De matrassen liggen nog opgestapeld in een hoek van de kamer. Op een ervan zal ik straks liggen. Zuchtend en steunend, luidkeels ademend, schreeuwend, slaand en trappelend, zo vrees ik.
Terwijl Willem me een kopje kruidenthee aanbiedt, kijk ik schichtig om me heen. Wat staat me te wachten? Hij vraagt hoe het me in het leven is vergaan. Over de dilemma’s, de strijd, de woede, het verdriet, de vermoeidheid, waar en waardoor energieblokkades kunnen zijn ontstaan. Wie ik ben, wat ik doe en wat ik wil.
Hij stelt me gerust. Hij legt uit en vraagt me als ik straks op de matras lig te laten komen wat komt. Het is een kwestie van intensief ademhalen, via de buik en het middenrif naar het bovenste gedeelte van de borst. Dat gebied beadem je over het algemeen nooit, daar zit het vaak vast, op die plek ben je dikwijls op je ,,hart en/of ziel getrapt”, weet hij. De energie van die vroegere gebeurtenissen inclusief de pijn is daar `bevroren’. Door in dat gebied te ademen, kan dat wat bevroren is weer ontdooien en de pijn alsnog worden verwerkt.
Dan mag ik gaan liggen, op mijn rug, gekleed. Ogen gesloten. Er klinkt zachte, onbestemde muziek. Ik richt me op mijn ademhaling. Krachtig in, lang uit. Aan de uitademing hoef ik niets te doen, die gaat vanzelf door de zwaartekracht. Hij legt een hand op mijn borst, eerst licht, dan zwaar, dan niet meer.
Ik zak weg, ik vergeet door te ademen. Willem maant me met zachte stem terug te keren. Opnieuw ademen. Wéér zak ik weg, ik laat me niet door mijn adem leiden maar door gedachten. Er gebeurt niets bijzonders in het eerste half uur. Is dat fout? De muziek wisselt, steeds iets onbestemds, wel evocatief.
Dan kietelt hij onder mijn voeten. Ik reageer, want het kriebelt. Ik adem door, soms toch weer wegzakkend. Dan drukt hij zwaar met zijn hand op mijn borst om weer snel los te laten, alsof hij een deksel van een hogedrukpan rukt. Maar er gebeurt niets. Weer kriebelt hij onder mijn voeten. Ik adem diep en rustig door.
Dan beginnen mijn handen op het matras te bewegen, heen en weer schuivend. Mijn armen gaan schudden, mijn schouders schokken, mijn adem wordt dieper, mijn stembanden trillen. ,,Geef het geluid”, zegt Willem. Voordat ik het besef adem ik met geluid. Harder en harder. Die rare muziek zwelt aan, nu ook met trommels. Ik ga schreeuwen, zomaar. Ik verslik me, ik stik bijna. Ik breek door, de schreeuw wordt harder, weer een verslikking, weer een doorbraak. Lange uithalen, ze komen van heel diep en stromen door mijn keel naar buiten. Minutenlang geef ik een loeiharde, zuivere schreeuw, gevolgd door een agressieve schreeuw, rauw, om schor van te worden. De trommels gaan door.
Dan wordt het geluid uit mijn keel zachter en dieper. Ik hoor diepe stemmen, als van boeddhistische, mantra’s reciterende monniken. Hun loodzware bassen resoneren in mijn lijf. Er wordt iets tegen de onderkant van mijn voet gedrukt, een matras. ,,Trappen, schoppen, kom op.” Ik trap me wezenloos, schreeuw. Hij vuurt me aan. ,,Kom op.” Het geluid van de trommels zwelt aan. Na zo’n vijf minuten vloeit de kracht uit mijn benen, mijn geluid valt weg, mijn lijf zakt in.
De energie is weg. Uitgeput adem ik zwaar, amechtig zoekend naar lucht, als na een orgasme. ,,Maak de adem rond, laat in- en uitademen in elkaar overgaan.” Dan wordt het stil, de muziek is zacht en zweverig geworden. Ik krijg een deken over me heen en laat de adem weer in een rustig aangenaam ritme komen. ,,Nu komt het belangrijkste: overdenk en voel wat er is gebeurd. Wat het me je gedaan heeft. Laat het komen.”
Rustig stroomt mijn adem nu door mijn lijf. Ik denk, herinner, associeer en herbeleef. Ik hallucineer een beetje. Beelden. Ik kijk er naar en voel mijn gezicht ontspannen. Een glimlach komt op. Ik grinnik een beetje over mezelf. Zonder veroordeling. Dat ben ik. Ik heb zowaar even vrede met mezelf.
Zo lig ik dan een kwartier onder een deken, omgeven door prachtige muziek. Dan biedt Willem J. Overvliet (lichaamsgericht therapeut bij bevrijden ademwerk in Leidschendam) me nog een kopje thee aan. Hij vraagt me naar mijn ervaringen. Hij vertelt me de zijne, terwijl hij naast me zat. Wat hij gezien heeft, over de moeite om me in beweging te krijgen vandaar dat hij mijn voet kietelde.
Het is mooi geweest. Bijna anderhalf uur Rebirthing, bijna drie uur praten, veel ademen en heel veel doen. Of ik me herboren voel? Daar ben ik niet zeker van. Het is wél of mijn adem nu langer duurt, de lucht vrijer in en uit stroomt. En de daaropvolgende nachten slaap ik als een roos.
Geef een reactie