Tag Archives: Chögyam Trumpa

Ik ben en blijf een twijfelaar

22 jul

Een twijfelaar ben ik al sinds ik op mijn derde jaar gedoopt werd, gelijk met mijn moeder die pas op haar 27ste gedoopt kon worden omdat ze eerst belijdenis moest doen. Ik had al meteen ‘nee’ kunnen zeggen, maar was daar nog niet toe in staat. Ik had ‘nee’ moeten zeggen als ik dat al gekund had. Schijnbaar voelde ik toen al dat het niet klopte. Dat er geen God bestaat, zoals Richard Dawkins in Los van God voor mij afdoende beweert. Pas een paar jaar later durfde ik er voor uit te komen dat het geen goed idee was om mij te laten dopen. Ik ging nog wel naar de christelijke school, maar was van begin af aan dwars. Ik kon en wilde niet geloven dat ik, zoals iedereen, als ik naar de kerk, ging op de goede weg was. Maar mijn omgeving (het dorp, zijn samenleving en mijn familie) wilde dat nu eenmaal, dus hield ik me aan de traditionele gang zolang het duurde.

Ik ben blijven twijfelen. Dat God niet bestond meende ik al te weten, maar wat de juiste weg was om in te leven hield me aan het twijfelen. Ik was dwars, deed veel tegen de draad in en weigerde te doen wat mij werd ‘opgedrongen’ (zo voelde dat ook). Ik wilde mijn zin doordrijven, wat dat ook was of is. Nu weet ik nog steeds niet wat ik precies wil. Jarenlang deed ik wat mijn toenmalige vriendin me adviseerde. Hoewel ik goed werd, zoals mij steeds werd gezegd, geloofde ik niet in wat ik deed. Ik deed maar wat. En toch zeiden veel mensen dat ik dat goed deed. Waarom kon ik niet uitleggen.

Ik werd gevraagd om uit te leggen waarom ik zo goed deed wat ik deed. Ik kon het niet. Nog steeds weet ik het niet. Ik deed wat ik deed. Zonder opleiding. Niemand begreep het, ik zelf nog het minst.

Ik twijfel nog steeds. Mogelijk dat ik daarom gekozen heb om ‘maar’ boeddhist te worden. Het klinkt alsof ik geen keus had. Ik ging bij veel therapeuten te rade. Zij zagen dat ik wel over de juiste tools beschikte, maar er niets mee deed. Zo ben ik mogelijk altijd geweest. Ik niet alleen maar ook mijn omgeving wilde het niet begrijpen. Waarom toch? Je hebt het talent en de intelligentie, maar je weet niet wat er mee te doen. Zo werd mij herhaaldelijk gezegd.

Toch heeft het boeddhisme me veel geleerd. Geduld zeker, maar daar kan ik niet mee (verder)leven. Ik las dat mijn (overleden) leraar Chögyam Trungpa Rinpoche eens zou hebben gezegd: ‘Het slechte nieuws is dat de parachute niet opengaat als je springt, het goede nieuws is dat er geen grond bestaat.’ Ik zou mogelijk bang zijn om te vallen, zonder te beseffen dat er na de val niets is waarover ik me zorgen zou kunnen maken. Ik durf niet in het diepe te springen. Zou dat het zijn? Niet durven, bang om mezelf te verliezen.

Mogelijk is dat het, wat mij van jongs af heeft bewogen. Niet te kiezen, mezelf niet blootgeven, niet mezelf durven zijn. Niet toegeven dat ik vind dat God niet bestaat. Gewoon neutraal zijn, omdat ik daarmee de kool en de geit spaar, vooral mezelf buiten schot houdt. Niet kunnen kiezen, geen mening hebben. Vooral neutraal blijven! Dat deed ik ook wanneer ik, in tegenstelling tot anderen, geen partij koos. En alleen deed en schreef hoe anderen zich teweerstelden in hun bestaan en mij weer veiligheid gaf.

Ik wilde nergens bij horen. Ik wilde mezelf kunnen zijn, zonder beïnvloed te worden door anderen – wie dat ook waren. Nog steeds zoek ik naar bevestiging van wat ik nu werkelijk wil. Ik las en las, en vond uiteindelijk het boek ‘De kunst van het ont-moeten’ van Leni Cellini, waarin de schrijfster me vertelt hoe zij heeft geworsteld met zichzelf worden en volgens haar verhalen daarin ook slaagde.

Proberen is mijn slogan geworden. Niet doen, zoals Cellini (een Vlaamse die zich na 20 jaar meditatie en mindfulness door de – inmiddels overleden – zen-leraar Thich Nhat Hanh liet inspireren) betoogt: ‘Wat als je jezelf zou omarmen precies zoals je bent?’ Op de achterflap van het recente boek staat geschreven: ‘In dit bijzondere boek toont Leni Cellini jou de weg naar zachtheid voor jezelf.’ Ik hoop dat het me lukt, dat ik ben wie ik ben. Dan maar een twijfelaar, tot in den dood. Ik ben anders dan wie dan ook. Ik wil mezelf zijn. Wat mensen me ook aanraden om te zijn wat zij denken dat voor mij het beste is. Ik wil mijn tools gebruiken, evenals mijn eigen intelligentie. Teruggaan naar wie en wat ik was, is wel een optie maar leidt niet tot mijn bevrediging. De achtergrond van mijn ouders doet er niet toe. Ik wil weten wat ik werkelijk wil. Wat dat ook is. Me niet laten leiden door wie ook. Mezelf zijn, dat is wat ik zou willen.

Twijfel blijft er altijd bestaan

24 dec

Sinds ik een paar maanden geleden mijn Toevlucht nam tot boeddhist, ben ik een beetje de weg kwijt. Mogelijk omdat ik me had voorgenomen verder te leven als een man zonder status en reputatie, verder te gaan op het pad die het boeddhisme adviseerde. Niets meer kunnen, niets meer op de oude manier doen, niet meer hard willen lopen, goed willen schrijven en als de beste willen mediteren. Gewoon terug naar af. Als niemand.

Ik was even bang dat ik zou terugverlangen naar mijn ‘volle’ bestaan en me eenzaam ging voelen. Alsof er tussen ‘iets’ en ‘niets’ zijn een groot verschil bestaat. Zomaar van de ene op de andere dag mijn drang om uit te blinken zou laten varen en niemand wilde zijn.

Chögyam Trungpa

Zo streng bleek ik mijn nieuwe gedrag te willen invoeren. Al bij de eerste gelegenheid – tijdens een cursus (de Mythe van Vrijheid n.a.v. het boek van Chögyam Trumpa) een paar dagen later – dacht ik door de mand te vallen. Ik interpreteerde de hoofdstukken die ik moest voorbereiden, heel anders dan de overige cursisten en voelde ik me falen. Ik had ‘het’ verkeerd gedaan. Dagenlang voelde ik dat ik gefaald had. Wat nu? Is dat nu wat ik moest voelen? Die omwenteling maakte me echt aan het twijfelen.

‘Je bent te streng voor jezelf’, zei iemand. Of enkele andere mensen, cynisch: ‘Bestaan er nog cursussen en ceremonies waarin je je Toevlucht zou kunnen teruggeven?’ Ze hielpen me niet met hun reacties. Integendeel. Ik voelde nog steeds dat ik gefaald had. Totdat ik een filmpje kreeg toegestuurd met een interview met mijn boeddhistische ‘leraar’ Han de Wit. Daarin gaf deze het advies aan de interviewer ook eens met Jotika Hermsen te gaan praten. Hij moest maar eens haar bundel ‘Anders Zien’ lezen. Daarin werden de boeddhistische levensvisie en haar levensontwikkeling uitgelegd.

Ik kocht meteen haar nieuwe boek (biografie) dat ze samen met schrijfster Frieda Pruim had laten uitgeven, en ging vervolgens de lezingen en toespraakjes uit Anders Zien lezen. Wijzer werd ik er zeker van. Zeker omdat Jotika na haar 91ste verjaardag nog steeds twijfelde aan haar bestaan en visie. Van oudste boerendochter (van tien kinderen) via Franciscanesse kloosterzuster tot vipassana-boeddhiste, van leidinggevende non in een klooster tot lerares in haar huidige boeddhisme-visie.

Het waren leerzame leesperiodes voor mij. Haar twijfels gedurende al die jaren dat ze zich ontwikkelde tot een wijze vrouw, raakten mij diep. Niet dat ik mijn ‘nieuwe’ leven nu op de orde kreeg, maar vooral omdat de twijfels en omwentelingen in haar leven mij sterkten in mijn gedrag. Zo kon het dus ook, begreep ik uit het dikke boek over haar levensloop en de lezingen in het dunnere boek (Anders Zien) die ze in de loop der tijd had gegeven.

Ik ben minder streng geworden. En maak nog steeds veel ‘fouten’ als beginnend boeddhist, maar begin steeds opnieuw te doen en te laten wat me wordt voorgeschreven door mijn boeddhistische levensvisie. Mijn dharma is mijn dharma. En niet langer de leer die me als jongetje op het hart werd gedrukt: doen, want anders kom je niet in de hemel. Volgens de visie die ik nu volg, is er geen hemel, geen God of hel. Ik ben voor alles wat ik doe zelf verantwoordelijk. Er is niemand die mij kan bestraffen. Ik moet het allemaal zelf doen en zelf oplossen.

Dat is een worsteling. Ik ben nu echt alleen, al heb ik veel baat bij mijn sangha-genoten, mensen die het ook allemaal zelf moeten doen. Al hebben mensen in mijn omgeving het nog vaak moeilijk met mijn gedrag, ik wil en moet doorgaan. Welke invulling ik ook geef aan mijn boeddhistische visie. Het is een lastige opdracht die ik mezelf geef, vooral omdat ik als jongetje me liet leiden door de dominee, ouderlingen, onderwijzers en ouders, en het geloof in een god nog diep in mijn systeem zit.

Dat laatste moet eruit, vermoed ik. Al zal dat weer te ver voeren. Het gaat er nooit helemaal uit, net als het gevoel te willen uitblinken, te willen winnen of er over te schrijven. Ik blijf nu eenmaal een kind van deze tijd, met al mijn achtergronden, twijfels en gedragingen zoals mij die destijds meedogenloos zijn bijgebracht. Het is voor iedereen (inclusief mijzelf) een ondoorgrondelijke houding.  Maar ik kan niet anders dan zo te zijn. Zoals Jotika Hermsen mij leerde. Het kan anders lopen. Ik kan het anders zien. Wat ik ook doe.

Deze column is gepubliceerd op de website van Vrienden van boeddhisme (https://vriendenvanboeddhisme.nl)