
Een twijfelaar ben ik al sinds ik op mijn derde jaar gedoopt werd, gelijk met mijn moeder die pas op haar 27ste gedoopt kon worden omdat ze eerst belijdenis moest doen. Ik had al meteen ‘nee’ kunnen zeggen, maar was daar nog niet toe in staat. Ik had ‘nee’ moeten zeggen als ik dat al gekund had. Schijnbaar voelde ik toen al dat het niet klopte. Dat er geen God bestaat, zoals Richard Dawkins in Los van God voor mij afdoende beweert. Pas een paar jaar later durfde ik er voor uit te komen dat het geen goed idee was om mij te laten dopen. Ik ging nog wel naar de christelijke school, maar was van begin af aan dwars. Ik kon en wilde niet geloven dat ik, zoals iedereen, als ik naar de kerk, ging op de goede weg was. Maar mijn omgeving (het dorp, zijn samenleving en mijn familie) wilde dat nu eenmaal, dus hield ik me aan de traditionele gang zolang het duurde.
Ik ben blijven twijfelen. Dat God niet bestond meende ik al te weten, maar wat de juiste weg was om in te leven hield me aan het twijfelen. Ik was dwars, deed veel tegen de draad in en weigerde te doen wat mij werd ‘opgedrongen’ (zo voelde dat ook). Ik wilde mijn zin doordrijven, wat dat ook was of is. Nu weet ik nog steeds niet wat ik precies wil. Jarenlang deed ik wat mijn toenmalige vriendin me adviseerde. Hoewel ik goed werd, zoals mij steeds werd gezegd, geloofde ik niet in wat ik deed. Ik deed maar wat. En toch zeiden veel mensen dat ik dat goed deed. Waarom kon ik niet uitleggen.
Ik werd gevraagd om uit te leggen waarom ik zo goed deed wat ik deed. Ik kon het niet. Nog steeds weet ik het niet. Ik deed wat ik deed. Zonder opleiding. Niemand begreep het, ik zelf nog het minst.
Ik twijfel nog steeds. Mogelijk dat ik daarom gekozen heb om ‘maar’ boeddhist te worden. Het klinkt alsof ik geen keus had. Ik ging bij veel therapeuten te rade. Zij zagen dat ik wel over de juiste tools beschikte, maar er niets mee deed. Zo ben ik mogelijk altijd geweest. Ik niet alleen maar ook mijn omgeving wilde het niet begrijpen. Waarom toch? Je hebt het talent en de intelligentie, maar je weet niet wat er mee te doen. Zo werd mij herhaaldelijk gezegd.

Toch heeft het boeddhisme me veel geleerd. Geduld zeker, maar daar kan ik niet mee (verder)leven. Ik las dat mijn (overleden) leraar Chögyam Trungpa Rinpoche eens zou hebben gezegd: ‘Het slechte nieuws is dat de parachute niet opengaat als je springt, het goede nieuws is dat er geen grond bestaat.’ Ik zou mogelijk bang zijn om te vallen, zonder te beseffen dat er na de val niets is waarover ik me zorgen zou kunnen maken. Ik durf niet in het diepe te springen. Zou dat het zijn? Niet durven, bang om mezelf te verliezen.
Mogelijk is dat het, wat mij van jongs af heeft bewogen. Niet te kiezen, mezelf niet blootgeven, niet mezelf durven zijn. Niet toegeven dat ik vind dat God niet bestaat. Gewoon neutraal zijn, omdat ik daarmee de kool en de geit spaar, vooral mezelf buiten schot houdt. Niet kunnen kiezen, geen mening hebben. Vooral neutraal blijven! Dat deed ik ook wanneer ik, in tegenstelling tot anderen, geen partij koos. En alleen deed en schreef hoe anderen zich teweerstelden in hun bestaan en mij weer veiligheid gaf.

Ik wilde nergens bij horen. Ik wilde mezelf kunnen zijn, zonder beïnvloed te worden door anderen – wie dat ook waren. Nog steeds zoek ik naar bevestiging van wat ik nu werkelijk wil. Ik las en las, en vond uiteindelijk het boek ‘De kunst van het ont-moeten’ van Leni Cellini, waarin de schrijfster me vertelt hoe zij heeft geworsteld met zichzelf worden en volgens haar verhalen daarin ook slaagde.
Proberen is mijn slogan geworden. Niet doen, zoals Cellini (een Vlaamse die zich na 20 jaar meditatie en mindfulness door de – inmiddels overleden – zen-leraar Thich Nhat Hanh liet inspireren) betoogt: ‘Wat als je jezelf zou omarmen precies zoals je bent?’ Op de achterflap van het recente boek staat geschreven: ‘In dit bijzondere boek toont Leni Cellini jou de weg naar zachtheid voor jezelf.’ Ik hoop dat het me lukt, dat ik ben wie ik ben. Dan maar een twijfelaar, tot in den dood. Ik ben anders dan wie dan ook. Ik wil mezelf zijn. Wat mensen me ook aanraden om te zijn wat zij denken dat voor mij het beste is. Ik wil mijn tools gebruiken, evenals mijn eigen intelligentie. Teruggaan naar wie en wat ik was, is wel een optie maar leidt niet tot mijn bevrediging. De achtergrond van mijn ouders doet er niet toe. Ik wil weten wat ik werkelijk wil. Wat dat ook is. Me niet laten leiden door wie ook. Mezelf zijn, dat is wat ik zou willen.
