Tag Archives: Nilton Santos

Sir Stanley Matthews: ‘Roem brengt me in verlegenheid’

6 dec

Ruim 21 jaar geleden was ik in Stoke-on-Trent op bezoek bij Sir Stanley Matthews, de eerste winnaar van de ‘Gouden Bal’, als Europees voetballer van het jaar. Matthews, een échte rechtsbuiten, was toen 78 jaar. In 2000 overleed Matthews, een legende in Engeland. In mijn boekenkast staat zijn autobiografie geschreven door de eminente voetbaljournalist van The Times, David Miller. Matthews schonk mij het boek. Onzin vond hij het.

Hier het interview:

stanley
STOKE-ON-TRENT, 26 APRIL 1993. Een voetballiefhebber die in Hanley belandt, dient op zoek te gaan naar het standbeeld van Sir Stanley Matthews. Je kunt ook de nu 78-jarige zelf vragen de weg te wijzen in het randstadje van Stoke-on-Trent. Dan rijdt hij je er in zijn auto naar toe met de behendigheid en vooral de snelheid waarmee hij tussen zijn veertiende en vierenvijftigste de verdedigers tot vertwijfeling bracht. Dan stopt hij bij een toegangsweg van het winkellabyrint en zegt: ,,Als je hier in loopt, zul je het over tweehonderd meter wel vinden. Vraag het anders maar. Ik wacht hier wel.”

Dan sta je even stil in gebed bij de ‘bronzen’ Stanley Matthews in zijn jongensjaren, probeert je voor te stellen hoe betoverend hij speelde en betast je ten slotte voorzichtig het beeldje. Met respect. Dan keer je terug naar het heden en zie je de man met grijze bakkebaarden onder zijn pet in discussie met een politieman. En dan zegt hij: ,,Ik mocht hier niet staan. Ik heb de agent uitgelegd dat een gast van mij even naar het standbeeld van Stanley Matthews wilde kijken. Maar hij geloofde me niet.”

statue stanley
Zelf mijdt hij het beeldje sinds het enige jaren in zijn bijzijn werd onthuld, als een grove tackle. Wanneer hij met zijn vrouw Mila gaat winkelen in de straten waar hij opgroeide, neemt hij een omweg om niet met zichzelf geconfronteerd te worden. ,,Het brengt me in verlegenheid. Ik kan er niet tegen. Mijn zoon woont in Amerika. Hij kwam bij me op bezoek en wilde het beeld zien. Ik heb tegen mijn vrouw gezegd: Laat jij het maar zien.”

David Miller van The Times schreef vier jaar geleden de educatieve Stanley Matthews The Authorized Biography. De grootste Engelse voetballer aller tijden gaf zijn medewerking. Toen Miller hem vroeg het manuscript te lezen, hield Matthews het na de eerste pagina voor gezien. ,,Ik schreef hem een brief terug dat ik alles had gechecked en dat het klopte. Het boek staat daar in de boekenkast. Ik heb er nooit ingelezen. Het zou me in verlegenheid brengen.”

Kranten waarin zijn naam wordt genoemd, heeft hij altijd laten liggen. Bijna alle trofeeën zijn door zijn vrouw bijeen gescharreld en geplaatst in een vitrine van een plaatselijk hotel. Matthews wil ze niet zien. Filmbeelden over zijn voetbalacties heeft hij nooit willen bekijken. ,,Ik geloof het niet, wat ze over mij zeggen en schrijven. Dat ik een briljante voetballer ben geweest, dat ik vier of vijf man passeerde. Dat ik de beste ben geweest. Ik zag mezelf nooit spelen. Ik wist zelf wel van een wedstrijd of ik goed of slecht speelde. ,,Briljant’ en ‘beste’ zijn woorden van anderen. Dat kan een speler nooit van zichzelf zeggen.”

Sir Stan

Zelfkennis kan hem niet worden ontzegd. ,,Ik ben een gekke vent, vind je niet. Mijn vrouw zegt ook dat ik gek ben. Ik geloof het niet, dat verleden van mij. Althans dat ik zo goed was, zo briljant. Ik zei tegen Mila dat die Hollandse journalist op bezoek wilde komen. Helemaal naar hier. Die moet gek zijn, zei ik. Die zou er beter aan doen naar een psychiater te gaan.”

Sinds vier jaar is de min of meer beste rechtsbuiten die de voetbalsport kende, terug in Engeland. Terug in Stoke-on-Trent na bijna vijfentwintig jaar als voetbalambassadeur en als voetballeraar rondgezworven te hebben in Malta, Ghana, Zambia, Nigeria, Rhodesië, Zuid-Afrika, de Verenigde Staten en Canada. Terug in Stoke waar hij zijn lange carrière als voetballer begon. Van een kennis vernam hij dat er een fraai landhuis te koop stond, waar je vanuit de tuin over de stad uitkijkt, met precies eronder Victoria Ground, het stadion van Stoke City FC. Zijn stadion.

Mocht hij zelfs nog twijfels hebben gehad over een aankoop, dan hielp zijn vrouw er hem overheen. ,,Ze is spiritiste. De vorige bewoner was Sir Oliver Lodge, een wetenschapper, die net als ik ridder is van het Britse imperium en spiritist. Dat kan geen toeval zijn, zei Mila. Toen ze hier voor het eerst binnenging, zei ze dat ze zich goed voelde. Als een plek een slechte aura heeft, zou ze het meteen voelen. Toen ze hier binnenging voelde ze meteen goede vibraties voor ons.”

In de tuinen, rondom het schilderachtige landhuis, brengen Sir Stanley en zijn Tsjechische (tweede) vrouw Mila veel uren door. Tot gras voelt de voetballer zich het meest aangetrokken. In elk van de drie tuindelen bevindt zich een gazon. Het mooiste ligt pal voor de voordeur. ..Dat noem ik Wembley, omdat het perfect is en de onderlaag het best geturfd is. En dat daar noem ik Stoke City, het is duidelijk minder goed onderhouden. En het weitje daar noem ik Port Vale, naar het veld van de grootste rivaal van Stoke. Dat is geen voetbalveld.”

Voetbal is zijn leven. Nog altijd. Op de keukentafel liggen twee kaartjes voor Engeland-Nederland. Hij bezoekt elke thuiswedstrijd van derde divisieclub Stoke City. Hij is lid met onder anderen bondscoach Graham Taylor van de commissie die de fair play-cup van de eerste divisie toewijst. Dus over voetbal en vooral over de ontwikkeling daarvan valt er naast mystiek en psychologie wel te praten.

De voetballers van het type Matthews sterven uit. Dat blijkt wel uit zijn betoog. Op de vraag of hij mee zou kunnen komen in het hedendaagse voetbal heeft hij geen direct antwoord. Lichamelijk en wat betreft balbehandeling betreft zeker. Er was geen fittere speler dan hij. ,,Ik sta elke morgen om zes uur op en doe nog steeds dezelfde stretch-oefeningen die ik als veertienjarige deed. Als voetballer van Blackpool. waarvoor ik veertien jaar speelde, trainde ik elke dag alleen op het strand. Maar nooit te veel. Ik zou mijn krachten verspillen. Dan zou de glinstering en de snelheid uit mijn spel zijn verdwenen. Dat was mijn kracht. Dat moest zo blijven.”

Op de eerste tien meter was hij het snelst. Dan gebruikte hij als rechtsbuiten zowel de linker als de rechter voet om de back te passeren. Volgens ooggetuigen was hij beter dan de Braziliaan Garrincha en te snel voor diens landgenoot en illustere verdediger Nilton Santos. Maar hoe? Kapbewegingen, schaarbewegingen? We zijn gaan staan. Matthews kijkt naar zijn voeten maar ze komen niet aan bewegen toe. ,,Gewoon dribbelen, zo snel mogelijk de bal drijven.”

Dan de taktische uitleg over het spel van de rechtsbuiten. ,,Altijd proberen buitenom te gaan. Binnendoor creëer je geen gevaar. En dan aan je final pass denken. Dat was mijn kracht. Ik zie zoveel spelers drie, vier man passeren, maar hun final pass komt nooit aan. Buitenom is het zwaarst. Spelers die binnendoor gaan zijn zwakkelingen. Ik ben tot op hoge leeftijd buitenom gegaan. Ik was 54. Ik had tot mijn 56ste kunnen doorgaan. Maar ik wist dat ik dan mijn balans zou verliezen. Een schouderduwtje en ik lag.”

Matthews was een individualist. Maar hij voorzag zijn medespelers van zulke gave voorzetten dat ze niet konden missen. Hij was niettemin zo’n individualist dat hij in het hedendaagse voetbal niet geaccepteerd zou worden. In de Matthews’ biografie zegt ex-voetballer Jimmy McIlroy: ,,Hij zou geen toestemming krijgen alleen te trainen, op zijn eigen manier aan sprintoefeningen te doen. Hij zou zich nu moeten onderwerpen aan het beleid van de coach, met de groep mee moeten trainen, zich collectief moeten opstellen.”

,,Ach”, verzucht Matthews. ,,Je ziet tegenwoordig zo weinig spelers met acties. Het moeten nu atleten zijn, werkpaarden, ze moeten kunnen samenspelen. Voetballers zijn balartiesten. Het uitgangspunt van voetballen is de tegenstander te verslaan, hem door dribbelen te passeren. Ik was in Soweto, die zwarte jongens hoefde je niet te leren dribbelen. Alleen dat je moest verdedigen als je de bal kwijt was. Maar dat is wat anders dan de tactiek die de coaches nu willen doorvoeren. Het heeft weinig meer met virtuositeit te maken. Niets mag meer mislukken. Rondspelen op zeker, tactisch. Dat is toch niet opwindend.”

stanley-matthews-football-3819
Matthews, zoon van een kapper in Hanley, groeide bij Stoke City op als apprentice, een talentvolle 14-jarige voetballeerling die zich met het poetsen van de schoenen van de profs, het verzorgen van het materiaal en het veld diende in te werken in het grote voetbal. Hij was zeventien jaar toen hij een profcontract tekende. Een coach was er in die periode voor de Tweede Wereldoorlog niet. Hij ontkent niet dat coaches nodig zijn. ,,Om de spelers op hun taken te wijzen, ja. Maar coaches zijn te belangrijk geworden. Te machtig. Ze praten over taktieken en systemen. Zelfs de supporters en de pers gaan zo praten. Maar een supporter zal zich nooit vereenzelvigen met de coach. Die ziet zich zelf alleen terug in Stanley Matthews, in een voetballer.”

Hij vraagt zich zoveel af. Waarom zo veel spelers zo vaak geblesseerd zijn. Waarom spelers die in een clubwedstrijd uit het veld zijn gestuurd, nog gekozen worden voor de nationale selectie. Schorsing betekende vroeger: nooit meer international. Zelf is hij nooit geboekt. Hij was niet het type dat andere dingen deed dan de bal strelen, ondanks de wanhopige aanvallen op zijn benen. Agressie. Dat stopte je in je spel. Maar het zal wel de schuld zijn van het industrial football. ,,Ze zijn alleen nog te motiveren met een premie.”

Vijftig was hij toen hij zijn testimonial kreeg van Stoke City, dat destijds nog in de eerste divisie speelde. Zijn internationale afscheid vierde hij met het Engelse elftal tegen de Rest van de Wereld. Stom om toen al te stoppen, bedacht hij later. Hij voetbalde nog een paar jaar op Malta en had op 54-jarige leeftijd nog bijna om de Europa Cup tegen Real Madrid gespeeld. Hij liet de eer aan de jongeren. Zijn bescheidenheid won het eindelijk van zijn voetballust.

sir stanley

Drie jaar geleden schopte hij voor het laatst tegen een bal, zegt hij verontschuldigend. Hij zou op zijn respectabele leeftijd eens de neiging krijgen te gaan dribbelen. Als je achter hem loopt, achter dat grijze hoofd met die pet waarop England staat, achter de iets ingezakte schouders, achter zijn licht krommende benen. Dan verplaats je je even in de positie van al die backs. Soms moet je je als verdediger waardeloos voelen. Dan kun je beter meteen met voetballen stoppen. Zou Stanley Matthews dat weten? Waarschijnlijk niet. Zo briljant was hij immers niet.

%d bloggers liken dit: