Tag Archives: hardlopen

Waarom zou ik nog mijn best doen om bijzonder te zijn?

28 jun
Dit ben ik nu

In de stilte word ik wakker. Zonder afleiding. Dan zie ik mezelf beter dan waar ook. Dan is voor mij het leven lichter. Dan ben ik écht. Dan is de behoefte om meer te weten dan een ander veel minder. Geen competitie, geen strijd om te tonen wat ik allemaal weet aan (opgedane) kennis. Ik hoef mij niet te meten, er is niemand die mij uit mijn schulp doet kruipen.

Mogelijk is het de leeftijd, mogelijk is het de verheldering die jarenlang mediteren mij oplevert. Ik voel me kwetsbaarder, vooral nederiger. Het is alsof ik verlegen ben, er is geen behoefte meer aan borstklopperij. Dan maar het hoofd buigen en mezelf neerleggen bij wie ik ben. Dat ik er niet bij ben, niet kan wedijveren met de weetjes en kennis van anderen. Anderen die zo graag koketteren met wat ze allemaal te weten zijn gekomen door alles te volgen.

Wat een moeite hebben zij niet (zoals ik) moeten doen om het allemaal te weten en ten toon te moeten spreiden. Van: ‘Kijk en hoor mij eens praten over wat ik allemaal weet’. Zo is het hen geleerd door hun omgeving, in hun jeugd en later toen ze hun mondje moesten roeren om status te verwerven, om te tonen dat ze veel van de wereld begrepen. Zo heb ik dat ook ervaren: meedoen met iedereen, omdat het zo hoorde. Zo dacht ik altijd.

Maar nu voel ik dat veel minder worden. Ik kan het niet meer. Soms schaam ik mij dat mijn mond gesloten blijft, zodra het om een strijd gaat die moet tonen dat je weet hoe het zit, hoe het draait in deze wereld van de beste zijn. Altijd maar lezen en leren, altijd maar goede cijfers halen, altijd maar haantje-de-voorste zijn, altijd maar willen uitblinken, omdat je daarmee laat zien dat je goed bent. Want dat schijnt zo te horen.

Nu ben ik minder uitgesproken. Nu zit ik in een hoekje te wachten op iemand die naar mij toekomt en vraagt hoe het met mij is. Ik sta niet op en geef niet anderen, zelfs mensen die ik niet ken, brutaal de hand en knoop niet een praatje aan in de hoop dat ze mij gaan waarderen om mijn gevoel voor socializen. Ik kan het niet meer. Ik ben kwetsbaar geworden, nederiger. Wanneer ik de moeite van het aanspreken waard ben, zie ik het wel komen. Anders maar niet.

Plotseling komt er dan toch iemand op mij af. Hij of zij vraagt me of ik iets wil doen en of ik weet hoe dat moet. Dan zeg ik ‘ja’ en laat ik mij vertellen hoe het zou moeten. Ik weet weinig, dus luister ik naar het advies en doe wat ik zou moeten doen. Wanneer iemand in mijn omgeving zijn best doet om alles wat hij weet te laten horen, glimlach ik een beetje en denk: mooi, dat je dat weet, goed zo. Ik weet dat allemaal niet.

Wat ik wel weet is dat ik me niet meer druk maak om wie het meeste weet. Dat heb ik te lang gedaan: tonen wat ik allemaal kan en weet. Die houding heeft mij vermoeid. Te lang heb ik gedaan wat van mij werd verwacht. Mijn ouders, onderwijzers, leraren en anderen in mijn omgeving hebben mij voorgehouden dat ik mijn uiterste best moest doen om te laten zien wat ik kon en wie ik was.

Nu ben ik mogelijk mijzelf, hoef ik niet meer te tonen wat ik kan. Was ik goed in praten over alles en nog wat, in provoceren, in voetballen, hardlopen, mediteren of in schrijven? Dan is dat nu niet meer aan de orde. Ik ben wie ik ben, minder dan ik sinds mijn geboorte moest zijn. Het is even wennen, dat moet ik toegeven, zijn wie ik écht ben. Zou ik toch maar niet tonen dat ik meer weet dan ik laat merken, zou ik toch maar niet mijn mondje roeren en laten zien dat ik goed kan voetballen, heel hard kan lopen, heel hard kan fietsen, als de beste kan mediteren, veel kan praten en goed kan schrijven? Altijd die twijfel.

Voorop gaan in de strijd

Ik voelde de eerste aanwijzing tijdens een stilteretraite in Dechen Chöling nadat ik aan de leraar had verteld dat ik pijn in mijn rug had tijdens het mediteren en ik dat nog nooit had gehad. ‘Waarom zit je vooraan?’, antwoordde de leraar. ‘Wilde je laten zien dat je dat goed kon? Waarom ga je niet achteraan zitten, op een stoel, als iemand die het voor het eerst doet?’

Toen ik aan mijn meditatie-instructeur vertelde dat ik tijdens het hardlopen altijd voorop in de groep liep, vroeg zij: ‘Maar hoe voelt het dan als je niet voorop loopt?’ Ik wist het niet. Ik wilde immers altijd voorop lopen. Hoe het was om anoniem te zijn, wist ik niet.

Voorop hardlopen

Nu voel ik in stilte het anoniem zijn, minder tonen dan wat ik zou kunnen. Dan maar ‘niemand’ zijn, gewoon minder zijn dan wie dan ook. Gewoon mezelf, zonder mij uit te sloven. Moeilijk voor iemand die aandacht wil.

Zo lees ik in een bijzonder interview in NRC Handelsblad met mijn boeddhistische leraar Han de Wit: ‘Om er te zijn hoef je niet iemand te zijn. Je bent er al’.

De auteur is lid van Shambhala Amsterdam

Deze column is gepubliceerd op de website https://vriendenvanboeddhisme.nl

Het gaat mij bij sport niet alleen om winnen

11 jan

Deze wens voor 2018 schreef ik voor Sportknowhowxl.nl

Wat mijn sporthart in 2018 begeert is vooral sportiviteit. Op alle fronten, zowel bij amateurs, recreanten, jeugd en professionals. Minder agressie op en rond de velden, op wegen, banen en in zalen. Hopelijk gaat samen spelen en strijden boven winnen. Meer waardering voor de tegenstander zonder wie je jouw geliefde sport niet kunt bedrijven. Meer aandacht voor de verliezer, minder opwinding over de winnaar.

Vooral de media kunnen daarin het voorbeeld geven. Niet winnaars tot helden bombarderen, maar in nuance het wedstrijdverloop verslaan. Helden zijn mensen die in oorlogen hebben gevochten. Helden zijn geen sportlieden, hoe fel ze ook hebben gestreden om het beste uit zichzelf te halen. De media hebben daarin een opvoedende taak. Wanneer in het strijdperk de grenzen van sportiviteit en respect worden overschreden kan dat overslaan op de toeschouwers, wier zintuigen neigen naar vechtlust.

Ook de invloed van commercie dient met grote argwaan te worden gevolgd, vooral door de media. Het kapitaal mag sportprestaties niet beïnvloeden. Chauvinisme en doping kunnen eveneens bijdragen tot onsportief gedrag en overdreven concurrentiedrift. Niet alleen de prestaties van de ‘onzen’ (dorpsgenoten, landgenoten en familieleden) verdienen respect en aandacht. Buitenlanders en vreemden mogen niet vijandig worden bejegend. Te vaak hoor en lees ik: die Russen, die Chinezen, die Italianen en die Belgen. Alsof het een oorlog is die dient uitgevochten te worden tussen ‘wij en zij’. Russen zijn ook mensen. Ook zij hebben begeerten, net als ‘wij’.

Partijdigheid zit in de mens, beter willen zijn dan de ander is nauwelijks uit te bannen. Terwijl zij tegelijkertijd vijandigheid veroorzaakt: het vernederen van de ander ten gunste van je zelf. Kijk ons eens. Wat is daar zo goed aan? Hopelijk zullen veel mensen het WK voetbal in Rusland volgen, hoe omstreden het toernooi in dat land ook is. Nu Nederland niet meedoet, kunnen we met gepaste afstand de deelnemende ploegen volgen en hun spel aanvaarden – hoe weinig oranje patronen er ook in voorkomen.

Persoonlijk geniet ik van sport zonder nationalisme. Als Tom Dumoulin mooi en hard fietst zal ik daar evenveel van genieten als van de Italiaan Vincenzo Nibali. Ik kijk uit naar de wielerwedstrijden zoals de Giro, de Tour, de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en Milaan-Sanremo. Zoals ik uitkijk naar het WK voetbal, de beslissende wedstrijden van de Champions League en de Winterspelen met hopelijk spannende wedstrijden tussen Nederlanders, Russen en Noren. Spannend moet het wat mij betreft zijn, ongeacht de afkomst van de deelnemers. Daarom volg ik ook golf, met eigenlijk vooral Engelse, Spaanse, Ierse en Amerikaanse uitblinkers.

Mijn voornemen is na mijn prostaatoperatie weer zelf te kunnen sporten: hardlopen, fietsen en golfen. Want eigenlijk is dat toch het leukste: zelf sporten en proberen voldaan te presteren. Om na afloop na te genieten van een drankje en nababbel. Ik hoef niet te winnen, ik wil geen druk (zeker niet van buitenstaanders, zoals media), ik wil plezier. Spelen, het liefst samen spelen en niet concurreren ten koste van mijn gezondheid, zoals ik steeds meer sporters zie doen. Wedstrijdsport mag niet te veel aandacht krijgen. Het gaat niet alleen om winnen, ook niet in 2018.

Guus van Holland (69) is een vooraanstaande (gepensioneerde) Nederlandse sportjournalist. Hij werkte tientallen jaren voor de Volkskrant (van 1976 tot 1988) en NRC Handelsblad (van 1988 tot 2011), voor deze laatste krant ook als chef-sport (van 2000 tot 2005). Hij versloeg vele malen de Tour de France, alle wielerklassiekers, het WK voetbal, Champions-Leaguefinales en Winterspelen, en schreef over diverse sporten alsmede over doping, sportpsychologie en andere sportwetenschappelijke onderwerpen.

Zie voor meer wensen&voornemens: http://www.sportknowhowxl.nl/achtergronden/wensen–voornemens-2018