf moeten gaan. En daar gaat het ook over, maar dan dieper, analytischer, hartgrondiger, kwetsbaarder en menselijker. Elke zenuw krijgt aandacht. Het gaat niet zomaar over het spel, de techniek, de talrijke toernooioverwinningen die Steenkamer behaalde, over zijn eenmalige deelname aan het Britse Open (in 1997) of over zijn uitzonderlijke golftalent dat hij niet heeft kunnen waarmaken of succesvol heeft kunnen afronden. Over de bunkerblues, de klaagzang van iedere golfer. Als Joost Steenkamer zijn hart lucht en zijn hersens en zijn ziel de vrije loop laat, besef je niet alleen dat golf ‘best een heftig spelletje’ is, maar dat het meer kan doen met een gedreven speler dan wordt verondersteld. The rise and fall zoals die van Tiger Woods en al die andere golftalenten kent veel ervaringsdeskundigen.

JK2

De kunstwerken van Joost Steenkamer

Buiten, in zijn tuin, hangt boven een schutting aan een vanaf de buren overhangende boomtak een netje. Ongeveer tien meter daarvoor liggen balletjes op een matje klaar om geslagen te worden. Het stilleven staat symbool voor het proces dat Joost Steenkamer doormaakt. Buiten lonkt het verleden, binnen praat een zoekende man van 51 jaar over het heden, het waarom van aanwezig zijn, over de verleidingen en over zichzelf vinden. Het boekje ‘Bedankt voor het Spelen – over inspiratie, gemoedstoestand en succes’ dat hij in 2009 schreef, blijkt een opmaat voor zijn worsteling die hij hier (in zijn huis) en nu probeert te verklaren. Het is alsof golf hem de ogen (zijn hart en zijn hoofd) heeft geopend. Er is altijd meer! Maar waarom toch?

Soma (een ayurvedisch stofje in het kruid dat hij van de sjamaan kreeg aangereikt) leert je dingen, zegt Steenkamer. ‘Het haalt iets bij je weg, bij je pijnappelklier. Klieren hebben veel invloed op je waarneming en het bewustzijnsniveau. De waarneming wordt scherper. Die laat je dingen zien. Zoals de vrouwelijke kracht die in je huist, naast je mannelijke kracht. Aanvaard wat in je zit of er niet in zit. Het dient zich wel aan, je hoeft het niet na te streven. Zoals: kom op, nog eens 25 jaar golfen, tot je met pensioen gaat, wie weet ga je nog beter een bal slaan. Niet dus. De vraag is gewoon: wat wil jij? Net als met die slang met kundalini-yoga, die wil niet voortdurend zijn kop opsteken, die wil ook weleens gaan liggen. Die wil terug naar zijn oorspronkelijke energie. Omdat hij dat wil, terug liggen. Het is vooral doen wat je leuk vindt. Al is het niks.’

Nee, golfen was niet écht leuk. Het was een worsteling, een gevecht met en tegen zichzelf. Wie zijn boek leest huivert of vindt herkenning. Van de Nederlandse sportpsycholoog Jan Huijbers, de Belgische meridiaantherapeut en acupuncturist Wouter Abraham, taoïsme, tai chi, kung fu, hatha yoga tot NLP (Neuro Linguïstisch Programmeren), SW (Systemisch Werken), OGW (Oplossingsgericht Werken), nichiren daichonin-boeddhisme en sjamanen. In al die ‘oplossingsmethoden’ is hij bedreven geraakt – hij volgde onder andere een opleiding als Hatha Yoga Teacher en heeft een diploma in Sports NLP-Hypnosis Psychology. Maar hij is nog steeds niet bedreven genoeg. Wat huist toch in zijn ziel? Waar treft hij zijn ware ik, de slang in zichzelf die zijn kop opsteekt en weer gaat liggen als hij dat zelf wil?

Altijd al was hij geïnteresseerd in Indiërs, de cultuur van India. Hun vormen van zoeken. ‘Allemaal via het centreren, het openen van de holte in je wervelkolom. Daar zit voor mij je core. Je stuitje, contact met de aarde, tot voorbij je fontanel. Als baby staat je fontanel open, maar bij ons westerlingen groeit hij dicht. Met dat medicijn, het soma, kwam ik dingen tegen. Zoals, dat ik ooit was gevallen op mijn stuitje. En dat er dan iets kan gebeuren waardoor je energie niet verder kan groeien. Daar kwam ik achter in die trance, tijdens de retraite. Het was me aangeraden door Bouke de Boer, oprichter van het trainingsinstituut NLP. Hij wist dat het wel iets voor mij was. De sjamaan vertelde over de vijfde dimensie. We moeten voorbij het oordelen, gewoon zelf voelen.’

JK1

Kunstwerken van Joost Steenkamer

Op een gegeven moment gaat het lichaam iets vertellen, weet Joost Steenkamer. ‘Ik heb het Brits Open gespeeld, 15 keer het KLM Open en wat Nederlandse toernooitjes gewonnen. Allemaal leuk en aardig. Maar ik heb de lat vrij hoog gelegd. Ik heb op mijn 47ste niet gehaald wat ik wou, en ik ben nu 51. Ik heb het niet gehaald, niet op die manier. Maar ik weet: er zit nog een major-overwinning in mij, bij de seniors. Ok dus, wat ga je daarvoor doen? Mijn techniek was altijd kansloos, kut. Ik heb alleen op wilskracht gegolfd. Sommigen noemen het werkgolf. Het was niet mooi. Die bal moest en zou in zo min mogelijk slagen in de hole. Maar die batterij loopt zo wel langzaam leeg. Omdat je eigenlijk alleen maar werkt.’

Steenkamer wipt van zijn ene bil op zijn andere. Zijn handen vertellen een verhaal, zijn mond staat niet stil: onrust, rusteloosheid. Het moet eruit, hij moet en zal het overbrengen. ‘Begrijp je dat? Gelukkig, je herkent het. Fijn.’

Zo vertelt Steenkamer dat hij werd gevraagd als coach voor de Nederlandse Golf Federatie. Steenkamer deed het tien jaar. Maar ja: traditie, golf zoals het hoort, begaanbare paden. Het was niet wat hij ‘diep van binnen’ wilde. Misschien de Senior Tour, maar dat kon pas na zijn vijftigste. Hoe overbrug je die periode? Er kwam maar niks.

Joost ging mediteren. Hij kwam in contact met het nichiren daichonin-boeddhisme, waar enkele andere (ex-)topsporters ook in belandden, zoals vechtsportster Lucia Rijker en voetballer Roberto Baggio. Voortdurend chanten, zoals: namu myöhö rengekyö. Een harde manier van boeddhisme beoefenen, vindt Steenkamer. ‘Er kwam via Facebook een oude vriend op mijn pad, met wie ik in Amerika had gestudeerd. Ik leerde daardoor veel van wat sport betreft: in plaats van dat we eerst met onze voeten over de lat gaan, gaan we me ons hoofd over de lat.’

Steenkamer realiseerde zich dat hij als mens geen machine is. Het is altijd een gok. Hij herinnert zich enkele lezingen op De Haagsche, De Kennemer, De Rosendaelsche en andere golfclubs. ‘Ik stond daar te vertellen dat geen impact hetzelfde is, dat je er honderden keren acht uur per dag op kunt oefenen, dat elke teaching pro of coach je vertelt hoe het moet, maar dat ik in 25 jaar professioneel golf nooit vertrouwen heb kunnen krijgen in welke blauwdruk dan ook. Elke teaching pro zegt iets, het is bij iedereen anders. Het slaat allemaal nergens op. Niemand reageerde, het was doodstil. Dat is toch niet erg beleefd naar een gastspreker? Eén collega kwam naar me toe en zei: Dit is dus het einde van coachen. Ja, antwoordde ik, misschien.’

Hij wist het niet meer. ‘Ik kwam in een burn out terecht. Ik ben echt ziek geweest. Zwaar depressief. Ik kon helemaal niks meer. Overal een branderig gevoel. Ik zat hier op de bank naar tv-series te kijken. Dat zegt mijn dochter, ik weet er niks meer van. Ik was lam en blind, bevroren. Ik kon geen kant meer op. Ik was gewoon leeg, zwart leeg. Wel eng. Geobsedeerd door de dood, ook door een neef die zelfmoord pleegde. Ik zat in een hele lage energie. Ik zei tegen mezelf: zeg ja tegen dat verhaal in je hoofd en je lichaam, ga er dieper in. Het werd steeds enger. Ik kon niet meer slapen. Dat heeft anderhalf jaar geduurd, tot mijn 51ste. Toen kwam het bij me op: ik ga nog één keer proberen me te plaatsen voor de Senior Tour. Dat was drie maanden geleden. Ik moest toch ergens geld mee verdienen. Op de PGA Holland Tour kun je geen boterham verdienen. Er waren vijf plaatsen voor 250 gasten. Het was in Portugal, ik ging met Alan Saddington. Na zes rondjes moest ik op de laatste hole een hole-in-one halen om mijn kaart te halen. Mislukte. Eigenlijk zei het universum: nee, je zit niet in het veld, jij hebt geen bestaansrecht, jij kunt geen toernooien spelen. Dan maar terug naar de Challenge Tour? Kom op zeg. Dat heeft nooit goed gevoeld. Steeds maar met een sponsor lopen. Je geeft het geld alleen maar terug. Nee, niet doen. Dat wordt een kwelling.’

Hij en Saddington zaten in Portugal op het terras naast de achttiende hole te kijken naar al die binnenkomers. ‘Alan zei: je moet ervan houden, tachtig procent van je tijd ben je jezelf aan het martelen. Zo is het. Je moet een autist zijn, schizofreen. Het is 90 procent shit. De slagen gaan niet zoals je wilt. Ik zag laatst Phil Mickelson winnen, voor mij een goeroe. Vijf jaar niks winnen en dan ineens weer wel. Veel mensen zijn dromers: je wilt winnen. Dat is je ego. Ik dacht: wat doe ik hier nou, een beetje tegen een balletje slaan, wat is de toegevoegde waarde? Helemaal naar Portugal, je neemt je caddie mee, verblijft daar in een mooi huis. Waarom, voor wie, voor je gezin, voor de samenleving?’

Zijn ervaringen lopen door elkaar, de verwarringen over zijn nabije verleden zijn nauwelijks te overzien. Nergens was er licht. Iemand vroeg hem of hij les wilde geven. ‘Wat nou? Ik? Ik was zo nerveus bij die eerste les, man, man. Ik stond te trillen als een rietje. Ik had nul grounding, maar niemand zag het aan mij. Mensen zeiden dat ik het zo goed deed. Het deed me niks, helemaal niks. Ik was niemand. Dit was zeker ik niet.’

Steenkamer meldde zich bij uitzendbureau Randstad en kwam daar een vrouw tegen die de oud-hockeysters Sylvia Karres en Arlette van der Meulen goed kende. Zij beheren het instituut De Sportmaatschappij, waar oud-sporters kunnen leren hoe ze na hun sportieve carrière (verder) kunnen leven. Hij werd uitgenodigd voor een workshop. En daar zei een gepensioneerd headhunter, zelf een golfer die vaak van de golfer Steenkamer had gehoord: Joost, je bent een ambachtsman. ‘Ambacht? Inderdaad, ik was vaak met mijn handen bezig, ik klooide veel en graag aan mijn clubs. Dat vond ik altijd leuker dan het golfen zelf. Langzaam begon het kwartje te vallen. Tijdens mijn zoektocht had ik door Kung Fu al kennis gemaakt met de elementen water, hout, metaal, vuur en aarde. Zou dat echt in me zitten? Mijn handen moesten leven, niet mijn hoofd.’

JK3

Een kunstwerk van Joost Steenkamer

Hij ging schilderen, verfwerk eigenlijk, binnen en buiten. ‘Als je een goede schilder wilt zijn moet je ook met hout kunnen werken, je moet je ondergrond kennen: metaal, kunststof, daar kun je heel erg in verdiepen.’ Zo ontstond zijn eenmansbedrijfje ‘De Swingende Kwast’. Verdiende hij tenminste nog zijn boterham.

Nog steeds doet hij dat graag. Maar er is meer. Binnen in hem ontdekte hij zijn creativiteit, dingen die hij echt leuk vond. Kunst maken dus, zich uitdrukken, zijn gevoel uitbeelden. Hans van de Bovenkamp, een 85-jarige sculptor die in de Verenigde Staten woont, liet hem een kunstwerk van steen zien met de tekst: What you seek is seeking you. Dat was het dus. Kunst maken, helemaal vanuit jezelf werken. Kunst zocht en vond Joost Steenkamer.

Hij kan niet wachten om zijn nieuwe levensinvulling te tonen. Boven heeft hij zijn kamertje. Daar staat en hangt zijn kunst, klaar en niet klaar – er kan altijd wat bij of af. Kunst en boeddhisme, daar ligt nu zijn passie. ‘Soms heb ik een klus. Leuk om dat te doen en ik verdien er geld mee. En af en toe geef ik nog les. Ik kon coach worden. Ik ben in gesprek gegaan en kwam er achter dat daar mijn hart niet ligt. De chemistry is er niet meer. Als je iets in opdracht doet, kan het zo zijn dat het eigenlijk niet meer leuk is. Het moet vanuit je hart komen.’

Dit interview is gepubliceerd in het mei-nummer 2018 van Golfers Magazine

Golfer Mario van der Ende heeft niets met handicaps

18 dec
Foto Janus van den Eijnden

Foto Janus van den Eijnden

‘Als ik was gaan golfen tijdens mijn scheidsrechtersloopbaan was ik een nóg betere scheidsrechter geweest.’ Mario van der Ende zegt het onomwonden. ‘Golf is een focustraining. Ik had me nog beter kunnen concentreren’, is zijn uitleg. ‘Destijds deed ik met sportpsycholoog Jan Huijbers spelletjes om te leren focussen. Ik denk dat als ik toen had gegolfd het nog beter was gegaan.’

Van der Ende geniet van golf, sinds hij zes jaar geleden tijdens een dienstverband met de Australische voetbalbond in aanraking kwam met golf. ‘Ik ben gek op competitie. Als ik iets doe, wil ik het goed doen. Als ik een spelletje speel, dan wil ik winnen. Als ik straks met mijn oude moeder gaan jokeren, gaat het mes op tafel. Ik speel eerlijk, maar ik kan ook een klootzak zijn. Dat heb ik ook met voetbal. Hard spelen is niet erg, maar niet gemeen.’

Competitie, dat is wat hem drijft. Waarom die Stableford-telling, stelt hij met een provocerende lach. ‘Het lijkt wel een Nederlandse uitvinding. Het is eigenlijk gewoon een compensatie. Kom op zeg, als ik van jou wil winnen, dan zorg je maar dat je goed speelt. Ik heb niks met excuses en handicaps. Dat heeft niks met topsport te maken. Ik heb handicap 20. Dat zal niet gauw lager worden, maar ik wil altijd winnen, van wie dan ook. Ik zal er voor zorgen dat ik win, ook van mezelf.’

Hij speelt weleens alleen, maar dan met twee balletjes. Op het ene balletje staat de M van Mario op het andere de R van de rest. ‘En dan speel ik echt eerlijk. Als je niet eerlijk speelt, kom je jezelf tegen. En je moet jezelf niet in de maling nemen. Als ik tegen een ander speel, mag je best een beetje zuigen. Toen ik vroeger tenniste, deed ik weleens of ik een vuiltje in mijn oog had, gewoon even pesten. Lekker, niks mee. Maar niet vals spelen. Ik houd me aan de regels. En: ik word steeds uitgenodigd. Dan zal ik dus wel eerlijk spelen.’

Van der Ende geniet. Van de ruimte om zich heen, liefst op een baan aan het water. Wat wil je ook als een kind dat dicht bij het strand (Den Haag/Kijkduin) is opgegroeid. Op een bosbaan wordt hij claustrofobisch. ‘ik kan niks zien.’ Mensen om zich heen activeren zijn competitiedrang. ‘In een flight van vier heb ik van niemand last. Iedereen mag kijken wat ik doe, het prikkelt me alleen maar. Ik heb weleens met Klaas Nuninga (oud-Ajacied en oud-international) gegolfd. Hij was leraar van beroep, net als ik. Hij gaf graag tips, wat eigenlijk niet mag. Maar van mij mocht hij. Ik stak er veel van op. Anderen worden er gek van als een tegenspeler wat zegt. Ik geniet. Als scheidsrechter was ik liever in een thuiswedstrijd van Real Madrid met honderdduizend toeschouwers, dan bij RKC met tweeduizend. Ik geniet van aandacht en ik geniet van competitie. Hoe meer prikkels, hoe beter ik me voel.’

Moeite heeft hij met zijn lichamelijke handicap. Dat kan hij in zijn drang om de beste te zijn niet altijd goed verdragen. In 1999 moest een tumor aan rechts onder zijn keel worden weggenomen. De wond werd met 65 hechtingen gedicht. Er is nog een litteken van zijn hals tot onder zijn oksel. Daardoor heeft hij moeite met ‘doorswingen’. ‘Dat scheelt bij de afslag zeker 40 tot 50 meter. Een fysiotherapeut is er wel druk mee bezig geweest om de mobiliteit te vergroten. Tevergeefs. Ik moet ermee leren leven. Op een par 3 durf ik elke competitie aan. Kom maar op! Ik weet nu op de langere holes dat ik met kort spel en putten veel moet goed maken. En dat lukt me goed. En eerlijk, volgens de regels. Het leven is na die zware operatie mij meer waard. Ik geniet en doe dat op een manier die mij en anderen plezier geeft.’

Toen hij eenmaal enthousiast was geraakt door golf, moest en zou hij zo snel mogelijk zijn GVB halen. ‘Ik heb er echt voor geblokt, ik wilde alle regels goed kennen en meteen slagen. De regels kennen, vind ik erg belangrijk. Het zou fijn zijn als voetballers dat ook hadden. En zelfs scheidsrechters. Die moeten eens in de zoveel tijd een test doen. Als ze zeven van de tien vragen goed hebben, zijn ze geslaagd. Dat is toch raar: drie fouten. Geen wonder dat er vaak discussie is bij een overtreding. Iedereen, scheidsrechter en spelers horen de regels te kennen. Zoals het met golf is. Voetbal is verhufterd.’

Golf biedt veel: discipline, rust, etiquette, beweging, respect voor elkaar en sociaal bezig zijn. Zijn enthousiasme is zowat grenzenloos. Hij kijkt naar buiten, ziet een driving range, kijkt om en ziet water. We zitten op Golfbaan Naarderbos. ‘Mooi hé. Ik sta hier weleens over het water te kijken. Ik zou nu zomaar alleen kunnen gaan spelen. Eén tegen één, je weet wel M tegen R. Altijd een tegenstander en ik voel me nooit alleen.’

Hij geniet van de rust, de rustmomenten. Even op adem komen. ‘Om terug te komen op mijn scheidsrechtersloopbaan. Ik was leraar, druk bezet dus en dan tussendoor scheidsrechteren. Dan kun je gestresst aan een wedstrijd beginnen. En als je gestresst bent, kun je je moeilijker concentreren en focussen. Die spelletjes die ik met sportpsycholoog Jan Huijbers deed, hielpen me wel. Hoe kan ik me niet laten afleiden door dingen buiten het spel? Als ik had gegolfd, was me dat nog beter afgegaan. Er zijn wel voetbalscheidsrechters die golfen: Liesveld, Vink en Bossink. Of golf hun helpt, weet ik niet. Maar het zou me niets verbazen.’

Van der Ende herinnert zijn kennismaking met golf, in Australië. Hij wil nog even zijn competitiedrang illustreren. ‘Het was op een clinic. De pro zei me dat ik de bal zo dicht mogelijk bij de vlag moest proberen te slaan. Dat lukte me. Toen ik op de green kwam, zei hij dat de bal nu nog in de hole moest. Toen antwoordde ik: ‘had dat meteen gezegd dan had ik dat meteen gedaan.’ De lach van Mario van der Ende davert door het clubhuis van Naarderbos.

Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk: ‘Morgen een rondje lopen?’
—————————————————————————————————–
MARIO VAN DER ENDE (1956) is een Nederlandse oud-voetbalscheidsrechter. Hij floot van 1985 tot 2003 meer dan 600 wedstrijden in het Nederlandse voetbal waaronder vier bekerfinales. Hij was internationaal scheidsrechter van 1900 tot 2002 en leidde 136 internationale duels, onder andere op het EK van 1996 en de WK’s van 1994 en 1998. In 1999 werd hij getroffen door een vorm van keelkanker, waardoor hij zes maanden rust moest nemen en werd geopereerd. Daardoor miste hij de Champions League-finale en het EK voetbal. In 2003 beëindigde hij zijn loopbaan. Van der Ende was leraar Nederlands en Maatschappijleer in het middelbaar- en hogerberoepsonderwijs en werkte bij de voetbalbond KNVB als hoofd scheidsrechterszaken. In 2008 leerde hij in Australië (hij werkte daar als National Referees Technical Director) golfen. Van der Ende speelt voornamelijk op de Golfpark Spandersbosch in Hilversum.

Dit interview is gepubliceerd in GolfersMagazine nr.10 december 2015

%d bloggers liken dit: