Tag Archives: Co Adriaanse

Alleen bij voetbal komen zoveel oerdriften boven

12 jul

portugal
Hoor het voetbalvolk morren. Het moppert en kankert in koor met het merendeel van de professionele commentatoren. Niets was goed aan de wedstrijden om het Europese kampioenschap, zo viel overal te beluisteren te lezen. Er werd te weinig aangevallen en te weinig gescoord. Spelers die niet aan de hooggespannen verwachtingen voldeden werden neergezet als mislukkelingen, volgevreten vedetten, luie geldwolven. Spelers die te hard speelden of te grove overtredingen maakten werden tot misdadigers gedegradeerd. Of zelfs eencelligen genoemd – pijnlijker kun je een medemens niet diskwalificeren.

Ik ben meer geschrokken van de toon en de taal die de laatste weken vanuit alle hoeken van de voetbalsamenleving is gebruikt om het ongenoegen aangaande het amusementskarakter kenbaar te maken, dan van het vertoonde spel der titelkandidaten. Maar mogelijk ben ik vergeten dat voetbal altijd al sinds het ontstaan het slechtste in de mens heeft wakker geschud. In geen enkele sport komen oerdriften zo snel boven als bij voetbal. Zelfs in keiharde mannensporten als ijshockey, rugby en Australian Rules football is het minder. Misschien vergeet ik boksen, maar die sport wordt niet zo massaal beleefd als voetbal en draagt nauwelijks bij tot agressie op social media of tot geweld op straat.

Los van mijn eigen fascinatie voor sport, strijd en spanning in het algemeen en sinds mijn jeugd voetbal in het bijzonder (ik ben dankzij mijn open, nieuwsgierige en vrijwel onpartijdige instelling tijdens het EK aan mijn trekken gekomen), moet de negatieve response de voetballeiders toch tot nadenken stemmen. Willen zij het voetbalvolk aan zich blijven binden, dan zal er een signaal moeten uitgaan naar bestuurders, coaches en spelers. Zoals er nu gevoetbald wordt in titeltoernooien, wekt weerzin op bij de mensen die van voetbal houden, mensen die voetbal nodig hebben om hun leven zin te geven. Hoe dus tegemoet komen aan de wensen van het volk?

Het merendeel van het voetbalvolk wil niet zien dat beroepsvoetballers, zoals op het EK, er alles aan doen om te triomferen. Zij hebben zich onder leiding van gekwalificeerde coaches, fysiotherapeuten, psychologen, wetenschappers en misschien wel wiskundigen met ziel en zaligheid voorbereid op het titeltoernooi. Niet alleen de fysieke belasting, maar mogelijk vooral de psychische belasting weegt het zwaarst. Een speler die niet laat zien waartoe hij in staat is, is verdoemd. Zo beseft hij. Een speler die in het heetst van de strijd zijn zinnen verliest, wordt aan de hoogste boom gehangen of eenvoudigweg tot een ‘eencellige’ gediskwalificeerd. Velen vergeten dat er een zware druk op de schouders van potentiële kampioenen ligt. IJslanders, Ieren, Noord-Ieren, Welshmen hebben niets te verliezen. Die doen lekker waar ze zin in hebben, het volk staat toch wel achter wat ze doen – meezingen (wel of niet stomdronken) kun je ook zien als een vorm van onverschilligheid. Maar helden en kampioenen daarentegen hebben iets te verliezen. Iets? Hun waardigheid, hun trots voor wat ze hebben gedaan om in deze arena te mogen staan.

Dat het merendeel van het voetbalvolk niet begrijpt dat hun helden ook mensen zijn, mensen die niet alleen dankzij hun talent maar vooral door zware inspanning en training goed zijn geworden in hun vak, is de schuld van vele sportjournalisten. Zij moeten duidelijk maken in hun verhalen en betogen dat een held niet zomaar een held is. Dat die held van vandaag een mens is, en dus morgen kan bezwijken onder de druk van kampioen moeten zijn – altijd en eeuwig. Veel sportjournalisten (we kennen de populistische media) schreeuwen het hardst als een nieuwe held is geboren. Maar het zou zo informatief zijn te melden dat deze held een mens is, met al zijn karaktertrekken en nukken, en morgen mogelijk faalt – gewoon iets doet wat elk mens overkomt: fouten maken.

Ik heb veel geleerd van het afgelopen Europees kampioenschap voetbal. Ten eerste waren er de leerzame technisch-tactische analyses op de Belgische televisie van onder anderen Frankie Vanderelst, Wesley Sonck, Imke Courtois, Jan Ceulemans, Geert de Vlieger en Youri Mulder met als advocaat van de duivel Jan Mulder. Wat een tegenstelling met wat op de Nederlandse televisie met betrekking tot het EK voetbal werd gezegd, ondanks de aanwezigheid van Co Adriaanse. Ten tweede waren er de kortzichtige reacties en commentaren op het spelniveau die mij echt diep in mijn sporthart en liefde voor gedreven voetbaltalenten troffen. Negativisme vierde hoogtij. De nuance was zoek. Het was zwart-wit. Zoals ik ook buiten de sportsamenleving bespeur. Wie niet wint is een verliezer. Wegwezen dus!

Met toenemende belangstelling en bewondering volgde ik in Trouw de columns van Henk Hoijtink over het EK. Vanzelfsprekend moest ik lezen wat Willem Vissers in de Volkskrant schreef, wat Sjoerd Mossou in het AD beleefde en wat de NRC-jongelingen Fabian van der Poll en Bart Hinke door hun nieuwsgierigheid aan kennis hadden verzameld en opgeschreven. Hoijtink hield bijvoorbeeld de Belgische frustratie realistisch in het oog en bespeurde een ongenuanceerde aanval (gebaseerd op te grote betrokkenheid) op het beleid van bondscoach Marc Wilmots. Nuchterheid en realisme kunnen verhelderend werken.

Hoijtink wist het spel van de Portugezen, vooral van Ronaldo en Pepe (ja, de uitblinkende verdediger die is bestempeld als eencellig, alsof hij een beperkt dier is) goed te doorgronden. Een titeltoernooi levert niet per definitie de beste winnaar op. De kampioen speelt niet per definitie het beste voetbal. De kampioen heeft het titeltoernooi gewonnen. Niet meer en niet minder. Ik noem zelf in die context het WK van 1974. Toch? Voetbal is geen spel meer, hoezeer coaches en spelers dat om een of andere reden steeds maar melden. Als ik om me heen luister en lees, weet ik beter. Voetbal is een meer dan een spel, een overlevingsstrijd tussen stammen (een gepacificeerde stammenstrijd), die mensen raakt, heel diep.

We weten toch allemaal wat de legendarisch manager van Liverpool Bill Shankly zei: ‘Some people believe football is a matter of life and death, I am very disappointed with that attitude. I can assure you it is much, much more important than that.’

Wielrennen, atletiek, ijshockey, autoracen, motorracen, zwemmen, rugby, hardlopen, hockey, zeilen, golfen, roeien, turnen, volleybal, basketbal, boksen. Noem meer sporten die tot de verbeelding spreken, zeker als nationalisme in het spel is. Maar voetbal, dat wordt toch anders, vooral dieper beleefd. Je laat je er door meeslepen of je wend je er van af omdat zo intens en vurig is. Het is niet alleen de honger naar doelpunten, naar aanvallend spel, naar schitterende individualisten, naar alles wat verrast en bewonderd kan worden, het is wat elke jongen wil – worden als Lionel Messi en Cristiano Ronaldo.

Sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder is een vorm van theater, uitgevoerd door excellente artiesten die zich hebben voorbereid op de mooiste voorstelling die zij zich ooit (in hun jongste jeugd) hebben gewenst. Daarom genoot ik van het theater van Ronaldo. Hij zong voor de finale het volkslied met gesloten ogen, een tiental minuten later huilde hij van de pijn, waarschijnlijk vooral van de angst dat hij het einde van de finale, zijn verlangde triomf niet zou kunnen beleven. Een jongensdroom werd hardvochtig (mogelijk beraamd) verstoord door een brute actie van een Franse voetballer

Ronaldo is voor mij de belichaming van wat jongens willen bereiken: de top, de absolute top. Alles heeft hij sinds zijn getormenteerde jeugd om de beste te worden ervoor gedaan. Dat hij zich gedraagt, zoals hij zich gedraagt, is voor mij geen bezwaar. Hij doet wat hij wil doen, op zijn manier, tegen alle winden en meningen in. Hij huilde na de finale omdat hij en zijn vrienden toch wonnen. Is het daar niet om te doen in de sport en in het leven? Winnen.

Vloeken en schelden, zoals de afgelopen weken in overvloed is gedaan, is eenvoudigweg primaire afweer. Het is gewoon boos zijn omdat je niet krijgt wat je hebben wilt. Een heel toernooi meeleven met Ronaldo (hem observeren en proberen te begrijpen), doet je inzien waarom je wilt hebben wat je hart begeert. Voetbal maakt meer los dan je wilt zien. Ronaldo is het symbool van de begeerte die iedereen in zich draagt. Daarom was de titel van Portugal zo hartveroverend. Niet meer en niet minder.

Deze column is gepubliceerd op de website http://www.sportenstrategie.nl

Leonardo, een kind nog, als prooi van voetbalhandelaren?

20 feb

Vanuit hun verschillende invalshoeken voeren Raf Willems en Guus van Holland een wekelijkse briefwisseling met elkaar in deze rubriek Social Football Lab 2020 Histories, op http://www.socialfootballab2020.com

Brief 2:

Grote vriend Raf,

Zodra jij het begrip ‘toeval’ gebruikt, moet ik beetje lachen. Dat jij op 6 februari 2013 in Dudley, de geboorteplaats van Duncan Edwards vertoefde, precies 55 jaar nadat de beoogde beste Engelse voetballer aller tijden met de meeste voetballers van Manchester United de dood vond bij een vliegtuig-ongeluk in München, is geen toeval.

Ik kan me jouw verwondering en ontroering voorstellen. Dat je uitgerekend op de sterfdag van de legendarische Edwards en andere Busby Babes ‘Direction Dudley’ door de luidspreker op een of ander station hoorde galmen en je meteen wist: Dudley? Dat is toch de geboorteplaats van Duncan Edwards, daar wordt hij in glas-en-lood geëerd in de dorpskerk? Raf, jij weet zoveel, jij bent op zoveel plaatsen geweest waar voetbal leeft. Dat is geen toeval. Dat zoek je onbewust op.

Ik heb dat ook een beetje. Of ik nu in de auto zit of in de trein, zodra ik een naam van een stad of dorp zie, leg ik meteen de relatie met een club, een sport, een speler of een stadion. Hoe lang geleden het ook is dat ik het bestaan van die club, die speler of dat stadion ontdekte.

Deze week zag ik op de Nederlandse televisie Solo-Out of a Dream, althans een verkorte versie van de film van Jos de Putter. Het is een vervolg op Solo, de Wet van de Favela uit 1994. Ruim twintig jaar geleden maakte De Putter een bekroonde documentaire over twee Braziliaantjes (elf jaar oud), Leonardo en Anselmo. Boezemvriendjes, straatkinderen uit de beruchte sloppenwijk Jacarezinho. Anselmo is nu visser, hij heeft nauwelijks geld en kan sowieso geen iPhone of dvd-installatie betalen. Zegt hij tot verwondering van Leonardo die rijk is geworden door zijn carrière bij Feyenoord, Ajax, NAC, Red Bull Salzburg, Ferencvaros en sinds vorige maand nu Red Bull Sao Paulo.

leonardo
De tweede film is even ontroerend als de eerste. Ik kan je beide films aanraden, Raf. Leonardo mag dan rijk zijn geworden sinds hij op z’n twaalfde bij Feyenoord kwam, en voor zijn moeder een riante villa in Rio heeft kunnen kopen, hij is niet echt gelukkig. Zijn familie (moeder en broer – zijn vader is onbekend) verwijten hem van alles en wijzen hem als mens af. Hij zou, meent zijn moeder, een leugenaar zijn geworden, een egocentrist die alleen wordt belaagd door meisjes (hoeren) omdat hij zo rijk is.

Leonardo vertelt huilend (voor het eerst in het openbaar, aan zijn vertrouweling De Putter) dat hij een jaar geleden door zijn broer met de dood is bedreigd. Het is aangrijpend. Maar hij was wel mensen (zoals een bejaarde jeugdtrainer) vergeten die hem als klein jongetje hebben geholpen. Gelukkig ontmoet hij de oude man in de film op een trainingsveldje en geeft hij hem een shirt van Ferencvaros. Alles is vergeven.

Twintig jaar geleden raakte ik betrokken bij de eerste film, of eigenlijk bij de handel in het jeugdige voetballertje. Ik was in een Amsterdamse winkelstraat aangesproken door een Ajax-official, die mij vertelde dat de ‘zaak Leonardo’ stonk. Ik moest maar eens bij Tonnie Pronk, destijds hoofdscout van Ajax, informeren. Dat deed ik, maar die had geen zin in problemen en verwees me door naar zijn baas, directeur opleidingen Co Adriaanse. En die had een plausibel verhaal.

Leonardo zou naar Feyenoord gaan, de club waarvan De Putter supporter was. De Putter had naar aanleiding van zijn avontuur in Rio de Janeiro Feyenoord getipt over een 11-jarig talent. Maar, aldus de Ajacied Adriaanse, Leonardo behoorde toch echt aan Ajax. De jeugdscouts en directeur opleidingen destijds, Co Adriaanse, kenden Leonardo al lang. Ajax had (pedagogische) redenen om hem nog niet naar Amsterdam te halen. Feyenoord wilde hem meteen. Met alle gevolgen van dien.

Ik schreef er een column over, met de lezing van Ajax en Adriaanse. Ik plaats hem hieronder. Na publicatie kreeg ik een brief van Feyenoordvoorzitter Jorien van den Herik. En die loog er niet om. Ik werd geïntimideerd en bedreigd. Straatvechterstaal, op z’n zachtst gezegd. Dat mensen, voorzitters van een prominente voetbalclub, tot zulke onderwereldpraktijken overgaan. Ik was veel agressie en intimidatie gewend van voetbalbestuurders, dit kon er nog wel bij…. Hoewel.

Ja, inderdaad, ik had ook zijn versie moeten horen. Maar een telefoontje naar Van den Herik was op weigering gestuit. De voorzitter had geen tijd, werd er gezegd.

En dan nu ineens die agressieve brief. Ik wilde een brief terugschrijven, waarin ik Van den Herik even fijntjes zou uitleggen wat voor een crimineel en maffiabaas hij was. Mijn toenmalige chef heeft me ervan weerhouden. Tja, Raf, ik heb dingen nagelaten. Angst is een slechte raadgever. En in de voetbalwereld raken ook integere mensen van zichzelf vervreemd, stelde ik mezelf gerust.

Mijn even kritische als doortastende, dierbare collega Matty Verkamman pikte gelukkig mijn column op en schreef er een uitgebreider en veel genuanceerder stuk over in Trouw. Daarin komt een Braziliaanse makelaar en handelaar in paspoorten ter sprake. Deze man werkte niet exclusief voor Ajax, zoals de Amsterdamse club meende. Hij werkte voor elke club die hij maar wenste. Dus ook met Feyenoord, als dat zo uitkwam. De wegen van voetbalclubs zijn niet zo ondoorgrondelijk en doortrapt als we denken.

http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/2727534/1995/02/01/Bekvechten-over-twee-Braziliaantjes.dhtml

Niet Ajax of Feyenoord ‘ontdekten’ Leonardo, zoals ze claimden, maar Jos de Putter. De filmmaker zag vanuit zijn hotelkamer in Rio Leonardo en Anselmo op een trapveldje spelen. Zo werden de twee jongens hoofdrolspelers in de film Solo. En kon het touwtrekken beginnen.

Leonardo was een groot talent, dat er om veel redenen (zware blessures, paspoortproblemen, cultuurovergang) niet alles uit heeft kunnen halen. Nu leeft hij in onmin met zijn familie. Het is maar wat je geluk en ongeluk noemt. De slotopmerking van Jos de Putter in de laatste film vind ik indrukwekkend. Bijna schuldbewust en echt heel mooi van De Putter: ,,Ik had misschien de film niet moeten maken.’’ Had hij er wel goed aan gedaan hem over te leveren aan de begeerten van de hongerige wolven, de voetbalclubs met geld. En dan toch die ontkenning van Leonardo. ,,Nee, hoor die film heeft mijn leven gered.”

Hij is immers rijk, hij heeft een zoontje en heeft heel veel meegemaakt, ver van de favelas – jou, Raf, wel bekend. Hij was naar Europa gegaan, het beloofde werelddeel, het paradijs op aarde.

Wat vind je Raf? We moeten in de gaten houden dat de handel in jeugdige spelertjes niet uit de hand loopt.

leonardooo
Hier mijn column van 30 januari 1995:

Leonardo, een kind van Ajax?
Om veilig in de krottenwijken van Rio voetballende jongetjes te filmen had documentaire-maker Jos de Putter wat kraaltjes en spiegeltjes nodig. Maar zijn favoriete club Feyenoord wilde hem geen materiaal geven. Daarom ging hij naar Ajax. Assistent-trainer Bobby Haarms gaf hem een set shirtjes en broekjes, vaantjes, posters en foto’s mee en van directeur opleidingen Co Adriaanse kreeg hij het telefoonnummer van hun Braziliaanse contactman in Rio. Ze vertelden De Putter over een 11-jarig talent, Leonardo, op wie Ajax al via zijn contactman een optie had. Die zou hij kunnen filmen.

De Ajacieden zagen later de film op de televisie en wreven zich in de handen bij de beelden van hun Leonardo. Maar ze schrokken een beetje toen ze lazen dat Feyenoord is getipt door De Putter en nu Leonardo en zijn vriendje Anselmo naar Rotterdam wil halen. Naar Nederland halen? Adriaanse schudde zijn hoofd. Zijn ze gek geworden? Braziliaanse jongetjes van elf, twaalf, uit de sloppenbuurten van Rio naar Nederland halen om ze hier te laten genieten van onze Nederlandse welvaart? Wat is dat voor Sinterklazengedrag? En ze dan terugsturen met een zogenaamde schat aan ervaring wanneer ze niet als voetballer aan de verwachting voldoen? Waarom niet op kosten van Feyenoord een voetbalschool in Rio?

Bovendien, zei Adriaanse, voor zulke jonge jongetjes krijg je geen verblijfsvergunning. Ze zouden hier op school moeten, de taal leren, bij pleegouders wonen, de cultuur eigen maken. Het zijn weliswaar vroegrijpe kinderen en ‘streetwise’, maar dat kun je kinderen toch niet aandoen. Ajax doet dat niet, zei Adriaanse. Die laat talenten opgroeien in hun eigen omgeving. Pas wanneer ze zestien zijn en nog steeds talentvol zijn, worden ze naar Amsterdam gehaald. Maar hoe zit het nu met die Leonardo?

Nou, zei Adriaanse, hij is nog heel jong en je weet nooit hoe zijn talent zich zal ontwikkelen, maar wanneer hij zo goed wordt als hij nu lijkt te worden is hij van Ajax. Dus als Feyenoord Leonardo het land binnenkrijgt, gaat Ajax hoog spel spelen? Kom nou, zei Adriaanse, toch niet over de rug van een kind? Adriaanse zei vertrouwen te hebben in hun Braziliaanse contactman ‘Endelessio’ (zo noemen ze hem). Mocht hij dat vertrouwen beschamen, dan is de Braziliaan geen Ajax-partner meer. Maar wat vindt hij nu van Feyenoord? Nou, zei Adriaanse: een beetje naïef, een beetje dom, een beetje publiciteitsbelust.

Dank voor je aandacht, Raf

Ik ben benieuwd naar je antwoord, en je volgende brief,
Vriend Guus

Deze brief staat in verkorte vorm op de website http://www.socialfootballlab2020.com/

Lees ook: https://guusvanholland.com/2015/02/06/op-6-februari-denk-ik-aan-de-busby-babes/
En: https://guusvanholland.com/2015/01/03/het-social-football-lab-2020-voetbal-is-meer-dan-strijd-om-titels-bekers-en-doelpunten/

%d bloggers liken dit: