Tag Archives: Lomme Driessens

Frans: een streng, doch vaderlijk gezelligheidsdier

8 jul
Frans fiets

Tekening: Waldemar Post

Frans van Schoonderwalt was niet zomaar een aardige collega, hij was álleraardigst. En streng. Zonder een bazige, eigenwijze onderwijzer te worden. Tot in het café toe sprak hij mij toe over foutjes in mijn taalgebruik, mijn inschattingen, zijn visie op de materie, ons redactiebeleid, het gedrag van andere collega’s en zijn eigen ervaringen. Frans was als een vader, vanaf 1976 toen ik tot de sportredactie van de Volkskrant mocht behoren.

Frans was er sinds 1969, nadat hij in 1962 bij het Eindhovens Dagblad was begonnen. Een Brabander (die niet ouder werd dan 76 jaar), met een hart voor PSV (zoals zijn vader en Philips-werknemer) én een groot hart voor wielrenners. Het kon niet anders dan dat ik ook over wielrennen ging schrijven (eerst als leerschool de amateurs), hoewel voetbal vanwege mijn achtergrond als voormalig getalenteerd voetballer mijn voorkeur had. Toen Frans in 1978 bekend maakte dat hij over een jaar ging stoppen als wielerverslaggever en niet meer de Tour de France zou doen, vooral omdat hij in 1980 de Olympische Spelen in Moskou wilde verslaan (vanwege zijn kennis van de Russische taal) en omdat de Tour-drukte hem teveel werd, werd ik bijna als vanzelfsprekend zijn opvolger – zo onervaren ik nog was. Maar Frans zou me over de eerste obstakels loodsen. De Tour verslaan was immers, zo leerde hij, de zwaarste reportage die je als sportjournalist kon doen. Nou, dat heb ik geweten.

Met Frans zou ik na mijn vertrek naar NRC Handelsblad in 1988 vrienden blijven. Tot aan zijn overlijden (op 2 juli) toe. Niet omdat wij de wielersport een warm hart toe droegen, gewoon omdat wij elkaar (en veel andere wielerverslaggevers) lagen en ik graag in zijn nabijheid en van zijn hele lieve vrouw José wilde blijven verkeren. Hij stond me bij in mijn moeilijkste momenten (scheidingen, ziektes, onenigheid met collega’s en andere nare gebeurtenissen) en bleef me volgen toen ik voor NRC schreef. Hij bleef betrokken, ook bij mijn privébesognes. Daarom vonden we elkaar altijd weer. We stonden waar dan ook bier te drinken, gewoon zoals we gewend waren vanaf het eerste uur van onze vriendschap.

Frans, Peter ea

Oude Tourkameraden. Vlnr boven: Joop Holthausen, Peter Heerkens, Guus van Holland en Peter Ouwerkerk. Onder: Frans van Schoonderwalt

Vandaar dat ik graag mijn herinneringen aan Frans beschreef op de afscheidspagina die de Volkskrant in oktober 2003 voor hem samenstelde. Frans zou nooit meer uit mijn leven verdwijnen. De vriendschap en collegialiteit die we vanaf 1976 opbouwden, tijdens gezamenlijke reportages (toch nog drie á vier keer samen in de Tour – hij als verslaggever van de feiten, ik als beschouwer) bijna intiem uitbouwden, zouden nooit meer verloren gaan. Alsmede de herinnering aan die bevlogen collega’s van sportredactie: Ben de Graaf, Hans van Wissen, Theo Nolens, Frans Ensink, Henk Wehberg, Poul Annema, Ab Schreijnders, Martien Schurink, Cees Zoon, Ronald ten Brink, Joep Verdonck. Vandaar ook dat ik mijn herinnering, gepubliceerd op de afscheidspagina van Frans, (gedeeltelijk) herhaal:

‘Geboend en geschrobd, glimmend en gloeiend, de haren scherp gekamd zat Frans ’s morgens aan het redactiebureau, alsof hij niets meer wist van de vorige avond. Vol plichtsbesef zat hij dan kaarsrecht achter de schrijfmachine, het ene velletje na het andere vol te tikken, het ene klusje na het andere te klaren. Nog ver voordat de krant zou moeten zakken, had Frans de sportpagina al vol, zeker het voorwerk voor de avondredacteur verricht. Omdat dat nu eenmaal moest.

‘Geen dranklucht meer, slechts lichte sporen van vermoeidheid, nauwelijks een herinnering aan de vorige avond in café Hesp, waar ik door Frans zo vaderlijk was ingewijd in de rituelen van het langdurig en zinvol bier drinken. Niet dat hij ’s morgens niet meer wilde weten wat gebeurd was of wat hij gedaan had – laat staan wat ik gedaan of gezegd had. Frans was gewoon ’s avonds laat een kereltje en ’s morgens vroeg een kerel.

‘Eén pilsje? Zo vroeg hij tegen vijf uur, als het werk geknipt en geschoren was. Natuurlijk, Frans! Het werden er meer dan één. Zodat hij tegen achten de telefooncel (…) instapte om José te melden dat het ‘ietsje’ later werd. Het werd altijd ‘ietsje’ later. Want Frans hield van gezelligheid, van bomen over de krant en vooral over wielrennen – samen met luisterende collega’s als Piet van Seeters en Harry Lockefeer, Henk Huurdeman, Han van Gessel, Joop van Schie, Maria Hendriks, Willem Beusekamp, Jan van Capel, Cor Groeneweg, Nico Goebert, Kees Bastianen, Peter van Bueren, Victor Lebesque, Jos Klaassen, Willem Ellenbroek, Cees Zoon, Ronald ten Brink, Joep Verdonck, Gijs van den Heuvel en al die andere Hesp-klanten van de Volkskrant.

‘Hij was een strenge, maar gezellige leermeester. Een romanticus die van verhalen (vooral over wielrenners) hield. Tot in de nachtlokalen en avondlijke terrassen van Frankrijk toe, waar hij tijdens de Tour de France altijd actief en opbeurend was – óók een vader. Hij was gelukkig wanneer hij thuis op zijn verjaardagsfeest diep in de nacht Neerlands Hoop in Bange Dagen door de huiskamer liet schallen of wanneer hij Paverotti bij herhaling toe de hoge C liet galmen. Frans was een gezelligheidsdier dat kon stralen van geluk als een fruits de mer van drie plateaus hoog voor zijn neus verscheen. En doping? Ach kom, is er dan niets anders om over te praten en bij te drinken? Geen speculaties, asjeblieft, mensen beschadig je niet. Alleen de waarheid, alleen de feiten.

‘Frans kon boos reageren wanneer ‘bevriende’ renners hebben een loer hadden gedraaid. Zoals op de avond toen hij een heroïsch verslag van Michel Pollentier kon versnipperen, omdat de Belg naar later op de avond bleek de dopingcontroleurs had ‘geflikt’ (het beruchte peertje). Zijn tweede stuk getuigde van woede, zo kritisch was hij geworden. Waarop onze collega en oud-Tourverslaggever Theo Nolens aan het bureau mompelde: ‘Frans heeft zich door zijn emoties laten leiden, hij voelt zich bekocht.’

‘Een misverstand, want Frans liet zich (bijna) altijd door zijn emoties leiden, door zijn liefde voor wielrenners – ook voor andere sporters. Hij ging uit van de goedheid van de mens. En dat op een redactie die het in die periode als haar taak beschouwde juist van het slechte in de mens uit te gaan. Hoe hield Frans dat toch vol?

‘Frans hield van literatuur en meesters in de taal – vooral Vlaamse en Russische. Prachtige interviews heeft hij gemaakt. Van die ik met hem samen mocht doen waren de hoogtepunten het paginagrote gesprek in het Vlaams met Lomme Driessens, de legendarische Belgische ploegleider (‘Ge kunt van mij geen koers kopen die ik kan winnen. Maar ik kon wel een koers verkopen die ik niet kon winnen. Dat is de kunst’), dat met Walter, Willie en Eddy Planckaert en dat met bokser Rudi Koopmans (jawel, een bokser in de Volkskrant). De laatste weliswaar in Het Vervolg, met als kop ‘Heb jij weleens een rammel voor je kop gehad’; het gevolg van een kritische vraag van mij; Frans was niet zo kritisch, eerder empathisch. Frans wist mensen voor zich in te nemen. Hij straalde vertrouwen uit en hij kon het opschrijven als geen ander. Hij was een bevlogen en meesterlijk journalist.

‘Toen (in 1988) gingen onze wegen uit elkaar. Alsof ik afstand nam van mijn vader. Zo verwoordde Frans dat ook: ‘Je moet nu alleen verder.’ Frans is nog altijd dichtbij. Bij zowat elk woord dat ik tik, voel ik me bekeken door hem. Dat Frans van Schoonderwalt geen journalist is bij de Volkskrant is onvoorstelbaar. Misschien schrijf ik nog eens een boek over hem: ‘Over mensen die iets betekenen’.’

Tourverslaggevers

Reünie van Tourverslaggevers van de Volkskrant, medio jaren negentig. Vlnr boven: Guus van Holland, Jan Verdonck, Frans van Schoonderwalt en Jan de Vries. Onder vlnr: Jaap Visser, Bert Wagendorp en Bart Jungmann.

Dat eventuele boek van mij, ga ik nu verder, zal nooit zo goed worden als de boeken die Frans heeft geschreven. Een tiental, over wielrennen, doping, reizen, literatuur, opera en meer. Zo goed, zo zorgvuldig als Frans schreef, zal ik nooit kunnen schrijven. Hij was een sieraad als schrijver en vooral als mens. Ik zal hem zeker missen, meer dan welke collega die ik heb gekend. Gewoon: een fijn mens om gekend te hebben. Een strenge doch empathische leraar van het leven.

Proost, Frans!

Deze herinnering is gepubliceerd op 8 juli 2019 in de Volksknar, (digitaal) clubblad van het Genootschap van Ouwe Knarren van de Volkskrant. Verder met bijdragen van Ben de Graaf, Nell Westerlaken, Willem Kuipers en Haro Hielkema.

https://drive.google.com/file/d/1JPcDE1iEdElFj8GK4Sa1Pt_NaA9JjZPz/view?fbclid=IwAR1hgvYZK3Kjok-JgE6I55p5Hw6BF00LPxWVPOVh1fcjJmIhFr69oiGam5o

Steven de Jongh moet Alberto Contador goede gevoel geven

9 jul

Ploegleider zijn van wielrenners, is dat niet vanuit de ploegleidersauto schreeuwen, aanvuren, kalmeren, opdragen en bijstaan wanneer de renner zich geen raad weet met de situatie in de wedstrijd? Is dat niet de commandant achter het stuur van de vol met reclame geplakte auto, die namens de financiële investeerders dwingende opdrachten verstrekt aan de werknemers op de fiets? Schreeuwlelijken, boemannen, mannen die het wiel opnieuw hebben uitgevonden? Clowneske types wellicht voor buitenstaanders die wielrennen in het bijzonder en topsport in het algemeen vanuit een cynisch oogpunt wensen te beschouwen?

Maar, drijf niet de spot met deze mannen die hun hart laten spreken. Wielrennen is hun leven. Wielrennen vúlt hun leven. Vaak eerst als wielrenner en vervolgens – door hun rennerservaring – als ploegleider. Ik heb er veel van nabij gevolgd, ploegleiders, mannen die hadden geleerd hoe de koers in elkaar steekt, hoe de verhoudingen tussen ploegen en renners liggen, wie kwetsbaar is en wie sterk, wie te manipuleren is, wie alleen aan zichzelf denkt, wie dienstbaar is. Tjonge, wat was ik gefascineerd door Lomme Driessens, Peter Post, Cyrille Guimard, Davide Boifava, Giancarlo Ferretti, Maurice Demuer, Manolo Saiz, Jose Miguel Echavarri, Patrick Lefevere, Jan Raas, Bjarne Riis, Johan Bruyneel en andere, soms innoverende ploegleiders, mannen die naast hun ervaring als wielrenner de almaar voortschrijdende technische, psychologische en medische wetenschap omarmden.

Steven de Jongh geeft Alberto Contador advies

Steven de Jongh geeft Alberto Contador advies

Het is een opmaat voor een schildering van Steven de Jongh (41), een Nederlandse oud-wielrenner die sinds dit voorjaar verantwoordelijk ploegleider is van een van ’s werelds beste wielrenners én favoriet voor de eindzege in de Tour de France, de Spanjaard Alberto Contador. De Jongh, niet eens zo bijzonder succesvol als wielrenner, werd door de vermogende Russische eigenaar en doorslaggevende geldschieter van de ploeg Tinkoff-Saxo, Oleg Tinkov, aangesteld om de Spaanse ronderenner Contador en de Slowaakse sprinter/klassieker- en eendagspecialist Peter Sagan te coachen.

In de opportunistische wereld van de commerciële topsport liggen aanstelling en ontslag dicht bij elkaar. Bjarne Riis, toch een man met reputatie, intelligentie, inzicht en ervaring met wat zich in het wielerpeloton afspeelt, werd uit de weg geruimd door Tinkov, een puissant rijke ondernemer. Riis’ plaatsvervanger werd Steven de Jongh. Een ex-wielrenner, een collegiale en sociaal betrokken sportman die op handen werd gedragen door zijn voormalige, succesvolle, Belgische ploegleider Patrick Lefevere (‘ik wou dat ik acht Steven de Jonghs had in mijn ploeg’) en bij de Britse ploeg van Sky had geleerd hoe wielrenners zich op wetenschappelijke basis (dus ook op gebied van voeding, levensinstelling, sociale betrokkenheid en psychologische kennis en training) kunnen verbeteren. Dat hard fietsen niet alleen een kwestie is van hard doorfietsen. Fysieke training, de succesformule van vroeger, is al lang niet toereikend meer.

Tinkov, eigenaar van Tinkoff Credit Systems, moet zeker hebben willen weten hoe hij de door hem zwaar betaalde renners tot het uiterste kan drijven. De 47-jarige Rus was in zijn jonge jaren wielerkampioen van Siberië en stond te boek als een bikkelharde sportman. Totdat de militaire dienstplicht hem dwong met wielrennen te stoppen. Als eigenaar van de wielerploeg wordt hij nu vaak een slavendrijver genoemd, een man die louter ter meerdere eer en glorie van zijn onderneming Tinkoff en zichzelf mensen laat strijden. Egomanie is niet ver meer. Tinkov (let op: zijn naam wordt in de commerciële Engelse vertaling Tinkoff) zocht en meende de beste mensen te hebben gevonden om zijn imperium te vergroten. Zo vond hij Steven de Jongh, niet nadat hij – vanzelfsprekend – de antecedenten van de Nederlander had nagetrokken. Hij vernam uit alle hoeken en gaten dat Steven de Jongh de beste was om de ploeg te coachen.

Steven de Jongh kent dus het wielrennen. Hij reed voor TVM, QuickStep en Rabobank. Hij weet waarom je wint en waarom je niet wint. Waarom stimulerende middelen worden genomen, waarom je ertoe wordt gedwongen, waarom je niet meer weet waarom en voor wie je moet presteren, waarom iedereen doet wat je eigenlijk niet zou moeten doen. Wat het nut is, waarvoor je het doet, de snelste willen zijn, anderen helpen om de snelste te zijn. Mensen leren kennen.

Stevendejonghwint

Hij won niet de grote klassiekers, daar schoot hij in tekort. Dat is ook een leerproces. Leren waar je grenzen liggen. Wel als een beest te boek staan, een wielrenner die zich onder de slechtste weersomstandigheden staande houdt – zeg maar zich in zijn element voelt – maar niet Parijs-Roubaix of de Ronde van Vlaanderen wint. Dan maar vrede hebben met overwinningen in de E3-Prijs en Kuurne-Brussel-Kuurne. En de mooiste overwinningen laten aan vrienden die meer in hun mars hebben. Vrienden helpen is ook en vooral een grote kwaliteit in de topsport, waar egocentrisme hoogtij viert.

Topsport is niet zomaar een harde leerschool. Wielrennen gaat over fysieke en mentale grenzen. De een vraagt te veel van zichzelf en vindt zichzelf terug in de goot of in of een of andere afkicklocatie, herstellend van overmatig gebruik van zijn talenten, laat staan van middelen die hij meende te moeten aanwenden om beter te worden dan zijn natuurlijke ik. De ander blijkt sterker dan hij vermoedde en put daar vertrouwen uit: dit kan ik dus ook, er is meer dan ik heb gevoeld en mij is verteld. Mensen die een oorlog hebben overleefd, bleken over meer krachten te beschikken dan zij vermoedden.

Steven de Jongh heeft geen échte oorlogen overleefd. Hij heeft niet meer overleefd dan mensen die getroffen zijn door lichamelijk en psychisch leed en tekortkomingen van medemensen. Hij verloor op vroege leeftijd zijn vader, een man wiens genen hem als wielrenner hebben bevrucht. Hij zat een nacht in een Franse gevangenis, samen met ploeggenoten van TVM, nota bene omdat de Franse justitie hem en zijn collega’s verdachten van het gebruik van verboden stimulerende middelen. Zo gek gaat de samenleving om met beroepssporters. En Steven de Jongh scheidde van zijn vrouw. Om wat voor reden ook. Dat kan gebeuren.

Steven de Jongh wordt in de Tour van 1998 gearresteerd door de Franse politie

Steven de Jongh wordt in de Tour van 1998 gearresteerd door de Franse politie

Maar hoe overleef je beschuldigingen over gebruik van doping? Eerst het zwijgen, zodat je niet wordt gestigmatiseerd als crimineel. Dan blijven zwijgen. Dan ontkennen. Dan met je gezin en je familie durven delen dat je inderdaad middelen hebt genomen om een betere wielrenner te worden, aan hen te laten zien hoe goed je was, hen te tonen dat je echt een goed mens was en niet voor niets zo hard trainde. ‘Papa en mama, kijk eens: ik ben de beste, zonder handen aan het stuur!’ Zo was het dus niet helemaal.

Hoe afschuwelijk is het niet om uiteindelijke te bekennen dat je puur natuur niet zo geweldig bent. Sky, de Britse ploeg die hem eerder als ploegleider aanstelde, vroeg hem op de man af eerlijk over zijn verleden te zijn. Hij moest een handtekening zetten onder een verklaring waarin stond dat hij nooit met doping in aanraking was geweest. Hij kon het niet en bekende schuld. Ook hij had zijn toevlucht genomen tot versterkende middelen. Was hij dom geweest? Was hij een crimineel? Het spookte in zijn hoofd, duivels en engelen vochten als gezworen vijanden. Nachtenlang. Hij keek om zich heen en zag andere mensen, andere wielrenners. Wie waren zij? Wie was hij nog? Steven de Jong, een Noord-Hollander die de trappers was kwijtgeraakt, zoals velen in deze samenleving waar prestaties meer en beter worden beloond dan nederigheid.

En toen kwam Bjarne Riis, een Deense oud-wielrenner en oud-Tourwinnaar die uiteindelijk ook had bekend dat hij (heel veel) doping had genomen. De Jongh was een man met ervaring. Hij had bij Sky de wetenschap, de integriteit en de transparantie ontdekt. Zelfs Alberto Contador vond hem. Een wielrenner die won zoals hij dat wilde, maar toch niet vond wat hem voldoende bevredigde. En als hij won, dan was er de argwaan die steeds meer is gaan heersen rondom de wielersport. Contador zocht naar een bondgenoot, een vertrouwenspersoon die door middel van levenservaring en aangetoonde sociale betrokkenheid hem nóg beter kon maken.

Contador is een overlever. Sinds hij in zijn jonge jaren op de rand van de dood heeft geleefd, als gevolg van een gesprongen ader in zijn hoofd met een   (positief uitgevallen) schedellichting tot gevolg, is winnen een obsessie. Overwinnen. Alles winnen wat binnen zijn mogelijkheden ligt – ook wat niet binnen zijn mogelijkheden ligt. Steven de Jongh kan hem helpen, door ervaring, aan de hand van wetenschappelijke analyses en door communicatie. Open zijn, transparantie, ervaringen delen, emoties doorgronden, vragen en nog eens vragen. Wat voel je? Wie ben je nog? Wat wil je? Kun je dat? Waarom wel of waarom niet?

Steven de Jongh gaat te rade. Hij praatte met Ajax-coach Frank de Boer over zijn ervaringen, over voeding en dieet, over bewegen en rustmomenten, en met andere coaches in welke sport dan ook, over elk facet dat er in topsport toe doet. Hij opent zijn hart voor de wielersport. Hij zegt niet zoals ploegleiders uit een ver verleden wat moet, ter meerdere eer en glorie van de sponsor. Hij vraagt en is benieuwd. Rondom staan geschoolde specialisten uit Rusland, België, Denemarken, Italië en de Verenigde Staten hem bij.

Steven de Jongh geflankeerd door zijn medewerkers

Steven de Jongh geflankeerd door zijn medewerkers

Steven de Jongh is niet zomaar een ploegleider. Hij is manager, supervisor, de man met de grootste ogen, de grootste oren en de gevoeligste zintuigen. Als hij de verwachtingen nu maar kan waarmaken, vooral Alberto Contador na de triomf in de Giro ook naar een triomf in de Tour loodsen. In de commerciële topsport tellen niet alleen menselijke eigenschappen. Maar dat weet De Jongh intussen als geen ander.

Dit portret is gepubliceerd in NLcoach, juli 2015

%d bloggers liken dit: