Tag Archives: Calgary

Kroetovs heimwee naar Tichonovs strakke hand

24 nov

tichonov
De voormalige ijshockeytrainer Viktor Vasilevitsj Tichonov is op 84-jarige leeftijd overleden. Jarenlang was ik, als ijshockeyverslaggever, tussen 1978 en 1992 gefascineerd door zijn verschijning als strenge, ogenschijnlijk emotieloze coach die zowel aan de boarding van de ijsvloer als op persconferenties en trainingen van de Sovjet-ijshockeyers zijn missie toonde: winnen. Ten koste van alles – en dus ook van mensen. Streng, gedisciplineerd en meedogenloos leidde hij zijn spelers naar het meest verfijnde ijshockey.

De keiharde Tichonov werd aangesteld als opvolger van de vaderlijke Anatoli Tarasov, die het Sovjet-ijshockey uitvond, met invloeden van ballet, acrobatiek, schaken en psychologie. Waar Tarasov zijn spelers streelde, gebruikte Tichonov zijn handen als vuisten – als het moest.

Vanaf de hoge, steile tribune van het Saddledome in Calgary (Winterspelen 1988) zag ik elke wedstrijd bewonderend de ingestudeerde patronen van het Sovjet-team onder leiding van Tichonov. Hij won acht wereldtitels en drie olympische titels. In 1980 wankelde zijn positie door een nederlaag in de olympische finale in Lake Placid tegen de ploeg van de Amerikanen (studenten).

Zware onderschatting versus rising to the occasion, bij het lachwekkende af, vertelde ‘Slava’ Fetisov twintig jaar later in de New York Times. En zeker een fout van Tichonov, die de legendarische doelman Vladislav Tretjak na een blunder in de laatste seconde van de eerste periode door Vladimir Misjkin verving. Aldus Fetisov, erkend vijand van Tichonov. Een magistrale, behendig schaatsende en stickvaardiger ijshockeyer als Fetisov heb ik niet gezien. Geniaal bloed. Hij geldt als de beste verdediger (misschien wel ijshockeyer) aller tijden.

Tichonov rechtte na het echec Lake Placid zijn rug en eiste nog meer discipline van zijn spelers. Toch moest hij nog een zware nederlaag slikken. Op het WK van 1985 in Praag verloor zijn ploeg de politiek beladen wedstrijd tegen Tsjecho-Slowakije en vervolgens nog eens tegen Canada. De Sovjet-Unie eindigde slechts als derde.

Viktor Tichonov tijdens een reünie van het Sovjet-All-Star-team op het Rode Plein in Moskou

Viktor Tichonov in 2006 tijdens een reünie van het Sovjet-All-Star-team op het Rode Plein in Moskou

Tichonov was in 2004 nog trainer van de nationale Russische selectie. De ploeg werd op het WK in Tsjechië ontluisterend tiende. Tichonov constateerde dat spelers niet meer van sport hielden, geld en ander materialisme werd aantrekkelijker en beïnvloedde hun levensstijl nadelig. Hij trok zich terug maar bleef in dienst van zijn club CSKA Moskou.

Een keer stelde ik Tichonov een vraag: ,,Wat drijft u?” Antwoord: ,,Passie, weet u wat dat is?” Twee jaar geleden overleed zijn zoon bij een val in zijn appartement. Zijn kleinzoon Viktor speelt bij SK St. Petersburg.

Zie hier mijn interview met Vladimir Kroetov, topscorer in de beroemde Rode Machine, in NRC Handelsblad van 6 februari 1992.

kroetov
Vier jaar geleden (1988) verzorgden ze op de Olympische Spelen in Calgary ‘the greatest show on ice’. Zoals Fetisov, Kasatonov, Kroetov, Larionov en Makarov en anderen speelden, zal nooit meer vertoond worden. Geprogrammeerd door coach Viktor Tichonov toverden ze de fraaiste manoeuvres tevoorschijn. Van de Sovjet-formule is weinig over. De sterren spelen in de Amerikaanse profliga en verdienen astronomische bedragen. Vladimir Kroetov is na een jaar teruggekeerd naar Europa, naar Zwitserland, naar Zürich. Eenzaam en bedrogen. Over verlangens naar verleden en toekomst.

ZÜRICH, FEBR. 1992. Midden op het vrijwel verlaten parkeerterrein naast het ijsstadion staat een kleine, blonde vrouw met haar handen in de zakken van haar wijdvallende bontmantel naar twee spelende jongetjes te kijken. Ze hebben een ijshockeystick in hun handen en slaan ermee tegen een platgetrapt colablikje, dat als speeltuig dienst doet. Als de vrouw een klap over het terrein hoort galmen, kijkt ze naar de deur van het stadion. Ze roept wat naar een van de jongens en loopt naar een kleine, dikke man. De begroeting is ingetogen. Ze veegt wat van zijn voorhoofd en geeft hem een zoen. Met z’n drieën stappen ze in een auto en rijden langzaam weg. Het is een grijze zondagmiddag in Zürich.

Vladimir Kroetov gaat naar huis. Hij is liever alleen met zijn gezin. Thuis in een kleurloze wijk van de stad. Het verzoek om bij een partijtje van zijn club aanwezig te zijn, heeft hij met een zacht ,,njet” afgeslagen. Vladimir hoort er niet bij. Hij houdt niet van Zwitsers en hij verstaat ze niet, want hij spreekt Duits noch Engels. En wat zou hij moeten zeggen? Dan zit hij liever thuis te lezen of te spelen met zijn zoontje van acht, Aljosja.

Het liefst zou Vladimir op het ijs willen staan. Met een stick in z’n handen. Om dan met snelle bewegingen de puck zigzaggend voor zich uit te schuiven. Recht op het doel af. En dan scoren. Hij zou het ijs onder zijn schaatsen willen voelen, de stick in zijn handschoenen. En hij zou willen juichen, en luisteren naar het lawaai van de supporters, genieten van de vreugde om zijn doelpunt. Wat is er anders tussen hemel en aarde voor een 32-jarige man die vanaf zijn tiende niets anders in zijn leven heeft gedaan dan ijshockey spelen?

Bij de Züricher Schlittschuh Club, een middenmoter in de Zwitserse eerste divisie, begrijpen ze dat niet. Sinds hij een jaar geleden bij de Vancouver Canucks wegging en naar Zürich werd gelokt, heeft Vladimir nauwelijks kunnen spelen. Hij werd gewoon niet opgesteld. De reden hebben ze hem nooit verteld. In al die jaren dat hij in de Sovjet-Unie speelde, in het nationale team, bij CSKA Moskou, het sterkste clubteam ter wereld, altijd hadden ze hem uitgelegd wat hij verkeerd deed.

Vladimir Kroetov

Vladimir Kroetov

slava

Hij was suf gepraat, totdat je niet beter wist, de video-opnamen waren grijs gedraaid. En als hij het dan nog niet begreep, kreeg hij extra trainingen, moest hij doorgaan tot diep in de nacht, tot de actie wel lukte. Strafexercities, in je blote bovenlijf het ijs op. Ja, het kwam wel eens voor, geeft Vladimir toe. Viktor Tichonov, tien jaar zijn trainer bij CSKA en het nationale team, was geen mens. Maar hij had hem nodig. Zonder hem waren ze nooit de besten van de wereld geworden. Aleksei Kasatonov, Vjatjeslav (Slava) Fetisov, Igor Larionov, Sergei Makarov en hij, Vladimir Kroetov, samen de ‘magic five’. Achter hun rug de geweldige goalie Vladislav Tretjak. Wie kent niet de KLM-lijn, de aanvalslinie van de Red Machine: Kroetov, Larionov, Makarov?

Bohimil Cervenka is zijn enige vriend in Zürich. Hij praat wel eens met Tsjistjakov of met Prijachin, de twee andere Russen bij de club. Maar hij kent ze niet. Cervenka, een Tsjechische ingenieur, volgt al zo’n tien jaar als verkapte journalist het Russische ijshockey. Hij kent ze allemaal, de Sovjet-sterren. Sinds het begin van de jaren tachtig. Hij kocht souvenirs, kleding en drank voor ze als ze in het Westen waren. Hij zat met ze aan de bar tot diep in de nacht wodka te drinken, hoorde hun problemen aan. Maar hij schreef er nooit over. Uit respect. En omdat men daar in zijn land geen belangstelling voor toonde.

Bohimil is Vladimirs vertrouwensman, en krijgt daarvoor een vergoeding van de ijshockeyclub. Ze trekken veel met elkaar op, ze gaan zwemmen en trainen in het krachtcentrum. Ze praten eigenlijk nooit veel. Vladimir is een denker, beweert Bohimil.,,Hij zegt niet veel. Maar je merkt aan alles dat hij intelligent is. Als je goed naar zijn spel kijkt, herken je zijn persoonlijkheid. Hij doseert zijn acties, observeert goed en slaat pijlsnel toe. Dan is hij geniaal.”

In zijn ogen kan Vladimir geen kwaad doen. Hij wil hem te allen tijde helpen. Het is toch triest om zo’n groot sportman ten onder te zien gaan. Hij heeft Vladimir geholpen door hem uit Vancouver weg te halen. Nog twee jaar liep het contract met de Canucks. Maar het had geen zin om er te blijven. Na 61 wedstrijden had Vladimir slechts elfmaal gescoord. Na een half jaar wilde de profclub de Rus kwijt. Hij werd naar een universiteitsteam gestuurd. Waar hij alleen mocht meetrainen. Vladimir was eenzaam, zat thuis bij zijn gezin. Soms kwam Igor hem op zoeken, Larionov, zijn trouwe vriend, al van vroeger bij CSKA. Maar Igor mocht wel meespelen met de Canucks. Hij had geen tijd meer voor Vladimir.

Vladimir (zijn medespelers noemden hem Volodya, een babynaam, vanwege zijn kinderlijke trouw) wordt niet graag meer herinnerd aan zijn tijd bij Vancouver. In de kleedkamer van het Hallenstadion steekt hij in het Russisch een lang verhaal af tegen Bohimil. Die vat het nogal kort samen. ,,Hij zegt dat het een moeilijke tijd was omdat zij de eerste Russen waren in de profleague. En dat Vancouver een mooie stad is, prachtige architectuur. En hij weet niet waarom Larionov geen contact meer met hem opneemt. Hij zou het wel willen, maar Igor wil het niet.”

Vladimir Kroetov  (links) met Igor Larionov

Vladmir Kroetov (links) met Igor Larionov

Bohimil had de avond tevoren in een stille, donkere bar in Zürich al iets verteld over de verhouding tussen Larionov en Kroetov. ,,Igor is extravert, spontaan en brutaal. Vladimir is gesloten. Ze vulden elkaar aan. Igor en Vladimir waren de enigen in de selectie die geen lid van de communistische partij waren. Dat gaf een band. Makarov was een fanatieke communist. Hij was al een invloedrijke jongen bij de jeugdpartij, hij deed iets met een muurkrant in Tsjeljabinsk. Makarov lag niet zo goed bij de anderen.” Hij had Vladimir eigenlijk nooit direct gevraagd over zijn verhouding met Larionov. ,,Maar vraag jij het eens”, was zijn advies.

Vladimir zegt liever niets. Zo blijkt een dag later. Ook niet over het geld dat hij nog te goed heeft van Vancouver. Maar Bohimil vindt dat best bekend mag worden dat hij nog een salaris van twee jaar te goed heeft van de Canucks. Hij had een driejarig contract, van 375.000 dollar per seizoen. ,,We hebben een advocaat ingeschakeld. Een man van Russische afkomst. Dat is onze enige kans. Maar het duurt nu al een jaar. En ik heb er geen vertrouwen meer in.”

Hier in Zürich zijn ze net zo onbetrouwbaar, weet Bohimil. ,,Ze beloofden hem tienduizend Zwitserse franken per maand. Maar toen hij in 1990 met Kerst aankwam, besloten ze hem naast gratis huisvesting en auto, tweeduizend te betalen, maandelijks in totaal acht keer per jaar, en nog eens tweeduizend voor elke wedstrijd die hij speelde. Maar na zijn eerste wedstrijd waren ze zo teleurgesteld dat hij anderhalve maand niet werd opgesteld. Hij trainde wel. Met zijn zoontje hier op het ijs. Ze hebben het salaris dit seizoen een beetje verhoogd. Maar in december hadden ze hem bijna verkocht. Als die nieuwe trainer, Del Curto, niet was gekomen, was hij al weggeweest.”

Arno Del Curto probeert zich te verplaatsen in de positie van Vladimir Kroetov, zegt Bohimil. Hij trekt met hem de bossen in waar ze gaan hardlopen. Hij probeert hem te verleiden tot een woordenwisseling. Want meer dan een paar woorden Engels heeft Vladimir niet tot zijn beschikking. Del Curto probeert een vriend voor hem te zijn. Hij vraagt naar zijn verleden, wat hij geleerd heeft. Hij vraagt om adviezen, wil meer weten over de manier waarop in de Sovjet-Unie ijshockey werd gespeeld. En af en toe zien de Zwitserse toeschouwers eindelijk het talent dat in Vladimir schuilt. Een schitterende solo, een slimme assist, een uitgekiend doelpunt. ‘King Kroetov’, staat op een spandoek.

Maar Vladimir werd ook uitgelachen. Om zijn dikke, vette lijf, om zijn luiheid. Maar zo is hij altijd geweest. En dan zag hij zijn medespelers lachen in de kleedkamer na een nederlaag. En dat begreep hij niet. Dat had hij nog nooit meegemaakt. Verliezen betekent ondergang, vernedering. Maar hij is geen leider, zoals Larionov of Fetisov, spelers die een grote mond konden opzetten, die konden prikkelen als het slecht ging. ,,Wat wil je van zo’n speler?”, vraagt Bohimil. ,,Hij heeft altijd geleefd van bevelen. Anderen zeiden hoe het moest. Hij moest alleen maar luisteren. Eerst naar de jeugdtrainers, later naar Tichonov. Hij wist niet beter.”

The Magic Five vlnr Vladimir Kroetov, ´Slava´ Fetisov, Igor Larionov, Alexei Kasatonov en Sergei Makarov

The Magic Five vlnr Vladimir Kroetov, ´Slava´ Fetisov, Igor Larionov, Alexei Kasatonov en Sergei Makarov tijdens een reünie op het Rode Plein in Moskou in 2006

Vladimir wilde helemaal niet naar de profcompetitie van Noord-Amerika. Maar de Canucks hadden hem op de ‘draft-lijst’ (een soort optie) geplaatst en toen de Sovjet-autoriteiten na de Olympische Spelen in 1988 van Tichonov toestemming kregen hem te verhandelen, deed Vladimir wat er van hem gevraagd werd. Hij reisde met zijn gezin naar Canada. Maar hij had liever in Europa gespeeld. En nog liever was hij in Moskou gebleven. Aan vluchten heeft hij nooit gedacht. Waarheen? En heeft hij niet alle kans gehad?

Vladimir Kroetov is een vriendelijke man. Hij heeft nog nooit aan buitenstaanders verteld, bekent hij, dat hij al op zijn vierde leerde schaatsen. En dat hij woonde in de Tsjaikovski Oelitsa, vlak bij de Amerikaanse ambassade. Dat zijn vader in een fabriek werkte en zijn moeder kleuterleidster was. Later zijn ze verhuisd naar de Koetozovski Prospekt. Eerst speelde hij in een soort wijkploegje, later werd hij lid van Meteor. Hij was altijd aanvaller, ook ’s zomers in het voetbalelftal van Meteor. ,,Ik maakte altijd de doelpunten. Mijn ouders wonen nog steeds in de buurt van Meteor. Als ik wel eens in Moskou terug ben, praat ik met de mensen over vroeger. Meteor was een fabrieksclub, echt van het volk.”

Vladimir was tien jaar toen hij werd gevraagd bij CSKA te komen spelen. Hij vertelt hoe trots hij was lid te zijn van het sterkste clubteam ter wereld. Hij moest studeren, lichamelijke oefeningen doen en vijf tot zes uur per dag trainen. Maar het werd steeds zwaarder. ,,Toen ik in het hoofdteam kwam, werden we van de wereld afgezonderd. Elf maanden lang in een kazerne. Alleen de dag na een wedstrijd mochten we naar huis, naar onze ouders en familie. Sommige jongens hadden een vriendin of een vrouw, maar veel hebben ze hen niet gezien.”

Over Tichonov is Vladimir duidelijk, en kort. ,,De perfecte trainer om wereldkampioen mee te worden.” Bohimil had al verteld dat Tichonov in 1984 Vladimir had verboden naar het ziekenhuis te gaan waar zijn vrouw een zware bevalling wachtte van hun zoon Aljosja. De geboorte door middel van een keizersnede viel midden in de voorbereiding voor de Winterspelen. Vladimir voelt zich nog altijd schuldig tegenover zijn vrouw en zijn zoon, weet Bohimil, omdat hij er niet bij was. ,,Voor Aljosja speel ik nog ijshockey”, zal Vladimir later bekennen. ,,Hij is trots op mij.” Met zijn stiefzoon, die in Moskou woont, heeft hij minder contact. Dat de man van zijn moeder een beroemde ijshockeyer was, zegt hem niets. ,,Komt wel weer goed tussen ons als we terug naar Moskou gaan”, sust Vladimir, terwijl hij daar voor zijn locker in zijn ondergoed zit.

Hij verlangt terug naar Moskou. Hoewel het slechte tijden in Rusland zijn, heeft hij vernomen. Met zijn vrouw praat hij er wel over. Over vroeger en over de toekomst. Zij heeft nog wel eens contact met de vrouwen van de andere spelers van het nationale team. Soms telefoneert ze uren met mevrouw Makarov, die eenzame tijden doormaakt in Calgary, als speler van de Calgary Flames. Afgelopen zomer is Vladimir met zijn gezin weer in Moskou geweest. Hij heeft weer met CSKA meegetraind. En hij heeft weer Tichonov gesproken. Over zijn terugkeer in het nationale team. Tichonov zou wel interesse hebben. Maar dan zou Vladimir meer moeten spelen.

Vladimir hoopt en droomt. Maar zoals het vroeger was, wordt het nooit meer, weet hij. ,,Ik kan niet zeggen of ik een beter leven gehad zou hebben als ik hier of in Amerika had geleefd.” Vladimir kijkt tijens het onderhoud in de kleedkamer Bohimil streng aan als deze het antwoord vertaalt. ,,Ik heb in de Sovjet-Unie alles bereikt wat ik wilde. Ik won vijf wereldtitels, twee olympische titels en ik werd in 1988 na de gouden medaille in Calgary de jongste majoor in het Sovjet-leger. Dat had ik nergens bereikt. Voor mij was het systeem van Tichonov het beste systeem.”

Hij verwijst naar het boek van Fetisov dat hij gelezen heeft. Daarin hekelt de Rus (nu New Jersey Devils), die wel de beste verdediger in de ijshockeygeschiedenis wordt genoemd, het Sovjet-systeem, haalt hij uit naar Tichonov en verhaalt hij over diens strafexercities en Tichonov alcoholisme (wat Fetisov ook allerminst vreemd is). Vladimir zegt er niet van onder de indruk te zijn. ,Fetisov is een slimme man. Hij weet wat voor een boek het beste verkoopt. Fetisov heeft in veel dingen gelijk. Tichonov beloofde hem dat hij naar Amerika mocht. Maar om nog even de baas te kunnen zijn, hield Tichonov hem een jaar vast. Dat tekent Tichonov.”

Slava Fetisov

Slava Fetisov

Er verschijnt zowaar een glimlach op het gezicht van Vladimir. ,,Wij kennen Fetisov toch. Hij is een levensgenieter. Hij hield veel van wodka en van verhalen vertellen. Na het lezen van zijn boek, wil ik alleen nog maar realistische literatuur. Fetisov is nu de meest geïnterviewde ijshockeyspeler van Noord-Amerika. Daar leeft hij van.”

Vladimir leeft tussen hoop en vrees. Wat kan hij straks doen als hij terugkeert in Moskou? Misschien wordt hij trainer, want hij heeft een diploma. En elk Russisch jongetje wil toch ijshockey spelen, veronderstelt hij. Of dan toch iets anders. ,,Ik zou wel zo’n man willen zijn die vroeger altijd bij ons team was als we in het buitenland waren. Die zei niets, die vroeg niets, die luisterde alleen maar. Maar hij zag wel de hele wereld.” Vladimir lacht. Humor? Bohimil begrijpt het. Dat is toch de rol die Vladimir op het lijf geschreven is?

Zie Red Army – Legenden auf dem Eis: http://www.filmstarts.de/kritiken/227334/trailer/19537443.html

Vladimir Kroetov overleed in 2012 als gevolg van een maagbloeding. Hij speelde na zijn Zwitserse avontuur nog bij twee Zweedse tweede-divisieclubs en was nog één jaar (2001-2002) coach bij CSKA Moskou.

Katarina Witt, lachend en stralend als weleer

1 feb

Nog even fris, vrolijk en leuk als toen. Nog steeds heeft Katarina Witt (48) de uitstraling waarmee ze in de jaren tachtig aan de wereld toonde dat mensen uit de DDR konden lachen. ‘Kati’ danste, draaide en sprong zoals geen kunstrijdster dat eerder had gedaan. Huppelend van plezier. Met veel bravoure. Zo veroverde ze in Serajevo (1984) en Calgary (1988) de gouden medaille. Zo werd ze en is ze nog steeds de meest succesvolle kunstrijdster aller tijden.

Zo zou ze weer kunnen stralen en springen op het ijs. Zoals in het Saddledome van Calgary waar ze de zwarte Amerikaanse Debi Thomas in The Battle of the Carmens (beiden schaatsten op de operamuziek van Georges Bizet) tot groot verdriet van de Amerikanen versloeg. Hier was politiek in het spel. Het Westen tegen het Oosten, de VS tegen de DDR. Het Amerikaanse systeem tegen het Sovjet-systeem. De Amerikaanse media gingen weer eens royaal over grenzen. America’s Sweetheart tegen dat wicht uit de DDR, de vijand. Het was de tijd van de Koude Oorlog.

tomas kati
Katarina Witt werd door Time ‘het mooiste gezicht van het socialisme’ genoemd. ,,Door mijn uitstraling werd ik positief benaderd’’, weet Witt nog, charmant en uitnodigend pratend in haar kantoor in Berlijn. ,,Ik heb de DDR trots gemaakt. Ik werd het uithangbord. Het was een naïeve, domme, wereldvreemde kwalificatie van de Amerikanen. In de DDR bestaan zowaar ook groene weiden, er zijn ook leuke meisjes. Tja, hoe kun je het bedenken, zo kleingeestig. Alsof alles bij ons grauw en grijs was, er mensen leefden die dom, grijs, arm en vanzelfsprekend ongelukkig waren. Ik heb onbewust de deur geopend naar de DDR. Ik was een positieve ambassadrice van de DDR. Dat hebben de Amerikanen ermee bereikt.’’

Ondanks het systeem van onderdrukking heeft ze veel te danken gehad aan de DDR, zegt ‘Kati’. Het was toch haar land, waar ze geboren en getogen was. Ze heeft er op haar vijfde kunstrijden geleerd. Ze heeft er geleerd door te zetten en haar talenten te gebruiken. ,,Ik trainde dagelijks zeven tot acht uur. In de weekeinden wedstrijden. Dat heeft me tot de gedisciplineerde vrouw gemaakt die ik nu nog ben. Ik zou voor geen geld zijn weggegaan. Mijn ouders, familie en vrienden leefden er. Die zou ik nooit verlaten. In het Westen, in een groot huis, met veel geld en dure auto’s, zou ik me eenzaam hebben gevoeld, ver van mijn geliefden. De DDR was mijn thuis, waar mijn papa en mama leefden en mijn broer.’’

Of er afgunst was van mensen die meenden dat ze bevoorrecht was? ,,Die zijn er altijd. Altijd zijn er mensen jaloers op wat je bent en wat je hebt bereikt. Bijna iedereen heeft kansen. Ook in de DDR. Grijp ze. Velen wisten dat ik vreselijk hard werkte. Om medailles en titels te winnen. Ik heb er niets voor gekregen. Geen beloning. Dankzij mijn gouden medaille in Calgary kwam ik boven aan de wachtlijst voor een auto en een woning. Dat was mijn premie. Alles. Ik moest de auto, een Lada met een zilveren grill, zelf betalen. Ik kon een Wartburg nemen, maar die had mijn vader al. Ik heb zelf mijn rijbewijs moeten halen. Ik heb een jaar moeten wachten op mijn gedroomde auto. De dag nadat ik hem kreeg reed ik ermee tegen de schoolmuur. De huur voor een woning van 32 vierkante meter, nog kleiner dan deze kamer hier, moest ik zelf betalen. Zo klein, zo eenvoudig. Een woning waarvoor wel alleen een gezin met kinderen in aanmerking kwam. Dat is waar. Dat was mijn privilege als single.’’

Natuurlijk heeft ze veel geluk gehad, beseft ze. ,,Ik hoorde pas later hoe andere mensen moesten leven. Hoe sporters werden gedwongen doping te nemen. Atleten, zwemmers en sporters die vooral spierkracht nodig hadden. Ik deed aan kunstrijden. Daar was geen doping voor nodig. Niet die doping die er nu is, die overal in de wereld wordt toegediend om sporters beter te laten presteren. Niet alleen ten gunste van zichzelf maar ook ten gunste van de natie en de sponsor. Ik kan me niet herinneren dat ik iets heb gekregen wat mij beter maakte. Ik leefde in mijn eigen wereld, ik was alleen met mezelf bezig, met mijn training en mijn ambities. Later, begin jaren negentig, toen mensen mij beschuldigden van verraad aan vrienden en andere sporters, ben ik op onderzoek uitgegaan. Toen kwam ik erachter dat er door de Stasi een dossier van mij van 3.000 pagina’s was aangelegd. Vanaf mijn jongste jeugd was ik van minuut tot minuut gevolgd. Altijd was er dus iemand in mijn buurt geweest. Camera’s, microfoons. Dat was echt schrikken. Er stond zelfs in dat ik seks had gehad op een hotelkamer. Dat was niet zo. Tijdens een gesprek met een vriend was er een stilte gevallen. Dat was alles. Stilte, geen seks. Ik heb niemand verraden. Later is een intieme vriend van mij overgeplaatst naar een ver oord. omdat het niet goed was voor mijn loopbaan. Ik begreep het niet. Hoe kon ik begrijpen wat ze met mij voor hadden? Ik was een jong meisje. Ik werd overal buitengehouden. Als ik maar trainde, schaatste en medailles won.’’

witt-katarina-1988-620-thumb-620xauto-276214

Naar het buitenland reizen was nauwelijks een voorrecht, meent ze. ,,Ik ging er niet op vakantie. Ik moest wedstrijden rijden én winnen. Dat werd van mij verwacht. Dat wilde ik zelf ook. Als ik in het Westen buiten de ijshal en het hotel kwam zag ik dat er armoede was, druggebruik, werkloosheid, racisme, mensen die dakloos waren. Wat ik bij ons niet kende. Dat bestond bij ons niet. Ik kon zien dat het vrije Westen geen paradijs was, zoals in de DDR werd gedacht. Mensen die reizen leren van andere culturen. Dat heb ik zo ervaren. Dat heb ik geleerd.’’

Het leven van topsporter heeft haar verrijkt. Daarom staat ze nog volop in de belangstelling. Als tv-presentatrice, schaatsanaliste, als actrice in films en tv-series. Het zwarte gat heeft ze nooit gekend. ,,Ik wacht niet af. Ik wacht niet tot anderen mij verder helpen. Ik wil zelf verder. Ik zit nooit stil. Ik ben creatief. Ik denk en doe in het heden. Met vroeger ben ik niet bezig. Laatst vroeg Yahoo Sports me voor een olympisch filmpje, dat nu op mijn Facebookpagina te zien is. https://www.facebook.com/notes/katarina-witt/memorable-moments/10152116403229190. Of ik bij De Muur wilde gaan staan. Dat is hier om de hoek, vijf minuten lopen van hier. Ik was er nooit geweest. Aha, dit is dus De Muur. Ik keek naar beelden van vroeger in de DDR in de televisieserie Weissensee. Ik zag de inrichting van de huizen, hoe mensen leefden, eenvoudig, maar niet arm. Dat was voor mij een andere planeet.’’

Ze staat positief in het leven, zegt Kati Witt. Laatst was ze verdrietig. De bewoners van Beieren wilden geen Winterspelen, vooral omdat het milieu werd aangetast. Als chef van Winterspelencampagne rond München 2018 was ze teleurgesteld. ,,Juist mensen in een deelstaat die van wintersport houdt en leeft, protesteerden. Als ex-sporter en voorvechtster van olympische ideeën kon ik het niet begrijpen. Als het was doorgegaan zou het goed zijn gekomen. We waren de discussie aangegaan. Ik ben niet voor boycot. Boycot leidt tot niets. Ik ben voor dialoog. Sporters, jonge mensen die jarenlang dagelijks hebben getraind en gedroomd, staan bij een boycot in de kou.’’

Ze gaat naar Sotsji, voor de vierde keer naar de Winterspelen, weer als analist bij het kunstrijden voor televisiezender ARD. ,,Er is daar veel verkeerd: corruptie, politieke onderdrukking. Maar waar moeten we dan heen? Alleen naar landen waar alles eerlijk gaat? Waar is dat? Olympische Spelen kunnen het land veranderen. De wereld komt er binnen, met nieuwe invloeden. Dat is met China gebeurd. Dat gaat ook in Rusland gebeuren. Mensen daar gaan nadenken over wat er in land gebeurt. Dat hoop ik. Dat is waar de olympische gedachte goed voor is. Verbroedering. Ik ben niet naïef. ik ben optimistisch.’’

Het onderwerp brengt haar terug in de tijd dat de DDR werd afgewezen en vooral hoe mensen uit de DDR werden neergezet als grauwe, monddode onderdrukten. ,,Ik houd er niet van als mensen zeggen: ‘wat wij doen is het beste, dat zou iedereen moeten doen.’ Altijd dat ego. Elk land heeft zijn eigen taal, cultuur, religies, tradities en verhalen. De wereld heeft vele kleuren. Als je zoals ik veel kan reizen, kun je respect voor anderen ontwikkelen. Reizen verandert mensen. Sport is leerzaam voor jongeren. Het geeft inzicht. Je leert met mensen omgaan, teamgeest ontwikkelen. Het doel van de sport is niet systemen tegen elkaar opzetten. Het doel mag niet zijn: wie de meeste medailles wint heeft het beste sportsysteem. Zo ging dat in de DDR, en ook in de Sovjet-Unie, maar ook in West-Duitsland en de Verenigde Staten. Daar moeten we van leren. En toch zie ik het nog steeds. Steeds meer zelfs, landen die proberen zoveel medailles te winnen om te bewijzen dat zij het beste systeem hebben. Jullie in Nederland toch ook? Sporten is bedoeld als verbroedering. Het beste uit jezelf halen, maar niet ten gunste van de politieke formule. Sportprestaties zijn prachtig en leerzaam, maar ze mogen nooit het toonbeeld zijn van de manier waarop het land, de regering, zich manifesteert. Medaillespiegels mogen nooit een leidraad zijn. Asjeblieft, zet ze niet in jullie krant. Want het zet aan tot nationalisme.’’

De ernst op haar gezicht maakt gelukkig plaats voor vrolijkheid. Het maakt haar een uiterst aantrekkelijke vrouw, de wat verouderde, rijpere uitgave van de jonge vrouw die ik in 1988 in Calgary zag stralen op het ijs. Hoe ze daar na afloop op de persconferentie zat te giechelen, mij na afloop een zoentje gaf en zich daarvoor verontschuldigde: ‘Sorry, ik ben een beetje dronken van de champagne.’ Alberto Tomba, de charismatische Italiaanse skiër die tweemaal goud had gewonnen, had haar zojuist uitgenodigd voor een etentje. ‘Een mooie man die me uit eten vraagt. Ik moet snel weg’, giechelde ze. En weg was Katarina Witt.

kati en Guus

Zoals ze aan het einde van het gesprek in haar Berlijnse kantoor straalt, voelt niet als een pose. Zo is ze op haar best, vanaf de eerste jaren dat ze op schaatsen stond en door trainster Jutta Müller werd opgemerkt als een meisje met talent en optimisme – en vooral met doorzettingsvermogen. Katarina Witt staat graag in de belangstelling. Dat is zeker, ook deze middag in Berlijn. ,,Het heeft me nooit gestoord als mensen mij aanklampen. It comes with the territory”, schakelt ze moeiteloos over van Duits in Engels. ,,Het hoort er bij. Ik ervaar aandacht als een compliment. Dat is altijd mijn grootste kracht geweest. Nog steeds.’’

Een verkorte versie staat in de olympische bijlage van 1 februari in NRC Handelsblad

%d bloggers liken dit: