Louis van Gaal, Sportcoach van 2014
Aloysius Paulus Maria van Gaal (bekend als Louis) moet hebben geweten dat hij afgelopen december tot Sportcoach van het jaar 2014 zou worden gekozen. Hij moet ergens in zijn brein vol alarmbellen en andere zintuiglijke indicatoren hebben gevoeld dat de vakjury niet om hem heen kon. Over smaak valt nog te twisten, over grootmeesterschap niet.
Het zal toch niet zo zijn dat een forum van als vakbekwaam gekwalificeerde mensen hem na het meeslepende wereldkampioenschap voetbal in Brazilië de hoogste Nederlandse sportonderscheiding passeren?
Je voelt het Louis van Gaal denken, ’s nachts even draaiend in zijn bed na weer een beladen wedstrijd, om dan met een hervonden – op zelfvertrouwen gebaseerde – rustige hartslag in slaap te vallen. Ik ben toch de beste? Ja, ik ben de beste. Van allemaal. Zo zou hij ingeslapen kunnen zijn.
Want aan iedereen die met voetbal is begaan, heeft hij immers getoond dat hij en zijn team van specialisten een groep jonge, min of meer internationaal beperkte voetballers naar het hoogste niveau kunnen brengen. Zelfs de wereldtitel behoorde tot de mogelijkheden. Want ook de Duitsers (de uiteindelijke wereldkampioenen, met hun al jarenlang ver doorgevoerde tactische en technische voorbereiding onder leiding van bondscoach Joachim Löw) had Van Gaal en de zijnen kunnen verslaan.
Wanneer het hoge doel wordt bereikt, is borstklopperij begrijpelijk en menselijk. Trots mag, trots is geen vies woord, trots is geen slechte eigenschap, trots is een bevestiging van het zelfvertrouwen. Wie met zijn hand op zijn hart timmert, is verguld van zichzelf. Wie dat niet doet (niet durft), is bang. Bang om zichzelf te zijn. Het ego mag best eens een schouderklopje krijgen na een succesvol verlopen uitdaging.
Aan de top ben je gauw eenzaam. Zo beseft Van Gaal. Enerzijds word je aanbeden, anderzijds dreig je als ‘topper’ al gauw naar beneden gehaald te worden, om welke reden ook. Het getuigt daarom van een immense kracht door te gaan op het gekozen pad. Niet eigenzinnig maar vastbesloten.
Op dat pad zoek je voortdurend naar verbetering, naar iets nieuws. Naar mensen die kunnen helpen, inspireren, vooral luisteren naar degenen die je op het andere been zetten. Je vijanden zijn ook je leermeesters. Anderen het vertrouwen geven, mensen die meer weten, hun eigen expertise hebben. Naar andere facetten van het leven en van coachen kijken (ook buiten de sport en buiten voetbal), en ze meenemen ter aanvulling op jouw perceptie. Louis van Gaal heeft zich er in de loop van zijn loopbaan als coach een meester in getoond.
Van Gaal heeft geleerd dat je niet alleen hoeft te staan. Alleen is maar alleen, en maakt je kwetsbaar. Delen geeft je het gevoel sterker te zijn. Anderen zijn er om je te helpen. Die visie deelt hij ook met voetballers met wie hij samenwerkt.
Zo deed Phil Jackson, vaak de beste sportcoach van de laatste twintig jaar genoemd. Niet alleen omdat hij elfmaal kampioen werd van de NBA (zesmaal met de Chicago Bulls, vijfmaal met de LA Lakers). Jackson putte uit zijn zenboeddhistische leringen (van Shunryu Suzuki) en het boek ‘Zen and the Art of Motorcycle Maintenance’ (van Robert Pirsig) en overtuigde basketballers met een groot ego als Michael Jordan, Kobe Bryant en Shaquille O’Neal ervan hoe zij naast hun eigen talenten konden profiteren van de kwaliteiten van hun teamgenoten. Samen spelen als de lamme met de blinde. Elkaar nodig hebben, steunen, aanvullen, waarderen. Een team is beter dan één superster, we horen het Van Gaal vaak zeggen.
Van Gaal laat niet alles over zijn werkwijze los. Dat is jammer voor ons nieuwsgierige buitenstaanders. Maar begrijpelijk in zijn wereld van competitie en naijver. De concurrentie zit ook niet stil. Veel van wat hij aan kennis heeft verworven, kan worden aangewend door concurrerende coaches, mensen die hetzelfde (de top) willen bereiken. Maar niet alle coaches is het gegeven zo gedisciplineerd en nieuwsgierig te werken. Juist Van Gaals talent is doorslaggevend voor herhaald succes. Fingerspitzengefühl. Zijn charisma is onomstreden. Om Louis van Gaal kun je niet heen.
Van Gaal laat niets aan het toeval over. Wat anders kan van een coach worden verwacht? Maar Van Gaal gaat vaak verder. Hij wil alles in zijn greep hebben. Het gras moet op maat zijn én vochtig genoeg om de balcirculatie vloeibaar te laten verlopen. Daarom moet ook de bal de gewenste hardheid hebben. Ballenjongens moeten alert en snel zijn. Hij vraagt de betrokken media eensgezind achter de ploeg te staan. Spelers dienen dankzij uitputtende trainingsherhalingen geconditioneerd gedrag te tonen. De looplijnen en bewegingen, uitgekristalliseerd door computeranalisten, moeten strikt gevolgd worden. Overbodige, onverwachte emoties dienen vermeden te worden.
Mede daarom wordt het management van Louis van Gaal ten voorbeeld gesteld aan de zakenwereld. De consultants Jeroen Visscher en Jurgen Frumau schreven er een boek over: ‘Hoe smeed je wereldkampioenen’. De oud-economiejournalist van NRC Handelsblad en oud-hoofdredacteur van opinietijdschrift The Optimist, Max Christern, bracht onlangs het boek ‘De Keeperswissel; de 7 Managementlessen van Louis van Gaal’ uit. Daarin zet hij uiteen wat managers in het bedrijfsleven kunnen leren van de methode-Van Gaal. En dat is veel.
Maar de zakenwereld is niet de sportwereld. Emoties horen bij sport. Zonder emoties is er geen sport, zonder sport geen emoties: geen hoop, verdriet en euforie. Mensenwerk dus. Dat is juist de charme van sport. Passie is een niet te versmaden factor.
Vooral emoties kunnen een obstakel vormen voor een coach die perfectionisme nastreeft. Daarom worden al gauw een psycholoog of op zijn minst sportpsychologische inzichten ingeschakeld. Daarmee kunnen achtergronden en mogelijke angsten en trauma’s van een speler worden geanalyseerd en mogelijk omgebogen tot een krachtiger houding. Van Gaal ziet het als een prioriteit veel (als leraar en vooral vaderlijk) met spelers te praten, over hun drijfveer, afkomst, verleden, familie en leefsituatie. Hij wil ze begrijpen, hun mentale kracht doorgronden en daar met elkaar naar handelen.
Hij wil de mens centraal stellen. Zoals hij zegt: ‘Heel de mens doorzien’. Wat kan de speler, wat kan hij niet, onder welke omstandigheden voelt hij zich goed, wanneer niet.
Bij Bayern München dienden spelers ’s morgens voor de training een checklist in te vullen met thema’s als slaapgedrag, eet- en drinkgewoonten, actuele gedachten en zielenroerselen, familiesituaties en zo verder. Dat werd gecombineerd met fysieke testen, waaraan (ook) de psychische gesteldheid kan worden afgelezen. De resultaten werden besproken met het team van specialisten. Zo kunnen hoofdcoach en begeleidende specialisten bepalen hoe spelers in hun vel steken en trainingen indien nodig aanpassen. Zo weet de speler dat hij aandacht krijgt en dat rekening wordt gehouden met wat hij wil en niet wil, kan of niet kan. Ieder zijn kracht en zijn kwetsbaarheden.
Het is alsof Van Gaal liefst robots (geprogrammeerd in de controlekamers) het veld in wil sturen. Gesteund door de technologie die tegelijk de emotie uit de sport verdrijft. Geprogrammeerd naar zijn wensen, voldoening gevend aan het altijd sluimerende verlangen de beste coach ter wereld te zijn. Een chip in het hoofd van de spelers, waar alle acties en (mogelijk) reacties staan opgeslagen. Het is een toekomstbeeld, met de ogenschijnlijk steeds groter wordende ambities in de sport.
Van Gaal wekt de indruk nog steeds graag met ménsen samen te werken. Spelen dus. Als geboren liefhebber van spel in het algemeen en voetbal in het bijzonder. Samen spelen om het hoogste te bereiken.
Phil Jackson liet zijn spelers naar de Wizard of Oz kijken, sprookjes lezen, in een ingewijde ruimte mediteren en altruïsme overdenken. Waarom zou Van Gaal dat niet doen? Vooralsnog richt hij zich op zijn eigen, voortdurende vernieuwende wijze. Hij staat open voor wat zich aandient in de psychologische, sociologische en medische wetenschap en voor visies van anderen die hun waarde hebben onderstreept.
Wat in de media over hem, zijn gedrag en zienswijze wordt beweerd, laat hem vermoedelijk niet koud. Hij beseft na ruim twintig jaar (eigenzinnig) coaching in Nederland, Spanje, Duitsland en Engeland dat hij op de huid wordt gezeten. Soms draagt hij een harnas. Maar dat voelt niet goed. Hij wil toch een mens zijn, met een open hart en een open geest. Laat ze maar komen, laat ze maar vragen, insinueren en tweedracht zaaien.
Die keeperswissel, ja. Tim Krul in plaats van Jasper Cillessen bij de strafschoppen. Tijdens het de kwartfinale van het WK, nota bene. Zomaar ineens? Vast niet. Het had anders kunnen lopen. Maar op dat moment zag Van Gaal met zijn team wat er nodig was. Hij had een nieuw wapen gevonden. Wie weet, was dit de weg naar glorie. En ja, het was de weg. Durf opent deuren.
Wie is in staat zichzelf een algemeen aanvaarde houding geven voor het front van microfoons en camera’s? De een verdwijnt in zichzelf, de ander groeit en gloeit van zelfverheerlijking. Zoals Louis van Gaal.
Zoals hij daar stond met de prijs als beste Sportcoach van 2014, met een mengeling van trots en verlegenheid. Dat was bewonderenswaardig en vertederend tegelijk. Iedereen had gezien wat Oranje presteerde in Brazilië, velen leefden mee. Maar niemand had voorspeld wat de coach met zijn team had voorbereid in de achterkamertjes van Oranje. Zo snoerde hij criticasters de mond en onderstreepte hij vooral zijn meesterschap.
Louis van Gaal is een bijzondere coach. Dat streelt hem. En dat mag.
Dit portret van mijn hand is gepubliceerd in het februarinummer van Nlcoach