Tag Archives: Stasi

Toen ik voor Willem Ruska boog zei hij: ‘Slijmerd’

19 feb
Wim Ruska wordt olympisch kampioen zwaargewicht in 1972 (Foto Spaarnestad/HH) Wim Ruska wordt olympisch kampioen zwaargewicht in 1972 (Foto Spaarnestad/HH)

Afgelopen zaterdag 14 februari 2015 overleed op 74-jarige leeftijd Wim (Willem) Ruska. Een legendarische judoka die tweemaal een gouden olympische medaille won (in 1972), tweemaal wereldkampioen was en zevenmaal Europees kampioen. Een geweldige sportman, een atleet die meer kon dan judoën en worstelen. Hij was een man met uitstraling, om wie je niet heen kon.

De afgelopen dagen is veel geschreven en getoond om zijn grootheid als sportman te duiden. En voortdurend werd de miskenning die hij had gevoeld, vooral buiten de judowereld, en de rivaliteit met die andere judoreus uit zijn tijd, Anton Geesink, aangehaald. Dat was niet nieuw. Sinds Ruska de man overtrof die als eerste op olympisch niveau de Japanners in hun tempel in Tokio had verslagen, was er immer die terugkerende vergelijking.

Ruska en Geesink (Foto Spaarnestad/HH) Ruska en Geesink (Foto Spaarnestad/HH)

Het was alsof menigeen er de afgelopen jaren genoegen in schiep uit de losse pols Geesink te verwijten dat hij Ruska’s prestaties kleineerde. Geesink die steeds een gevecht met Ruska uit de weg zou gaan uit angst zijn heilige status te verliezen, Geesink (hij overleed in 2010) zou aan grootheidswaan lijden, Ruska was de loser (het slachtoffer), omdat hij nooit de erkenning kreeg die hem op grond van zijn prestaties toekwam – laat staan een koninklijke onderscheiding. Dat was de teneur wanneer in alle kranten en andere media gemakzuchtig over  de rivaliteit Ruska-Geesink werd (en nog steeds hardnekkig en onwetend wórdt) gesproken en geschreven.

Ik heb Geesink altijd gemogen, vooral hem proberen te begrijpen. En datzelfde geldt voor Ruska. Beiden hebben mijn sympathie gehad. Vriendschap is een groot woord, maar ze waren me allebei dierbaar. Omdat ik ze heb gekend (Geesink meer dan Ruska), en ze heb proberen te doorgronden. Als mens. Waar ze vandaan kwamen. Waarom ze zo zijn geworden. Waarom ze zo verbeten op jacht waren. Vanuit het ‘niets’ een kampioen worden. Dat dwingt respect af.

Geesink wilde een winnaar zijn. En daar week hij geen moment van af. If you want to be a champion, you have to look like a champion, was zijn eeuwige motto. Hij bleef het maar herhalen. Ruska wilde dat niet zeggen. Hij was het, dat moest je zien. En als je het niet zag, ook goed.

Ruska wilde geen loser zijn. Hij was geen loser. Hij was geen slachtoffer. No way. Hij was een winnaar. Maar hij was wel achterdochtig. Hij zocht en vond vijanden. Zo heb ik hem althans ervaren. Vanaf 1976 volgde ik ruim 25 jaar nauwlettend het judo, eerst 12 jaar voor de Volkskrant, daarna voor NRC Handelsblad. Ik reisde mee naar alle Europese en wereldtiteltoernooien en zag hoe de hazen in de Nederlandse judowereld liepen. Alle partijen (vooral bestuurders en coaches) wisten mij te vinden om iets negatiefs over andere partijen te vertellen. Ik ben soms bedreigd en vaak geïntimideerd. Verbaal (ook telefonisch), maar ook fysiek.

Maar ach, het was een kleine wereld, en ik had er genoeg mensen die mij serieus namen en in bescherming namen. Je wende aan die grote, sterke, stoere kerels, vechtjassen die met hun borst vooruit probeerden te laten zien dat ze superieur aan mij waren. Maar in hun hart waren het allemaal kerels met een goede inborst. Vooral als je de jongens alleen sprak en ik wilde horen waarom ze toch zo graag judoden en de beste wilde zijn.

nippon003
Mijn eerste kennismaking met de grote, indrukwekkende Willem Ruska dateert van mei 1982, tijdens het EK in Rostock, DDR. Een toernooi dat bol stond van DDR-propaganda. Nog los van de armoe die mijn collega’s en ik daarbuiten, in de stad en in winkels en cafés, aantroffen. En de (alleenstaande, gescheiden) vrouwen die ons gretig op de huid zaten. De oud-kampioen was gevraagd door bondscoach Peter Snijders de zwaargewichten als de te zachtaardige Willy Wilhem, te trainen, zeg maar: harder te maken. Op de slotavond zaten Snijders, Ruska, een aantal judoka’s, bestuurders en drie of vier verslaggevers (meer waren er niet op dit EK) bij elkaar in een kaal en sober restaurant. We dronken zeer goedkoop Ostbier en evalueerden losjes het toernooi.

Plotseling waren er nog maar twee mensen aan tafel. De anderen waren op de uitnodiging van de DDR-bestuurders ingegaan bij hen aan tafel te komen zitten. Ruska zat tegenover mij. We waren alleen, tot elkaar veroordeeld. Ruska keek me aan en zei: ,,Ik mag jou niet. Peter Snijders zegt dat jij een goede kerel bent en een hele goede journalist. Hij zegt dat jij een vriend van hem bent. Ik geloof Peter altijd, want hij is mijn vriend. Maar toch mag ik jou niet. Jij bent zo’n stil, stiekem, miezerig journalistje, dat er op uit is ons en die jongens een oor aan te naaien. Zeker op zoek naar rotzooi?”

Ik schrok me wezenloos, verslikte me in mijn snelle slok bier en dacht aan vluchten. Ruska bleef me uitdagend en vernietigend aankijken. Toen zei ik: ,,Ik mag jou ook niet. Jij hebt een grote bek. Jij mag hier trainer zijn, omdat Peter Snijders je zielig vindt. Anders zat je hier niet. Mij aanpakken, terwijl je mij niet eens kent.”

Waar het vandaan kwam, weet ik niet. Diep van binnen was de duivel in mij wakker geworden. Angst doet rare dingen met mensen. Ik sloeg zomaar van me af. Ik herinner me de confrontatie als de dag van gisteren. Want zelden heb ik me zo in het nauw gedreven gevoeld.

Maar wat nu?

Ruska (sommigen zeiden Roeska) grijnsde, alsof hij me in zijn greep had: ,,Nou moet je niet meteen kwaad worden, jongetje. Je kent me niet eens. Vertel maar wat je van me vindt. Dat mag, daar kan ik wel tegen. Ik heb al genoeg meegemaakt. Ik kan wel tegen een stootje.”

Ik kreeg geen kans te nuanceren, wat ik graag eenmaal terug bij mijn verstand had willen doen. Ruska nam het over en begon te vertellen. Hoe hij alle journalisten haatte, dat ze verhaaltjes over hem hadden verteld die niet klopten, over hoe anderen daarmee op de loop waren gegaan. Hij wilde nooit meer iets met journalisten te maken hebben. Hij had mij nog niet kunnen betrappen. Maar ik moest oppassen – dát hoefde hij er niet bij te zeggen.

Ons gesprek werd onderbroken door de voorzitter van de Nederlandse judobond. Ik haalde opgelucht adem. Of we niet aan die grote tafel met onze gastheren van de DDR gezellig mee kwamen drinken én zingen. Dat hoorde zo. Ruska keek op en zei: ,,Zie je dan niet dat ik in een serieus gesprek ben met mijn vriend? Wegwezen.”

Hij vertelde verder, verhalen over judotrainingen in Japan (bij een verwurging keeltje dicht blijven knijpen, ook nadat die ‘Jappen’ hadden afgetikt; zo dwing je respect af: durven ze nooit meer wat). Over beroepsworstelen (hij moest toch geld verdienen) in zijn nadagen in Zuid-Amerika, hoe hij managers en organisatoren een poot uitdraaide of overeenkomsten over afgesproken nederlagen niet nakwam (gewoon al in de eerste minuut tegen de afspraken in die gozer een knal voor zijn kop te geven zodat hij nooit meer opstond – geld weg, ‘me reet’). Overleven. Ja, hoe hij had geleerd te overleven, als matroos, judoka, uitsmijter, mens en als een miskende kampioen. ,,Ik heb er schijt aan. Ik heb mijn medailles, die pakt niemand mij af. Ik heb veel vrienden, hier Peter en Jan Snijders, en Pierre Zenden, en nog veel mensen van vroeger. Verder weet ik het wel: alles draait om dat gaatje, alles draait om macht.”

ruska rolstoel
Willem was niet te stuiten. Ik moest nou maar eens horen hoe het zat. Er ging een wereld voor me open. Maar ik wil geen verhaaltjes over hem vertellen. Dat past niet, dat was een gesprek tussen ons. Zo heeft Willem het gewild.

Uiteindelijk gingen we toch maar aan de grote tafel zitten, waar de bestuurders van de DDR, andere judomensen en nog wat onduidelijke, zwijgzame figuren zonder kostuum met logo (Stasi? Vast en zeker) zich verzameld hadden. We kregen allemaal een heel groot glas bier. Een van de Oost-Duitse officials sloeg Ruska op zijn schouders en begon hem de hemel in te prijzen. Zoiets als ‘der beste Weltmeister aller Zeiten’ en wilde proosten op Ruska. Terwijl de glazen omhoog gingen, niet die van Ruska, nam iedereen een slok. Ruska ook. Hij nam een grote slok en spuugde het bier uit over de grote tafel. ,,Schweinhünde, klootzakken, Kommunisten…” Hij keek mij aan en zei met een grote grijns: ,,Kom op maatje, dit volk mot ik niet. Wegwezen.”

Een paar maanden later zat Wim Ruska op de tribune van een of ander judotoernooi in Nederland. Ik zag hem zitten en zwaaide een beetje. Ruska kwam naar beneden gestommeld met dat grote lichaam en gaf me een hand. ,,Vriend, alles goed met je?” Die gulle grijns van toen is me altijd bijgebleven. Elke keer als ik hem daarna zag, zwaaide en lachte hij een beetje. Toen ik later nog eens voor hem boog, zei Wim Ruska: ,,Slijmerd.”

Een verkorte weergave staat op de website http://www.sportenstrategie.nl/

De opmerkelijke relatie tussen de DDR en Red Bull

3 mrt

Met Co Adriaanse in Studio Voetbal op zondagavond hoop je altijd op een zinnige opmerking. En ja hoor. Ook deze keer. Dus toen hij wilde uitleggen wat er bij Red Bull Salzburg aan de hand is, hoopte ik op de verklaring die ik na de opmerkelijke Ajax-debacles in de Europa League (0-3 en 1-3) nog niet had gelezen of gehoord. Er moest toch iets bijzonders met Salzburg en met Red Bull aan de hand zijn, los van het zwakke spel van Ajax?

Adriaanse, die in het seizoen 2008-2009 er coach was en met Salzburg kampioen werd, vertelde over de Red Bull Clinic. Waar niet alleen alle voetballers van Salzburg, maar ook internationale skiërs, skispringers, tennissers, autocoureurs, golfers en wielrenners (er is verband gelegd tussen Pansold en Human Plasma, de bloedbank voor langlaufers, biatleten en wielrenners) worden ‘behandeld’ onder meer aan de hand van bloedtesten en veelvuldig gebruik van ‘speciale’ Red Bull. Adriaanse liet de naam dokter Pansold vallen, een voormalige Oostduitse arts. Ja, die naam kende ik nog van een dopingproces tegen zes DDR-trainers en -artsen in Berlijn, 1998, waar ik bij aanwezig was.

Er werd een beetje lacherig gedaan door Jan Mulder, Arno Vermeulen, Ronald de Boer en Jack van Gelder. Zoals het veel voetbalanalisten betaamt. ‘Oh, een Oostduitser, hoe heet hij ook al weer?’, lachte Mulder, in de hoop toch vooral over ‘serieuzere’ zaken te kunnen praten. Adriaanse zei verder maar niks, geen slapende honden wakker maken of zoiets. Ze noemden Pansold ‘dr. Tot’, zei Adriaanse met de van hem bekende mysterieuze glimlach. Ach, waar hebben we het over?

Nou ja, Pansold! Van hem had ik weleens gehoord.
http://retro.nrc.nl/W2/Nieuws/1998/08/25/Spo/01.html

Bernd Pansold was twintig jaar lang (1968-1990) een van de belangrijkste dopingartsen van de DDR (hij gaf ‘alles’ wat zwemmers, atleten en jeugdsporters beter kon maken). Hij was chef-arts van Dynamo Berlin en van 1971 tot 1989 lid van de Stasi onder een andere naam: Jürgen Wendt. Er zijn nog veel oud-DDR-sporters die gehandicapt zijn door zijn methoden of ziek werden, zelfs kanker kregen. De kogelstootster Heidi Krieger was een van zijn ‘clienten’. Zij (hij) heet nu Andreas Krieger, omdat ze door Pansolds hormoontherapie te veel man was geworden. Pansold werd in 1998 veroordeeld door een rechtbank in Berlijn tot een geldstraf, omdat hij opzettelijk mannelijke hormonen aan minderjarigen had gegeven. De Oostenrijkse skibond waarvoor Pansold destijds werkte, ontsloeg hem meteen.
http://www.berliner-zeitung.de/archiv/aus-den-stasi-akten-des-sportmediziners-bernd-pansold-von–hirnhormonen–und–kriminellen-vergehen-,10810590,9420220.html

In 2003 werd hij door de Red Bull Clinic ingelijfd. Het is niet gezegd dat de voetballers van Salzburg daarom nu beter, sterker en sneller waren dan Ajax of dat ze überhaupt doping krijgen. Er is meer nodig dan kracht, snelheid en conditie, je moet natuurlijk ook nog (technisch) kunnen voetballen. Maar Adriaanse wist wel dat de Red Bullspelers mede door de behandelmethoden sterker en sneller waren. Zo vertelde hij tussen neus en lippen door. Vorig jaar werden ze nota bene nog door een Luxemburgse club uitgeschakeld. Maar het elftal is wel gegroeid, wist Adriaanse.

lindsey21s-2-web
In de kliniek in Thalgau https://www.facebook.com/media/set/?set=a.10151243317925304.801152.136399835303&type=3 was skiër Hermann Maier (bijgenaamd de The Herminator) veel te vinden. Een man die uit de dood opstond en diepe indruk maakte door zijn enorme spierkracht en lichaamsbouw. Ook de Amerikaanse skikampioene Lindsey Vonn en haar vriendin de Duitse skikampioene Maria Riesch hebben zich er regelmatig gemeld. En de Duitse autocoureur Sebastian Vettel. Ze worden gesponsord door Red Bull, zoals veel internationale sporters. Vonn verklaarde vorig jaar tegenover Amerikaanse journalisten dat ze inderdaad twee keer per jaar in Thalgau kwam, maar nooit Pansold heeft ontmoet. De sporters van Red Bull mogen allemaal gebruik maken van Red Bull Diagnostics and Training Center Thalgau. Mede-eigenaar van Red Bull en miljardair Dietrich Mateschitz is de baas en geldschieter van de Salzburger voetbalclub.

In The Boston Blickbild van 23 mei 2013 werd een voormalige trainer van het centrum geïnterviewd. Hij wilde anoniem blijven, uit angst voor represailles. Hij wilde ook niet zeggen hoe lang hij er gewerkt heeft. Verder was hij kracht- en conditietrainer voor een nationaal curling team (…) Als verklaring voor het feit dat het centrum in een bouwvallig gebouw is ondergebracht zei hij: ‘Een nieuw gebouw trekt aandacht. En gezien het grote aantal prominente sporters dat er komt is anonimiteit gewenst.’

Volgens de man heeft met name Hermann Maier veel aan Pansold te danken. ‘Iedereen dacht dat hij zo sterk werd omdat hij in de bouw werkte, als metselaar en stenensjouwer. Maar dat is onzin. Omdat Maier met Pansold werkte, mochten de andere Oostenrijkse skiërs van de skibond niet met hem omgaan.’

Ook Maria Riesch werd dankzij de methoden van Pansold sterker, zegt hij. Uiteindelijk besloot ze met de medicus te stoppen. ‘Omdat’, aldus de ex-trainer, ‘ze hem niet meer vertrouwde’. Hij zegt niets over dopingmiddelen te weten. ‘Maar van alle sporters werd geëist dat dat ze zoveel mogelijk Red Bull dronken die in een koelkast werd bewaard. Ze mochten niets anders drinken dan Red Bull. Dat vond ik vreemd. Omdat de meeste sporters mixdrankjes nemen. Maar dat was ten strengste verboden in Thalgau’

 

Volgens ‘Jan’, de ex-trainer van de kliniek, worden de speciale Red Bulls van Thalgau gebruikt als maskeringsmiddel. ‘Hoewel Lindsey Vonn zegt clean te zijn, vind ik het vreemd dat ze traint in een kliniek van een man die zeer betrokken was bij doping. Ik zie veel overeenkomsten met Lance Armstrong’. Nooit positief maar wel samenwerken met verdachte artsen.

 

Hij vertelde tegen The Boston Blickbild http://bostonblickbild.blogspot.nl/2013/05/lindsey-vonns-red-bull-doping-doctor.html dat hij niet kan begrijpen dat sportmensen zoveel Red Bull kunnen drinken zonder over te geven. ‘Ik dronk het nooit, hoewel ik het moest drinken. Maar ik gooide het in het toilet en vulde het blikje met water. Dat deden alle trainers daar.’

Volgens ‘Jan’ dronk Lindsey Vonn meer van de speciale Red Bull dan alle andere sporters in het centrum. Hij zegt ook dat er veel wielrenners kwamen die de Tour de France reden en Chinese atletes, nadat hun ‘Chinese methodes’ waren ontdekt en verboden. Geen begeleider van Vonn die argwaan had. ‘Ze waren blij dat Red Bull alles overnam.’

Dietrich Mateschitz heeft als eigenaar van Red Bull ruim 600 sporters onder contract. Aanvankelijk investeerde hij in kleine sporten. Maar hij heeft zijn imperium uitgebreid tot bijna alle topsporten. Ook voetbal, niet alleen Salzburg, maar ook Real Madrid en New York Red Bulls. Vooral de Duitse pers heeft Pansold argwanend gevolgd. Maar ook de New York Daily News. Zoals alle ex-DDR-trainers en -artsen die na de val van De Muur emplooi zochten in het Westen, met name in Oostenrijk, door vooral de Berliner Zeitung, de Süddeutsche en Der Spiegel. Toegang tot de kliniek wordt niet gauw gegeven. Het is niet de bedoeling dat ze nieuwsgierige mensen toelaten. Anonimiteit is het hoogste goed.
Alleen de New York Daily News mocht op audientie, mei 2013. Lees: http://www.nydailynews.com/sports/i-team/muscling-roid-doc-news-visits-controversial-training-doctor-red-bull-clinic-article-1.1351280

Of lees dit, een Oostenrijkse analyse: http://www.sturm12.at/2014/02/18/wie-spielt-man-gegen-die-pressingmaschine/

De DDR was de beste sportnatie van de wereld, zeiden mijn trainers

31 jan

Dit schreef ik met de kennis van toen in de Dopingbijlage van NRC Handelsblad van 17 september 1998

Mezzanine_012

Berlijn. Een tiental kilometers ten oosten van Berlijn ligt een meertje, omgeven door bossen. Een schilderachtige plek aan een landweg in de voormalige DDR. Het is een zomerse dag. Het is er stil en vredig. Vogels fluiten. Er is niemand te zien, er vaart geen bootje op het water, er staat geen visser aan de kant en er ligt geen zonaanbidder in het gras. Het schijnt dat er dode krokodillen op de bodem liggen of lijken van monsters, misschien zelfs van mensen. Het water is vervuild, dat staat vast, zeggen mensen uit de streek.

Hier op dit water trainden vroeger roeiers en kanoërs. Niemand van de mensen in het bosrijke gebied van Kienbaum heeft hen ooit gezien. Niemand die hier woont heeft tot voor de hereniging van Oost- en West-Duitsland op 9 november 1989 geweten dat hier talloze sportmensen zich voorbereidden op de grote jacht naar olympisch goud. Men dacht dat tussen de bomen aan het meer een fabriek lag. Wat voor fabriek en wie er werkte, was onbekend. Er was een poort van staalplaat, maar wat daar achter gebeurde, wist niemand. Dat was staatsgeheim.

Later bleek dat er vaak meer dan honderd mensen bivakkeerden. Er bleken sporthallen te staan en er was zelfs een overdekte atletiekbaan. Onder een met gras begroeide heuvel bleek zich een bunker te bevinden. Een bunker waar sportmensen werden geïsoleerd, waar ze dagenlang vertoefden en urenlang trainden op hometrainers en fietsergometers, verbonden met meetapparatuur. Hoogtestage in eigen land, niet langer in Bulgarije. Met mogelijkheden tot vergelijkbare onderdruk tot 4.000 meter hoogte. Op eigen territorium, ver van pottenkijkers. Met de staatslaboratoria en onderzoeksinstituten om de hoek.

Bunker vierer2
Een beheerder leidde mij begin jaren negentig kort na Die Wende in gezelschap van een sportverslaggever van de voormalige DDR-krant Junge Welt rond in de bunker. Hij wees op kranen, waarmee de luchtdruk kon worden geregeld. Hometrainers met monitoren waarop de sporters ter stimulering filmpjes over succesvolle DDR-kampioenen konden zien en tientallen piepende roeimachines in gelid stonden opgesteld. Een zaal met gewichten en halters. Slaapzalen waar sporters in ijle lucht konden slapen. Een gigantisch fitnesscentrum avant la lettre in niemandsland.

(Later zou het centrum worden gemoderniseerd. Zie Kienbaum nu: http://www.kienbaum-sport.de/)

De jonge vrouw die nu in de zomer van 1998 naast me zit, is vroeger vaak in Kienbaum geweest. Ze is geen roeister of kanoster geweest, ze was zwemster. Want ook zwemsters gingen weleens naar Kienbaum voor testen en trainingsprogramma’s. Dat meertje herinnert zij zich. Een soort vuilstortplaats was het volgens haar. Nee, geen lijken. Kom nou. Ze is nu midden dertig, ziet er gezond uit en is modieus gekleed. Ik heb haar in een hoek zien zitten tijdens het dopingproces in Berlijn, het proces tegen artsen en trainers die jeugdige zwemsters hebben volgespoten en volgestopt met androgenen, vermannelijkende middelen. Ze was de enige vrouw op de publieke tribune van het gerechtshof te midden van wat oudere mannen. Af en toe knikte ze bemoedigend naar haar vriendin die tussen de aanklagers zat, Christiane Sommer-Knacke. Christiane was eens de snelste vrouw op 100 meter vlinderslag, mede omdat ze als jong meisje van de aangeklaagde trainer Rolf Gläser hormoonpreparaten kreeg.

Christiane Sommer-Knacke tijdens het proces

Christiane Sommer-Knacke tijdens het proces

Verder aanwezig in de beklaagdenbank is dr. Dieter Binus, de man die verantwoordelijk was voor de toediening van alle genees- en versterkende middelen bij de Stasi-zwemclub, Dynamo Dresden.

Lees mijn rechtbankverslag uit Berlijn: http://retro.nrc.nl/W2/Nieuws/1998/08/25/Spo/01.html

Wanneer ik haar tijdens een schorsing van de rechtszaak in gezelschap van Christiane Knacke zie, is ze in tranen. Gläser heeft net toegegeven dat hij schuldig is aan toediening van middelen en dat hij zijn excuses aanbiedt aan al zijn vroegere pupillen. ,,Het is een jankende hond die bang is klappen te krijgen”, zegt ze. Ze wrijft over haar buik. ,,Ik word misselijk. Ik voel me weer ziek worden als toen.” Ze omhelst haar vriendin en loopt weg.

Als ik haar tijdens de volgende schorsing in een belendend café zie zitten, zuigt ze nerveus aan een sigaret. ,,Ik wil niets zeggen. Ik besta niet meer. Ik heb het allemaal gehad”, zegt ze wanneer ik naast haar kom zitten. ,,Waarom zou ik voor de rechtbank komen en het hele verhaal vertellen? Het zou mijn dood worden. Ik hoop voor Christiane dat ze wint. Maar wat valt er te winnen. Ik heb een miskraam gehad, ik heb operaties gehad in mijn buik, kinderen kan ik niet meer krijgen. Ik was geen groot talent. Ik had het kunnen worden als ik doorgezet had. Maar ze hebben me kapot gemaakt. Ik ben geslagen en ’s nachts wakker gemaakt en toegesnauwd dat ik moest luisteren. Neem ze, doe het nou.”

Zwemtrainer Rolf Gläser met Rosemarie Gabriel (1976)

Zwemtrainer Rolf Gläser met Rosemarie Gabriel (1976)

Ze wil haar naam niet zeggen. ,,Ik ben gewoon Heidi, de onnozele. Ik ben geen kampioen geworden. Ik heb niks gewonnen, ik ben niemand. Waarom ik hier ben? Omdat ik in Berlijn woon. Nee, dat is onzin. Ik ben al jaren in psychotherapie en mijn therapeut heeft me gevraagd of ik ter verwerking van mijn trauma’s naar het proces wilde gaan. Ik doe het, ik ben bang, maar het helpt, al doen mensen als Christiane het vuile werk. Mijn man weet niet dat ik er naar toe ga, mijn moeder weet het niet, alleen Christiane weet het en ook die mannen op de tribune, want die kennen me.”

Heidi dus. Ze neemt weer een sigaret, bestelt koffie en zwaait naar Christiane die omringd door haar juristen het café betreedt. ,,Sinds twee jaar zwem ik weer met plezier. Ik durfde eerst niet in het water. Telkens als ik erin sprong, voelde ik mijn buik, de pijn en het verdriet. Als meisje was ik verzot op water. Ik zwom met mijn moeder en mijn zusjes. Ik was de snelste van de school. De sportleraar zei dat ik een kampioen ging worden en maakte me lid van een club bij ons in Eisenhüttenstadt.”

Ze vertelt over haar ontwikkeling als zwemster. Dat ze als elfjarige werd overgeplaatst naar een van de vele Kinder- und Jugendsportschulen, waar de grootste sporttalenten werden ondergebracht en dat ze werd gevraagd lid te worden van Dynamo Berlin, de beste club van de DDR. ,,Op de school trainde ik veel, maar ik moest ook leren. Vakken als wiskunde waren net zo belangrijk als zwemmen. Ik kreeg een regime van gezond eten en vitamines slikken. Vitamines en muesli. Soms een test en een nieuw trainingsprogramma. Veel gesprekken met een mentor en een arts. Ik was veertien toen ik voor Dynamo ging zwemmen. Ik was trots, mijn moeder ook, mijn vader was vertrokken, nooit meer gezien.”

De vrije slag was haar specialiteit. ,,Ik had kracht in mijn armen, altijd gehad. Ik won weleens, maar niet altijd. Ik was bang om te winnen. Ik kreeg gesprekken met trainers en psychologen. Ik was niet serieus genoeg, ik had te veel plezier, zeiden ze. Dat was niet waar. Ik deed mijn best, ook al lachte ik vaak. Ik ging harder trainen, elke ochtend van zes tot negen, en ’s avonds van vijf tot acht. Ik werd mager, nee, niet sterker. Toen kwam Gläser en zei: ‘Neem wat pilletjes voor het ontbijt, neem wat pilletjes voor het slapen en het komt weer goed.’ Elke avond meldde ik me met andere meisjes. We hielden onze hand op en kregen een paar pilletjes. Soms kreeg een meisje geen pilletje. Als ze erom vroeg bleek ze het niet nodig te hebben. Ik sliep als een roos, vaak werd ik badend in het zweet na een nachtmerrie wakker. Maar overdag voelde ik me sterk en vrolijk, ik zou kampioen worden, dat voelde ik.”

Haar moeder zag dat ze het naar de zin had, dat ze wedstrijden won en werd geselecteerd voor buitenlandse wedstrijden. ,,Ik vertelde haar dat ik de beste zou worden. Ik sloeg door. De DDR was de beste sportnatie van de wereld, riepen de trainers. Ik leefde in een euforie. Een paar maanden voor een belangrijk toernooi vertelde Gläser me dat ik injecties zou krijgen, extra vitaminen, anders zou ik de training niet volhouden. Ik kreeg ze van een dokter. Elke week werd bloed afgenomen. ”

,,Tijdens een buitenlands toernooi werd ik verliefd op een Italiaanse zwemmer. Hij zei dat hij hield van mooie, blonde vrouwen. Ik vree met hem. Dat lekte uit. Trainers sloegen me, lieten me harder trainen en gaven me meer pillen. Toen werd ik uit de club gezet. Geen talent en contacten met buitenlanders, zeiden ze. Mijn moeder die een woning in Berlijn had gekregen moest haar huis uit. We gingen terug naar Eisenhüttenstadt. Ik bleek in verwachting. De dokters moeten het geweten hebben, maar hebben me niks verteld. Een halfjaar later kreeg ik een miskraam.”

Ze vertelt dat ze later, na Die Wende van 1989, de verhalen las en hoorde over andere zwemsters en andere sporters, over Heidi Krieger, de kogelstootster die zowel geestelijk als lichamelijk zoveel man was geworden dat ze uiteindelijk besloot haar borsten te laten weghalen en als Andreas Krieger verder door het leven wilde gaan. Ze hoorde over vrouwen wier clitoris was uitgegroeid tot een klein piemeltje, ze hoorde over vrouwen met menstruatiestoornissen, haargroei op de bovenlip en een mannenstem. Karin Enke, de schaatscoryfee, Heike Drechsler, de hardloopster en verspringster, Kristin Otto, de zwemster (tegenwoordig televisie presentatrice ZDF-sport), Ilona Slupianek, de kogelstootster, en Marita Koch, de hardloopster. ,,Mooie vrouwen, mooie kampioenen, maar niet echt.”

Andreas Krieger met een foto van toen hij nog Heidi Krieger was

Andreas Krieger met een foto van toen hij nog Heidi Krieger was

,,Aan de ene kant ben ik jaloers, aan de andere kant ben ik blij dat ik geen kampioen ben geworden. Ik schaam me dat ik iets heb gedaan wat niet bij me hoort. Dat ik me heb laten gebruiken door mannen die alleen aan macht en glorie dachten.” Ze neemt nog een sigaret, inhaleert diep en blaast langdurig de rook uit. ,,Wat in de DDR gebeurde zou ik mijn kind niet willen aandoen. Tegenwoordig doen ze het overal, in Rusland, Amerika, hier in Duitsland en vast en zeker ook in Holland. Meisjes en jongens die zich laten manipuleren en tot extreme trainingen worden gedwongen. Het is niet alleen het slikken van pillen, het is ook de manier waarop sport ontaardt. Kampioen worden in een sport is waardeloos. Topsport is bedrieglijk. Ze verblindt jonge mensen. Topsporters worden robotten. Zonder gevoel. Mens zijn is belangrijker. Het enige dat telt. Kijk eens, hoe Christiane, mijn vriendin, er nog uitziet. En ik doe niet aan topsport. Vindt u mij een mooie vrouw? Ja? Dat zou ik fijn vinden om te horen.”

Heidi kijkt naar buiten, aan de overkant van de straat staan oude mannen voor het gerechtshof.

.

%d bloggers liken dit: